ECLI:NL:RBZWB:2024:3188

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 mei 2024
Publicatiedatum
16 mei 2024
Zaaknummer
10986322 VV EXPL 24-16 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. van der Lende-Mulder Smit
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de beëindiging van een overeenkomst tot beheer van een rijwielstalling en de bijbehorende beheervergoeding

In deze zaak gaat het om een kort geding tussen H.O.D.N. [handelsnaam] (hierna: eiser in conventie) en NS Fiets B.V. (hierna: gedaagde partij) over de beëindiging van een overeenkomst tot het beheer van een rijwielstalling. De partijen zijn in 2009 een overeenkomst aangegaan die het beheer van de rijwielstalling en de huur van een rijwielshop regelt. NS Fiets heeft in 2022 de overeenkomst opgezegd en heeft aangekondigd de bemensingstijden per 1 januari 2024 te wijzigen naar nihil, wat betekent dat eiser niet langer als beheerder zou worden betaald. Eiser vordert in kort geding doorbetaling van de beheervergoeding over januari en februari 2024, omdat hij van mening is dat de overeenkomst niet rechtsgeldig is beëindigd en hij nog steeds beheerwerkzaamheden verricht. De kantonrechter oordeelt dat NS Fiets niet eenzijdig de beheeropdracht kan beëindigen zonder tussenkomst van de rechter. De vordering van eiser tot doorbetaling van de beheervergoeding wordt toegewezen, evenals de vordering tot betaling van de proceskosten. In reconventie vordert NS Fiets onder andere ontruiming van delen van de rijwielstalling, maar deze vorderingen worden afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10986322 \ VV EXPL 24-16
Vonnis in kort geding van 14 mei 2024
in de zaak van
[eiser in conventie] , H.O.D.N. [handelsnaam],
te [plaats 1] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser in conventie/verweerder in reconventie] ,
gemachtigde: mr. J.A. Platteeuw,
tegen
NS FIETS B.V.,
te Utrecht,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: NS Fiets,
gemachtigde: mr. J.M. Heikens.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de brief van 4 april 2024 van mr. Platteeuw met de dagvaarding van 26 maart 2024, de producties 1 tot en met 21 en het productieoverzicht;
- de brief van 22 april 2024 van mr. Platteeuw met productie 22 en een gewijzigd productieoverzicht;
- de brief van 23 april 2024 van mr. Heikens met de akte houdende eis in reconventie en de producties 1 en 2;
- de brief van 24 april 2024 van mr. Platteeuw met productie 23 en een gewijzigd productieoverzicht;
- de mondelinge behandeling van 25 april 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de ter zitting voorgedragen en overlegde spreekaantekeningen van partijen;
- de ter zitting door NS Fiets overgelegde tekeningen.
1.2.
Ter zitting is bepaald dat vandaag uitspraak wordt gedaan.

2.De feiten

2.1.
NS Fiets exploiteert rijwielstallingen, waaronder de rijwielstalling in het stationsgebouw te [plaats 1] (hierna: de rijwielstalling en het stationsgebouw). NS Vastgoed B.V. is de juridisch eigenaar van het stationsgebouw. Deze vennootschappen behoren tot het NS-concern.
2.2.
In het stationsgebouw bevindt zich ook een rijwielshop (hierna: de rijwielshop). [eiser in conventie] heeft vanaf 2004 in loondienst in de rijwielshop gewerkt en heeft de exploitatie daarvan per 1 januari 2009 overgenomen. Hij heeft geen personeel in dienst.
2.3.
Partijen zijn per 1 januari 2009 met betrekking tot het beheer van de rijwielstalling en de huur van de bedrijfsruimte een overeenkomst aangegaan. Deze ‘Overeenkomst van opdracht tot het verrichten van werkzaamheden tot beheer van een rijwielstalling alsmede van huur van een rijwielshop’ (hierna: de Overeenkomst) is vastgelegd en ondertekend op 25 september 2009. De preambule luidt – voor zover van belang – als volgt:
“(…)
  • Het door NS aan de reiziger te verlenen dienstbetoon omvat tevens de mogelijkheid tot het veilig stallen van rijwielen in of nabij de stations in (geautomatiseerde) bewaakte rijwielstallingen;
  • NS wil ten behoeve van het reizend publiek de stalling van rijwielen zo mogelijk combineren met het aanbieden van dienstverlening op fietsgebied, zoals de reparatie van rijwielen, verkoop van rijwiel(producten), de verhuur van rijwielen en de service aan reizigers in het algemeen;
(…)
  • NS Fiets exploiteert voor haar rekening en risico rijwielstallingen. Middels deze Overeenkomst verstrekt zij aan de Ondernemer opdracht tot het verrichten van werkzaamheden tot beheer van één of meer rijwielstallingen. Partijen gaan voor de beheeractiviteiten uitdrukkelijk geen arbeidsovereenkomst aan;
  • Deze overeenkomst voorziet in de mogelijkheid dat Ondernemer voorts bedrijfsruimte(n) in gebruik heeft op basis van een huurovereenkomst. Zulks geschiedt dan in het kader van zijn onderneming;
  • De rijwielstalling behoort niet tot de door Ondernemer gehuurde bedrijfsruimten, en andersom, ook niet indien en voor zover gedeelten van de rijwielstalling aan de Ondernemer ter beschikking zijn gesteld ter ondersteuning of ten behoeve van de door hem in het kader van zijn onderneming uit te oefenen commerciële activiteiten;
  • Het beheer van de rijwielstalling in de daartoe bestemde ruimte en de verhuur van de bedrijfsruimte zijn onlosmakelijk aan elkaar gekoppeld terwijl op de volledige rechtsverhouding (beheer en verhuur) de 290 – bedrijfsruimteregeling van toepassing is met de daarin opgenomen termijnbescherming en – in zijn algemeenheid – de waarborg dat (tussentijdse) beëindiging op verzoek van NS Fiets tegen de zin van Ondernemer alleen maar kan geschieden door tussenkomst van de rechter als neergelegd in de betreffende bepalingen van titel 7.4 BW; een en ander laat onverlet dat de zeggenschap met betrekking tot de voor de rijwielstalling bestemde ruimte volledig bij NS Fiets ligt.
  • Het door NS en de (Rijks)overheid/ProRail nagestreefde beleid brengt met zich mee dat het voor NS Fiets essentieel is dat degene die krachtens deze overeenkomst de bedrijfsruimten huurt, tevens degene is die in opdracht van NS Fiets de rijwielstalling beheert;
(…)
-
Partijen erkennen dat met deze overeenkomst wordt beoogd de toekomstige positie van partijen ten opzichte van elkaar vast te leggen, rekening houdend met de gerechtvaardigde belangen van de Ondernemer en van NS Fiets;
(…)
-
Partijen zijn zich van het in de preambule gestelde bewust en onderschrijven dat zij zich hier bij de inrichting en de uitvoering van deze Overeenkomst naar zullen richten;
(…)”
2.4.
In artikel 5.1 is bepaald dat van de Overeenkomst deel uitmaken de in bijlage 2 opgenomen Algemene Bepalingen voor het beheer van een stationsfietsenstalling. In de artikelen 6 tot en met 11 (hoofdstuk 2) van de Overeenkomst zijn de bepalingen met betrekking tot de door [eiser in conventie] te verrichten beheerwerkzaamheden opgenomen. Ingevolge artikel 6.1 en artikel 6.7 dient [eiser in conventie] voor de duur van de Overeenkomst in opdracht van NS Fiets de in de Algemene Bepalingen genoemde werkzaamheden tot beheer van de rijwielstalling te verrichten en is hij verplicht om naast hetgeen in de Overeenkomst en de Algemene Bepalingen is vermeld, al datgene te doen wat voor een deugdelijk en verantwoord beheer van de rijwielstalling nodig is, waarbij hij dient te handelen zoals een bekwaam beheerder betaamt. In artikel 9 (‘Bemensingstijden’) is voorts bepaald dat NS Fiets de bemensingstijden van de rijwielstalling vaststelt, dat de bemensingstijden gelden die zijn vermeld in bijlage 1A bij de Overeenkomst en dat NS Fiets [eiser in conventie] vooraf schriftelijk zal informeren indien zij deze tijden wijzigt.
2.5.
NS Fiets is op grond van artikel 21 ‘ter bestrijding van door [eiser in conventie] gemaakte werkelijke kosten bij de uitvoering van zijn beheerwerkzaamheden’ maandelijks een bijdrage in de exploitatiekosten en een urenvergoeding (hierna tezamen: beheervergoeding) voor de betreffende maand verschuldigd, overeenkomstig Bijlage 1A en Bijlage 5. In Bijlage 1A is bepaald dat de rijwielstalling geopend moet zijn van 15 minuten voor de eerste trein tot en met 15 minuten na de laatste trein, dat de bemensingstijden zijn van maandag tot en met vrijdag van 7.00 tot 10.00 uur en van 16.00 tot 19.00 uur (30 uur per week) en dat de bijdrage in de exploitatiekosten respectievelijk de urenvergoeding per maand, als bedoeld in artikel 21.1 van de Overeenkomst, bij aanvang van de Overeenkomst € 290,02 respectievelijk € 2.155,09 bedraagt.
2.6.
Artikel 22 betreft de betalingsverplichting voor het gehuurde, waarbij wordt verwezen naar Bijlage 1B waarin is opgenomen dat de rijwielshop minimaal geopend moet zijn op maandag tot en met vrijdag van 7.00 tot 19.00 uur en dat de (aanvangs)huurprijs € 452,75 (inclusief ‘formulebijdrage’) vermeerderd met € 483,75 als voorschot servicekosten, in totaal € 936,50 per maand bedraagt.
2.7.
Artikel 26 van de Overeenkomst luidt als volgt:
“Naast beheerder van de Rijwielstalling is Ondernemer op grond van deze Overeenkomst tevens huurder van het Gehuurde. Gelet op het feit dat beide onderdelen van de Overeenkomst onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, eindigt de huur op dezelfde datum waarop de opdracht tot het verrichten van werkzaamheden ter zake het beheer van de Rijwielstalling eindigt, en omgekeerd, dan wel rechtvaardigt tekortschieten op één van deze onderdelen ontbinding/beëindiging van de gehele Overeenkomst. Op de beëindiging van de Overeenkomst is de wettelijke regeling van toepassing met betrekking tot de beëindiging van overeenkomsten van huur en verhuur van bedrijfsruimte in de zin van art. 7:290 lid 2 BW.”
2.8.
In 2014 is de Overeenkomst na de eerste periode van vijf jaar, met vijf jaar verlengd tot 1 januari 2019. Bij brief van 18 december 2017 heeft NS Fiets de Overeenkomst tegen 1 januari 2019 opgezegd. [eiser in conventie] heeft daarmee niet ingestemd. De Overeenkomst is op 1 januari 2019 voor onbepaalde tijd voortgezet.
2.9.
NS Fiets heeft [eiser in conventie] begin 2022 meegedeeld dat hij de rijwielshop in oktober 2022 in verband met een verbouwing van het station moest hebben ontruimd. Na bezwaar daartegen van [eiser in conventie] heeft NS Fiets de Overeenkomst op 22 augustus 2022 tegen 1 september 2023 opgezegd, met een voorstel voor een minnelijke regeling. Als reden voor de opzegging is aangevoerd dat NS Fiets de rijwielstalling en het gehuurde in het kader van de invoering van een nieuw bedrijfsmodel, alsmede voor het verrichten van (herstel)werkzaamheden aan de fundering en renovatie zelf duurzaam in gebruik wil nemen, en de ruimtes daartoe dringend nodig heeft, en dat haar belangen bij beëindiging van de Overeenkomst zwaarder wegen dan de belangen van [eiser in conventie] bij voortzetting daarvan. Aangekondigd is dat, bij gebreke van een minnelijke regeling, in oktober 2022 een gerechtelijke procedure tot beëindiging van de Overeenkomst zal worden gestart en dat in dat geval zal worden overwogen de bemensingstijden met ingang van 1 januari 2023 tot een minimum te beperken en de aan [eiser in conventie] verschuldigde maandelijkse urenvergoeding daarmee substantieel te verminderen, met de opmerking
“In feite betalen wij u al geruime tijd voor niet noodzakelijke bemensing. Als daar geen goede reden tegenover staat kunnen wij dat intern niet meer verantwoorden. De stalling kan immers sinds 2018 ook zonder bemensing functioneren.”. [eiser in conventie] is niet akkoord gegaan en heeft een tegenvoorstel gedaan. Een en ander heeft niet geleid tot een regeling en evenmin tot een procedure.
2.10.
NS Fiets heeft [eiser in conventie] bij brief van 22 december 2022 meegedeeld:
“(…) dat NS Fiets B.V. heeft besloten de bemensingstijden in de stationsrijwielstalling te [plaats 1] te wijzigen. NS Fiets is daartoe gerechtigd op grond van artikel 9.2 van de ‘Overeenkomst (…).
De wijziging houdt in dat met ingang van 1 januari 2024 geen bemensingstijden meer zullen gelden. De maandelijkse urenvergoeding komt daarmee per die datum te vervallen. Vanaf 1 januari 2024 zal uw cliënt maandelijks een huurnota van ons ontvangen voor het gebruik van de commerciële ruimte.
De achtergrond voor dit besluit is dat de stalling na de plaatsing van de ZSF in 2018 zonder bemensing kan functioneren. Om diezelfde reden wordt uw cliënt met ingang van 1 januari 2024, voor zover nodig, ontslagen uit zijn verplichting tot het verrichten van werkzaamheden in verband met het beheer van de fietsenstalling, zoals genoemd in Hoofdstuk 2 van de overeenkomst. In dit verband is ook belangrijk te melden dat de deur in de scheidingswand tussen de door u gehuurde commerciële ruimte en de stallingsruimte per 1 januari 2024 zal komen te vervallen.
Ik verzoek u te bewerkstelligen dat uw cliënt de fietsen die hij op de verdiepingsvloer van de stalling heeft opgeslagen uiterlijk 31 december 2023 verwijdert. Het aldus door hem in gebruik genomen gedeelte van de stalling behoort niet tot het gehuurde en zal feitelijk worden toegevoegd aan het aantal stallingsplaatsen.
(…)”
In reactie op deze brief heeft (de gemachtigde van) [eiser in conventie] bij brief van 11 januari 2023 (onder meer) aanspraak gemaakt op doorbetaling overeenkomstig artikel 21 van de Overeenkomst. NS Fiets heeft afwijzend gereageerd en laten weten aan haar standpunt vast te houden.
2.11.
NS Fiets heeft vanaf 1 januari 2024 geen enkele vergoeding meer betaald. Zij heeft [eiser in conventie] voor de (volledige) huur facturen gestuurd. In reactie op de ingebrekestelling van [eiser in conventie] van 14 februari 2024 heeft zij hem meegedeeld dat haar standpunt na januari 2023 niet is gewijzigd.
2.12.
Tussen partijen is, althans was ten tijde van de mondelinge behandeling in dit kort geding, (nog) geen procedure tot beëindiging van de Overeenkomst aanhangig.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiser in conventie] vordert bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
NS Fiets te veroordelen aan [eiser in conventie] te betalen de gebruikelijke beheers/uren- resp. exploitatievergoeding over januari 2024 en februari 2024 ten bedrage van totaal € 5.994,14 (excl. btw) inzake beheers/urenvergoeding resp. € 646,10 (excl. btw) inzake exploitatievergoeding tegen behoorlijk bewijs van kwijting, binnen vierentwintig uur na betekening van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf twee dagen na betekening van het vonnis tot de dag der algehele voldoening, en voorts
NS Fiets te veroordelen aan [eiser in conventie] te betalen maandelijks, uiterlijk de vijfentwintigste dag van elke maand, ingaande maart 2024, ter zake van de gebruikelijke beheers/urenvergoeding resp. exploitatievergoeding een bedrag groot € 2.997,07 (excl. btw) inzake beheers/urenvergoeding resp. € 323,05 (excl. btw) inzake exploitatievergoeding, bij gebreke van betaling waarvan NS Fiets zonder dat een ingebrekestelling noodzakelijk is, de wettelijke handelsrente verschuldigd zal zijn over dit bedrag vanaf de datum van verschuldigdheid tot het moment van integrale betaling, en voorts
te bepalen dat de door [eiser in conventie] aan NS Fiets verschuldigde huursom verrekend kan worden met de door NS Fiets aan [eiser in conventie] te betalen exploitatie- en beheers/urenvergoeding;
dan wel een voorziening te treffen als de kantonrechter in goede justitie zal vermenen te behoren;
NS Fiets te veroordelen in de kosten van het geding, het salaris van de gemachtigde van [eiser in conventie] en de noodzakelijke verschotten daaronder begrepen, een en ander te vermeerderen met de gebruikelijke nakosten, zulks met bepaling dat NS Fiets aan [eiser in conventie] over het bedrag van deze proces- en nakosten de wettelijke rente verschuldigd zal zijn vanaf de vijftiende dag na betekening van het vonnis tot de dag van algehele voldoening.
3.2.
NS Fiets voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser in conventie] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser in conventie] in de kosten van deze procedure.
in reconventie
3.3.
NS Fiets vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [verweerder in reconventie] te veroordelen om:
I. na betekening van het vonnis te gehengen en te gedogen dat NS Fiets de deur tussen de winkel en (de entree van) de stallingsruimte op een door NS Fiets te bepalen wijze afsluit of laat afsluiten, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [verweerder in reconventie] niet aan deze veroordeling voldoet;
II. binnen twee weken na betekening van het vonnis de ruimte op de bovenverdieping van de stationsfietsenstalling die [verweerder in reconventie] ten behoeve van de plaatsing/opslag van zijn huurfietsen, althans ten behoeve van welke andere doeleinden dan ook exclusief in gebruik heeft genomen en van de rest van de stalling is afgesloten, leeg en ontruimd aan NS Fiets op te leveren en de sleutel daarvan aan NS Fiets af te staan;
III. binnen twee weken na betekening van het vonnis de vuilcontainer blijvend uit de entree van de stalling te verwijderen en verwijderd te houden;
IV. binnen twee weken na betekening van het vonnis het gebruik van de entree van de stalling ten behoeve van de uitstalling van voor de verkoop of verhuur bestemde fietsen te staken en gestaakt te houden;
V. binnen twee weken na betekening van het vonnis alle hem in eigendom toebehorende zaken die zich in enig gedeelte van de stalling bevinden (voor zover niet reeds vallende onder het gevorderde sub II) daaruit te verwijderen en verwijderd te houden;
Vl. met bepaling dat indien [verweerder in reconventie] niet of niet volledig aan de vorderingen sub II t/m V voldoet, hij per dag of gedeelte van een dag voor iedere overtreding een dwangsom verbeurt van € 500,- per dag,
met veroordeling van [verweerder in reconventie] in de proceskosten.
3.4.
[verweerder in reconventie] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van NS Fiets, dan wel tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van NS Fiets in de kosten van deze procedure.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
4.1.
De kantonrechter stelt voorop dat het in deze procedure gaat om vorderingen die strekken tot een voorlopige voorziening. Dat betekent dat eerst moet worden beoordeeld of sprake is van een spoedeisend belang bij de gevorderde voorziening en zo ja, of de betreffende vordering in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Anders dan in een bodemprocedure is voor nader feitenonderzoek en bewijslevering in beginsel geen plaats. Ingeval van een geldvordering is terughoudendheid geboden. De rechter zal dan niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van de vordering voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar het risico van onmogelijkheid van terugbetaling.
Doorbetaling beheervergoeding
4.2.
[eiser in conventie] vordert betaling van de maandelijkse beheervergoeding vanaf 1 januari 2024. Hij stelt daartoe dat NS Fiets de betaling van deze vergoeding, die deels plaatsvindt door verrekening daarvan met de huur, ten onrechte heeft gestaakt en dat daarmee een substantieel deel van zijn inkomen is weggevallen, waardoor hij in financiële problemen komt. Volgens [eiser in conventie] handelt NS Fiets in strijd met de Overeenkomst door de bemensingstijden op nihil te stellen en betaling te staken. Hij stelt dat zij met deze handelwijze de beheeropdracht, die onderdeel uitmaakt van de Overeenkomst, in feite per 1 januari 2024 heeft beëindigd, wat rechtens niet mogelijk is. De Overeenkomst kan gelet op hetgeen daarin is bepaald en naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid alleen als geheel en uitsluitend door tussenkomst van de rechter eindigen. Zolang dat laatste niet het geval is, waartoe NS Fiets (nog steeds) geen procedure aanhangig heeft gemaakt, dient NS Fiets aan haar verplichtingen uit hoofde van de Overeenkomst te voldoen, waaronder de verplichting om maandelijks de overeengekomen beheervergoeding te betalen. [eiser in conventie] verricht ook nog steeds, in combinatie met de exploitatie van de rijwielshop, voor (meer dan) 30 uur per week beheerwerkzaamheden, aldus [eiser in conventie] .
4.3.
NS Fiets betwist dat zij nog langer gehouden is de beheervergoeding te voldoen. Daartoe stelt zij dat dit geschil niet gaat om de beëindiging van de Overeenkomst als geheel en ook niet de beëindiging van de huur van de rijwielshop, waarbij [eiser in conventie] huurbescherming geniet en waartoe NS Fiets een procedure zal starten, maar om de zeggenschap over de stallingsruimte en de wijze waarop die ruimte wordt beheerd. Het is NS Fiets die bepaalt hoe het beheer dient te worden uitgevoerd en zij volgt daarin de meest kosten-efficiënte methode. Zij heeft gebruik gemaakt van de bevoegdheid die artikel 9 van de Overeenkomst haar biedt om de urenvergoeding tot nul te reduceren. Vanaf 1 januari 2024 vindt het beheer van de rijwielstalling plaats vanuit de stalling in [plaats 2] en komt iedere werkdag iemand langs om alles te controleren en op te ruimen. In 2018 is de rijwielstalling voorzien van een ZSF (Zelf Service Fietsenstalling) waarmee toen al alle taken voor de beheerder zijn komen te vervallen en bemensing niet meer nodig was. Dat NS Fiets desondanks nog jarenlang de beheervergoeding aan [eiser in conventie] heeft doorbetaald, betekent niet dat zij verplicht is om daarmee door te gaan. Zij kan en mag zich die kosten besparen. Bij andere beheerders is deze vergoeding ook geëindigd en mede daarom is doorbetaling van de beheervergoeding aan [eiser in conventie] niet terecht. De omstandigheid dat [eiser in conventie] kennelijk, anders dan de andere beheerders, financieel afhankelijk is van de beheervergoeding maakt dat niet anders, aldus NS Fiets.
4.4.
Met de stelling van [eiser in conventie] dat NS Fiets haar betalingen per 1 januari 2024 heeft gestaakt en dat daarmee een substantieel deel van zijn inkomen is weggevallen, wat op zich ook niet door NS Fiets is weersproken, is het spoedeisend belang van [eiser in conventie] bij de gevorderde voorziening gegeven.
4.5.
De kantonrechter is van oordeel dat NS Fiets voorshands niet in haar verweer kan worden gevolgd en dat voldoende aannemelijk is dat de vordering van [eiser in conventie] in een bodemprocedure zal worden toegewezen. Zij overweegt daartoe als volgt.
4.6.
Dat de zeggenschap over de rijwielstalling en over het beheer daarvan bij NS Fiets berust, zoals zij stelt, is op zich juist, maar dat laat onverlet dat NS Fiets met het aangaan van de Overeenkomst het beheer als zodanig heeft opgedragen aan [eiser in conventie] en dat partijen zijn overeengekomen dat die opdracht, in afwijking van het bepaalde in artikel 7:408 BW, niet eenzijdig door NS Fiets kan worden beëindigd. In de preambule van de overeenkomst staat dat het beheer en de huur onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden en op de volledige rechtsverhouding de wettelijke regeling met betrekking tot bedrijfsruimte ex artikel 7:290 e.v. BW van toepassing is. In artikel 26 van de Overeenkomst is, in aanvulling op de preambule, uitdrukkelijk bepaald dat gelet op het feit dat beide onderdelen van de Overeenkomst onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden, de huur op dezelfde datum eindigt als die waarop de opdracht tot het verrichten van werkzaamheden ter zake het beheer van de Rijwielstalling eindigt, én omgekeerd. NS Fiets kan de uit de beheeropdracht voortvloeiende rechten en verplichtingen dus niet eerder doen eindigen dan op de datum waarop de huur eindigt, en dat is bij gebreke van overeenstemming tussen partijen het tijdstip dat daartoe in een procedure op de voet van artikel 7:295 BW door de rechter dient te worden vastgesteld.
4.7.
Anders dan NS Fiets betoogt, heeft haar mededeling van 22 december 2022 niet ‘slechts’ de strekking van een wijziging van de bemensingstijden als bedoeld in artikel 9 van de Overeenkomst. Blijkens de brief van 22 december 2022 is aan [eiser in conventie] niet meegedeeld dat de bemensingstijden wijzigen, maar is hem aangezegd dat er géén bemensingstijden meer gelden, waarbij hij door NS Fiets letterlijk is ‘ontslagen uit zijn verplichting tot het verrichten van werkzaamheden in verband met het beheer van de fietsenstalling, zoals genoemd in Hoofdstuk 2 van de overeenkomst’. De kantonrechter is voorshands van oordeel dat die mededeling niet anders kan worden geduid dan als een verklaring die strekt tot beëindiging van de beheeropdracht, waartoe NS Fiets, zoals hiervoor reeds overwogen, niet eenzijdig en zonder tussenkomst van de rechter kan overgaan.
4.8.
Dat er feitelijk vanwege de installatie van de ZSF al sinds 2018 geheel geen beheertaken meer zijn en geen bemensing meer nodig is, zoals NS Fiets stelt, is niet aannemelijk. [eiser in conventie] heeft dit gemotiveerd betwist en deze stelling van NS Fiets strookt ook niet met haar eigen stelling dat het beheer van de rijwielstalling sinds 1 januari 2024 plaatsvindt vanuit [plaats 2] en dat iedere werkdag iemand naar [plaats 1] gaat om in de rijwielstalling werkzaamheden te verrichten. Of dit ook daadwerkelijk gebeurt, [eiser in conventie] betwist dat, laat de kantonrechter in het midden. Uit de eigen stelling van NS Fiets kan immers niet anders worden geconcludeerd dan dat er wel beheerwerkzaamheden zijn, maar dat NS Fiets [eiser in conventie] daarvoor niet langer wenst in te zetten, althans hem daarvoor niet meer wenst te betalen.
4.9.
Het moge zo zijn dat NS Fiets het beheer van de rijwielstalling in eigen hand wenst te nemen, zoals zij al in 2022 als reden voor de opzegging van de Overeenkomst heeft aangevoerd, maar dat maakt niet dat zij de beheeropdracht die zij in 2009 aan [eiser in conventie] heeft verleend anders dan tegelijk met de verhuur van de rijwielshop kan doen eindigen. Het ligt op de weg van NS Fiets om zich daartoe tot de rechter te wenden. Zolang de Overeenkomst niet rechtsgeldig is geëindigd, is NS Fiets gebonden aan haar verplichtingen jegens [eiser in conventie] uit hoofde van de Overeenkomst. Dat NS Fiets naar eigen zeggen met andere beheerders tot andere afspraken is gekomen, maakt dat niet anders.
4.10.
Gelet op het voorgaande is voldoende aannemelijk dat een vordering van [eiser in conventie] tot doorbetaling van de beheervergoeding in een bodemprocedure zal worden toegewezen. De kantonrechter is voorts van oordeel dat het belang van [eiser in conventie] bij de gevorderde voorziening in dit geval zwaarder weegt dan het belang van NS Fiets om de uitkomst van een bodemprocedure af te wachten. Dat in dit geval sprake is van een onaanvaardbaar restitutierisico is gesteld noch gebleken. Dat leidt ertoe dat de vordering zal worden toegewezen als volgt.
4.11.
NS Fiets heeft de door [eiser in conventie] gestelde hoogte van de uren- en exploitatievergoeding op zichzelf niet weersproken. Zij zal bij wijze van voorlopige voorziening op de wijze als hierna onder de beslissing vermeld, worden veroordeeld tot betaling van € 13.280,48 exclusief btw en vermeerderd met de wettelijke handelsrente, zijnde de inmiddels over de periode januari 2024 tot en met april 2024 verschuldigde beheervergoeding, zijnde vier maal € 2.997,07 (€ 11.988,28) plus vier maal € 323,05 (€ 1.292,20), welk bedrag kan worden verrekend met de door [eiser in conventie] aan NS Fiets verschuldigde (huur)bedragen voor zover deze nog niet zijn betaald. Ook zal zij worden veroordeeld om vanaf mei 2024 de – dan geldende – beheervergoeding maandelijks te blijven voldoen, tot de dag waarop de Overeenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd.
Gebruik entree en bovenverdieping
4.12.
Aan de in reconventie gevorderde voorzieningen legt NS Fiets het volgende ten grondslag. NS Vastgoed is juridisch eigenaar van het stationsgebouw. Via haar is NS Fiets gerechtigd dit aan derden ter beschikking te stellen. [eiser in conventie] heeft een gedeelte van het stationsgebouw zonder recht of titel in gebruik. Het betreft de entree en een afgesloten gedeelte van de bovenverdieping van de rijwielstalling. Deze ruimten behoren niet tot het gehuurde maar tot de rijwielstalling en [eiser in conventie] heeft geen toestemming om deze te gebruiken. [eiser in conventie] is door NS Fiets uit zijn beheerverplichtingen ontslagen, zodat er ook geen reden of noodzaak meer is om nog toegang te hebben tot de rijwielstalling. NS Fiets wil vrij over de rijwielstalling kunnen beschikken en heeft deze ruimte ook nodig met het oog op de aanstaande renovatie. Zij heeft belang bij haar vorderingen, die naar hun aard spoedeisend zijn, aldus NS Fiets.
4.13.
Volgens [eiser in conventie] dienen alle vorderingen te worden afgewezen. Hij betwist dat hij zonder recht of titel gebruik maakt van de rijwielstalling en stelt daartoe het volgende. De deur tussen de winkel en de entree van de rijwielstalling maakt deel uit van het gehuurde, is ook altijd als toegangsdeur gebruikt en is bij gebreke van een andere deur ook nodig als toegang tot de rijwielshop. Het op zijn verzoek door NS afgesloten deel van de bovenverdieping is ook onderdeel van het gehuurde, althans is altijd al met instemming van NS Fiets bij de exploitant van de rijwielshop in gebruik geweest als opslag. De entree mocht al vanaf aanvang van de Overeenkomst door [eiser in conventie] worden gebruikt om wat fietsen te stallen en ook de vuilniscontainer heeft daar altijd mogen staan. Wat NS Fiets met haar vijfde vordering bedoelt, is niet duidelijk, aldus [eiser in conventie] .
4.14.
Het spoedeisend belang van NS Fiets is op zich gegeven met haar stelling dat [eiser in conventie] de rijwielstalling zonder recht of titel gebruikt.
4.15.
NS Fiets kan voorshands niet worden gevolgd in haar stelling dat er vanwege het ‘ontslag’ van [eiser in conventie] als beheerder geen reden of noodzaak meer is om toegang te hebben tot de (entree van de) rijwielstalling. De uitkomst van de procedure in conventie is dat de beheeropdracht en het beheer voortduren, zodat [eiser in conventie] reeds daarom voldoende belang heeft bij het voortgezet gebruik van de entree van de rijwielstalling. Niet valt in te zien op grond waarvan [eiser in conventie] dan in redelijkheid geen gebruik meer zou mogen maken van de deur in de entree van de rijwielstalling die toegang geeft tot de rijwielshop. Of deze deur tot het gehuurde behoort en of dit de enige deur is die tot het gehuurde toegang geeft, kan dan ook in het midden blijven. De vordering onder I zal worden afgewezen.
4.16.
NS Fiets heeft niet betwist dat [eiser in conventie] het door haar bedoelde gedeelte van de bovenverdieping van de rijwielstalling vanaf aanvang van de Overeenkomst steeds als opslagruimte heeft gebruikt en dat daar niet eerder bezwaar tegen is gemaakt. Zij heeft evenmin weersproken dat dit gedeelte op enig moment op verzoek van [eiser in conventie] door NS met een houten wand, met daarin een deur met slot, is afgescheiden van de rijwielstalling. Dat [eiser in conventie] deze ruimte zonder recht of titel in gebruik heeft, zoals NS Fiets stelt, is voorshands dan ook niet aannemelijk. Voor zover NS Fiets zich erop beroept dat zij ingeval van een gebruiksrecht van [eiser in conventie] het recht heeft om dat onmiddellijk te beëindigen, geldt dat zij onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij daartoe een zwaarwegende reden heeft. NS Fiets heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij de betreffende ruimte op korte termijn, vooruitlopend op beëindiging van de Overeenkomst, dringend nodig heeft. Dat betekent dat ook deze vordering zal worden afgewezen.
4.17.
NS Fiets heeft verder niet weersproken dat [eiser in conventie] de entree steeds heeft gebruikt om wat fietsen te stallen en zijn vuilniscontainer te plaatsen en dat daar nooit bezwaar tegen is gemaakt. Met betrekking tot de vordering onder III en IV geldt dan ook hetzelfde als hiervoor onder 4.16. is overwogen, zodat deze zullen worden afgewezen. Voor zover NS Fiets zich er in dit verband op beroept dat [eiser in conventie] de vuilniscontainer vóór of naast de deur van de nooduitgang in de entree plaatst en hij daarmee de veiligheid in gevaar brengt, overweegt de kantonrechter dat NS Fiets dat tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door [eiser in conventie] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt.
4.18.
De vordering onder V is door NS Fiets niet nader toegelicht en onderbouwd en is dus evenmin toewijsbaar.
Proceskosten
4.19.
Als de in het ongelijk gestelde partij dient NS Fiets zowel in conventie als in reconventie de proceskosten (inclusief nakosten) te betalen.
4.20.
De proceskosten van [eiser in conventie] in conventie worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
139,42
- griffierecht
248,00
- salaris gemachtigde
814,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.336,42
4.21.
De in conventie gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
4.22.
De proceskosten van [eiser in conventie] worden in reconventie begroot op € 814,00 aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt NS Fiets om binnen vijf dagen na dagtekening van dit vonnis aan [eiser in conventie] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 13.280,48 exclusief btw als beheervergoeding (uren- en exploitatievergoeding) als bedoeld in artikel 21 van de Overeenkomst, over de periode januari 2024 tot en met april 2024, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over dit bedrag vanaf de zesde dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt NS Fiets om over de periode vanaf mei 2024 maandelijks, telkens uiterlijk de vijfentwintigste dag van de maand, aan [eiser in conventie] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen de beheervergoeding van € 3.320,12, bestaande uit de urenvergoeding van € 2.997,07 en de exploitatievergoeding van € 323,05, exclusief btw, althans de dan geldende beheervergoeding als bedoeld in artikel 21 van de Overeenkomst, tot de dag waarop de Overeenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over deze bedragen vanaf de datum van verschuldigdheid tot het moment van algehele betaling;
5.3.
bepaalt dat de door [eiser in conventie] aan NS Fiets verschuldigde (huur)bedragen kunnen worden verrekend met de door NS Fiets aan [eiser in conventie] te betalen beheervergoedingen;
5.4.
veroordeelt NS Fiets in de proceskosten, aan de zijde van [eiser in conventie] tot heden vastgesteld op € 1.336,42, te betalen binnen vijf dagen na dagtekening van dit vonnis, te vermeerderen met de kosten van betekening van dit vonnis indien bij gebreke van tijdige betaling tot betekening is overgegaan;
5.5.
veroordeelt NS Fiets tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening;
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
5.8.
wijst de vorderingen af;
5.9.
veroordeelt NS Fiets in de proceskosten, aan de zijde van [verweerder in reconventie] tot heden vastgesteld op € 814,00, te betalen binnen vijf dagen na dagtekening van dit vonnis, te vermeerderen met de kosten van betekening van het vonnis indien bij gebreke van tijdige betaling tot betekening is overgegaan;
5.10.
verklaart de procesveroordeling onder 5.9. uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Lende-Mulder Smit en in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2024.