ECLI:NL:RBZWB:2024:3174

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 april 2024
Publicatiedatum
16 mei 2024
Zaaknummer
10682754 _ MB VERZ 23-320
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete met gedeeltelijke gegrondverklaring en matiging van de boete

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 april 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. Betrokkene had een administratieve sanctie ontvangen voor het negeren van een rood verkeerslicht op de Schroeweg in Middelburg op 30 september 2022. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting heeft betrokkene zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden van de gedraging. Betrokkene stelde dat hij een inschattingsfout had gemaakt en dat hij slechts een halve seconde na het rood licht de stopstreep was gepasseerd.

De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft verzocht om de boete te matigen met 25% omdat betrokkene niet was gehoord. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging voldoende was aangetoond door middel van foto’s en dat betrokkene niet ontkende door rood te zijn gereden. Echter, de kantonrechter oordeelde dat de officier van justitie betrokkene niet in de gelegenheid had gesteld om te worden gehoord, wat in strijd was met de wet. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond was.

De kantonrechter heeft de boete vervolgens gematigd tot € 187,50, plus administratiekosten, en bepaald dat het teveel betaalde bedrag van € 37,50 aan betrokkene moest worden terugbetaald. De uitspraak benadrukt het belang van het horen van de betrokkene in administratieve procedures en de gevolgen van het niet naleven van deze hoorplicht.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer: 10682754 \ MB VERZ 23-320
CJIB-nummer: 0062 5422 5285 3953
uitspraakdatum: 9 april 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 9 april 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.S. de Meer (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat op de Schroeweg (kruising Torenweg) te Middelburg op 30 september 2022 om 16:50 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene probeert zich goed aan de regels te houden, niet alleen om boetes te voorkomen maar meer omdat betrokkene beseft dat verkeersregels van groot belang zijn voor de veiligheid in het verkeer. Het is dan ook de eerste keer in meer dan 40 jaar tijd dat betrokkene een boete krijgt voor het door rood licht rijden. Het is betrokkene vaker overkomen te stoppen omdat het licht op oranje sprong en anderen betrokkene nog inhaalden en voorbij reden. Deze keer heeft betrokkene een inschattingsfout gemaakt. In plaats van hard te remmen dacht betrokkene op tijd het kruispunt over te kunnen steken voordat het licht op rood zou gaan. Na kennis genomen te hebben van de foto’s van de gedraging valt betrokkene op dat de eerste foto laat zien dat in minder dan één seconde nadat het licht op rood springt betrokkene al ruim over de streep is. Op de tweede foto, 0,8 seconde later, is de auto al ter hoogte van de eerste kruisende rijbaan. Omdat de snelheid waarmee betrokkene reed precies 50 km per uur is, betekent dit dat betrokkene slechts een halve seconde, nadat het verkeerslicht rood licht uitstraalde, de stopstreep gepasseerd is. Betrokkene vindt het sanctiebedrag te hoog voor een overschrijding van een halve seconde.
Ter zitting heeft betrokkene herhaald wat in het beroepschrift als verweer is aangevoerd.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep deels gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Door het negeren van een rood uitstralend verkeerslicht had een ernstig verkeersongeval kunnen worden veroorzaakt. De overige verkeersdeelnemers zijn er niet op bedacht dat betrokkene door zou rijden. Op de foto van de gedraging is waar te nemen dat een andere verkeersdeelnemer voor een ander verkeerslicht staat te wachten en misschien al wel wilde gaan rijden. In plaats van te remmen, heeft betrokkene ervoor gekozen om toch door te rijden. Betrokkene had moeten anticiperen op het verkeerslicht die al vanaf een afstand is waar te nemen.
De zittingsvertegenwoordiger verzoekt het boetebedrag te matigen met 25% omdat betrokkene niet is gehoord en hierop niet is gewezen door de officier van justitie. De zittingsvertegenwoordiger verzoekt het beroep voor het overige ongegrond te verklaren.

Overwegingen

Vaststelling van de gedraging
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de foto’s van de gedraging - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene ontkent de gedraging niet.
Van een bestuurder mag worden verwacht dat hij te allen tijde in staat is het voertuig tijdig en op verantwoorde wijze voor een rood licht uitstralend verkeerslicht tot stilstand te brengen en dat een bestuurder dient te anticiperen op een verkeerslicht dat hij nadert en zijn snelheid zodanig aanpast dat tijdig kan worden gestopt.
Gelet op artikel 62 jo. artikel 68 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 moet voor een geel verkeerslicht worden gestopt, tenzij dat redelijkerwijs niet meer mogelijk is. Aangenomen mag worden dat de geelfase van een verkeerslicht in het algemeen voldoende lang duurt om daarbinnen een voertuig veilig tot stilstand te brengen.
De boete is dus terecht opgelegd.
Schending hoorplicht
Betrokkene heeft, zonder tussenkomst van een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep.
Het beroep tegen die beslissing is om die reden gegrond.
De kantonrechter ziet verder reden de boete te matigen met 25%, omdat sprake is van een structurele schending van de hoorplicht (zie het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2022:9934).
Het beroep tegen de inleidende beschikking is gelet hierop gedeeltelijk gegrond en die beschikking zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 187,50 plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 37,50, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: