ECLI:NL:RBZWB:2024:3181

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 april 2024
Publicatiedatum
16 mei 2024
Zaaknummer
10741071 _ MB VERZ 23-376
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete met gedeeltelijke matiging en proceskostenvergoeding

Op 9 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin betrokkene beroep heeft ingesteld tegen een verkeersboete. De boete was opgelegd omdat het keuringsbewijs van het voertuig van betrokkene zijn geldigheid had verloren, zoals vastgesteld door de RDW op 8 maart 2022. Betrokkene had het beroep te laat ingesteld bij de kantonrechter, maar de kantonrechter oordeelde dat er bijzondere omstandigheden waren die deze termijnoverschrijding rechtvaardigden. Hierdoor werd het beroep ontvankelijk verklaard.

Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat hij niet op de hoogte was van de vervaldatum van de APK en dat hij het voertuig in opdracht van een klant had laten keuren. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie verzocht om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, maar ook om de boete te matigen gezien de financiële omstandigheden van betrokkene. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, inderdaad had plaatsgevonden, maar heeft besloten de boete te matigen tot € 75,-, rekening houdend met de omstandigheden van betrokkene.

De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, en betrokkene kreeg recht op terugbetaling van het teveel betaalde bedrag aan zekerheid. De kantonrechter heeft de verhoging van de boete laten vervallen. De uitspraak werd gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, bijgestaan door griffier C.G. Zevenhuijzen, en is openbaar uitgesproken op 9 april 2024. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer: 10741071 \ MB VERZ 23-376
CJIB-nummer: 7062 5422 4798 8126
uitspraakdatum: 9 april 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 9 april 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.S. de Meer (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: voor het motorrijtuig met een toegestane maximummassa van 3500 kg of minder heeft het keuringsbewijs geldigheid verloren, geconstateerd door RDW (registercontrole) op 8 maart 2022 om
22.03
uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat al beroep te hebben aangevoerd en hierop geen reactie heeft ontvangen. Betrokkene ziet door de toegezonden brieven van het CJIB door de bomen het bos niet meer.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd in opdracht van een klant een auto te hebben laten keuren en niet op de hoogte te zijn geweest dat de APK zijn geldigheid had verloren. Ten tijde van de staandehouding was het voertuig geschorst. Betrokkene was niet op de hoogte van de “twee maanden termijn” die van toepassing kan zijn bij de APK. Daarnaast heeft betrokkene aangevoerd dat de post niet altijd goed wordt bezorgd bij betrokkene omdat de toevoeging bij het huisnummer was gewijzigd door de verhuurder. Betrokkene is inmiddels, om verschillende redenen, gestopt met zijn bedrijf.
De zittingsvertegenwoordiger heeft primair verzocht het beroep niet ontvankelijk te verklaren. Betrokkene heeft te laat beroep ingesteld bij de kantonrechter en daarnaast niet tijdig het verzuim hersteld bij de officier van justitie. Door over de termijnoverschrijdingen heen te stappen, zal de verhoging komen te vervallen.
Subsidiair heeft de zittingsvertegenwoordiger verzocht het beroep deels gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De boete is terecht opgelegd. Als niet met het voertuig gereden wordt, mag de APK maximaal twee maanden verlopen zijn. Daarna moet het voertuig gekeurd zijn. Betrokkene is als bestuurder van het voertuig staande gehouden en daarom verantwoordelijk voor het voertuig. Gelet op de financiële omstandigheden van betrokkene en de omstandigheid dat betrokkene op weg was naar een garage om het voertuig te laten keuren, ziet de zittingsvertegenwoordiger aanleiding het boetebedrag te matigen met de helft.

Overwegingen

Termijnoverschrijding bij de kantonrechter en de officier van justitie
Betrokkene heeft het beroep bij de kantonrechter te laat ingesteld. Voor het instellen van beroep geldt op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van zes weken. Die termijn eindigde in dit geval op 10 oktober 2022. Het beroepschrift is echter pas op 15 december 2022 ontvangen. Dat is te laat.
Daarnaast heeft de officier van justitie het beroep van betrokkene niet-ontvankelijk verklaard omdat betrokkene niet tijdig zijn gronden van beroep heeft toegezonden.
De kantonrechter is van oordeel dat betrokkene met wat hierover is aangevoerd aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor het te laat beroep instellen bij zowel de kantonrechter als de officier van justitie niet aan hem kan worden toegerekend.
Het beroep wordt daarom ontvankelijk verklaard
Hiermee zal de opgelegde verhoging komen te vervallen.
Vaststelling gedraging
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene ontkent de gedraging niet.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij zijn van belang de aangevoerde omstandigheden en de financiële situatie van betrokkene. De boete zal worden gematigd tot € 75,-.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 75,-, plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 150,-, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen;
‒ stelt vast dat de verhoging komt te vervallen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: