Op 2 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 1974. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), aansluitend op een crisismaatregel. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag waren betrokkene en haar advocaat aanwezig, evenals een verpleegkundig specialist van het FACT-team. De officier van justitie was niet aanwezig.
Betrokkene heeft aangegeven dat het goed met haar gaat en dat zij bereid is om medicatie in te nemen. Haar advocaat heeft primair verzocht om afwijzing van het verzoek, stellende dat betrokkene niet herkent in de stoornis en dat er geen ernstig nadeel is. Subsidiair werd verzocht om alleen de vormen van verplichte zorg voor medicatie en beperkingen in de vrijheid op te nemen. De verpleegkundig specialist heeft echter aangegeven dat er bij betrokkene sprake is van een schizoaffectieve stoornis met bipolaire kenmerken, wat leidt tot ernstig nadeel.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis die ernstig nadeel met zich meebrengt, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade. De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, met de maatregelen zoals genoemd in de beschikking. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.