Op 2 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlening van een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats]. De officier van justitie had op 15 april 2024 een verzoek ingediend tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling op 2 mei 2024 was betrokkene aanwezig, maar weigerde hij verder in gesprek te gaan over het verzoek. Betrokkene gaf aan het niet eens te zijn met de zorgen die werden geschetst en sloot de deur, waardoor de rechtbank de behandeling buiten zijn woning voortzette.
De officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. Betrokkene en zijn advocaat pleitten voor afwijzing van het verzoek, waarbij betrokkene stelde geen psychische stoornis te hebben. De verpleegkundig specialist en de arts in opleiding gaven echter aan dat betrokkene lijdt aan schizofrenie en dat er zorgen zijn over zijn lichamelijke toestand en verwaarlozing.
De rechtbank concludeerde dat betrokkene lijdt aan verschillende psychische stoornissen en dat er ernstig nadeel kan ontstaan als gevolg van zijn gedrag. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden en bepaalde dat de maatregelen zoals genoemd in de beschikking kunnen worden getroffen. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits en schriftelijk uitgewerkt op 16 mei 2024.