ECLI:NL:RBZWB:2024:3219

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 mei 2024
Publicatiedatum
16 mei 2024
Zaaknummer
C/02/421272 / FA RK 24/1764
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Smits
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 2 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlening van een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats]. De officier van justitie had op 15 april 2024 een verzoek ingediend tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling op 2 mei 2024 was betrokkene aanwezig, maar weigerde hij verder in gesprek te gaan over het verzoek. Betrokkene gaf aan het niet eens te zijn met de zorgen die werden geschetst en sloot de deur, waardoor de rechtbank de behandeling buiten zijn woning voortzette.

De officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. Betrokkene en zijn advocaat pleitten voor afwijzing van het verzoek, waarbij betrokkene stelde geen psychische stoornis te hebben. De verpleegkundig specialist en de arts in opleiding gaven echter aan dat betrokkene lijdt aan schizofrenie en dat er zorgen zijn over zijn lichamelijke toestand en verwaarlozing.

De rechtbank concludeerde dat betrokkene lijdt aan verschillende psychische stoornissen en dat er ernstig nadeel kan ontstaan als gevolg van zijn gedrag. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden en bepaalde dat de maatregelen zoals genoemd in de beschikking kunnen worden getroffen. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits en schriftelijk uitgewerkt op 16 mei 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/421272 / FA RK 24/1764
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 2 mei 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. F.M.M.M. Vogels te Amsterdam.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 15 april 2024, ingekomen ter griffie op 15 april 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie;
- de medische verklaring van 4 april 2024;
- een zorgkaart van 28 maart 2024;
- een zorgplan van 2 april 2024;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 11 april 2024;
- een informatierapport Wvggz van 11 april 2024;
- een uittreksel uit het curateleregister.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 mei 2024, op een bij de rechtbank bekend adres.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene (zeer kort gehoord) en zijn advocaat;
- mw. [naam 1] , verpleegkundig specialist van het FACT-team;
- dhr. [naam 2] , arts in opleiding;
- mw. [naam 3] , curator (telefonisch aanwezig).
1.4
De officier van justitie is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.
1.5
Uit artikel 6:1 Wvggz volgt dat de rechter betrokkene hoort na ontvangst van het verzoekschrift voor het verlenen van een zorgmachtiging, tenzij de rechter vaststelt dat betrokkene niet in staat is of niet bereid is zich te doen horen. Bij aanvang van de mondelinge behandeling deed betrokkene zijn voordeur open en heeft hij aangegeven dat hij het niet eens is met het verzoek. Betrokkene heeft aangegeven geen wanen of psychoses te hebben en zich niet te herkennen in de zorgen die worden geschetst. Betrokkene vindt dat hij niet serieus wordt genomen. Vervolgens heeft betrokkene zijn voordeur dichtgeslagen en is hij voor het raam gaan staan om naar buiten te kijken. De rechtbank stelt vast dat betrokkene op de hoogte is van de mondelinge behandeling en dat betrokkene niet bereid is om verder in gesprek te gaan met de rechtbank over het voorliggend verzoek. Gelet hierop heeft de rechtbank – met instemming van de advocaat, de verpleegkundig specialist, de arts in opleiding en de curator – de mondelinge behandeling verder voor de voordeur van betrokkene voortgezet terwijl betrokkene binnen zijn woning verbleef en voor het raam stond.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene heeft aangegeven dat hij het niet eens is met het verzoek. Hij heeft aangegeven geen wanen of psychoses te hebben en zich niet te herkennen in de zorgen die worden geschetst. Betrokkene vindt dat hij niet serieus wordt genomen.
3.2.
De advocaat van betrokkene bepleit afwijzing van het verzoek. Betrokkene heeft in de deuropening kort duidelijk gemaakt dat hij het niet eens is met het verzoek. Betrokkene is van mening dat er bij hem geen sprake is van een psychische stoornis waardoor een zorgmachtiging volgens hem niet noodzakelijk is.
3.2
De verpleegkundig specialist heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie. Er zijn zorgen omtrent de lichamelijke toestand van betrokkene nu hij weinig tot niet eet.
Daarnaast is er ook sprake van verwaarlozing van betrokkene zelf en van zijn leefomgeving. Ook gebruikt betrokkene verdovende middelen. Als gevolg hiervan kan betrokkene agressief gedrag vertonen, met gevaarlijke situaties tot gevolg. De verpleegkundig specialist is van mening dat de vormen van verplichte zorg – die gelden in de huidige zorgmachtiging – volstaan.
3.3
De arts in opleiding sluit zich aan bij hetgeen door de verpleegkundig specialist naar voren is gebracht. Hij licht hierbij toe dat de zorgmodaliteit ‘insluiten’ voorzienbaar is, mede gelet op de eerdere opname van betrokkene waarbij er destijds ook sprake was van insluiting.
3.4
De curator heeft aangegeven dat betrokkene al een geruime tijd bekend is met deze problematiek. Ook is betrokkene al verschillende keren opgenomen geweest. De curator is blij dat betrokkene door middel van een zorgmachtiging stabiel blijft. Wel is het nog steeds belangrijk en noodzakelijk dat de mogelijkheid er is om dwangmiddelen in te zetten. Het doel van de zorgmachtiging is dat betrokkene in zijn woning kan blijven wonen met de vrijheid die hij nu heeft, maar dat betrokkene ook de juiste zorg krijgt.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen), schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen, middelgerelateerde en verslavingsstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. Het is de rechtbank gebleken dat sprake is van chronisch recidiverende psychotische decompensaties, die worden verergerd door het gebruik van verdovende middelen.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige financiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat betrokkene zichzelf en zijn omgeving verwaarloost. Betrokkene leeft in een ernstig vervuild huis en er is sprake van slechte zelfzorg. Daarnaast is betrokkene gedurende een psychotische decompensatie niet voor rede vatbaar, reageert hij geagiteerd, wordt hij oninvoelbaar en kan hij fors fysiek en verbaal agressief en overlastgevend gedrag vertonen richting zijn omgeving. Tot slot heeft betrokkene een beperkt sociaal netwerk waardoor er een gevaar bestaat voor isolement.
4.3
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het stabiliseren of herstellen van de fysieke gezondheid van betrokkene in het geval diens gedrag als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene heeft geen ziektebesef en -inzicht. Betrokkene ontkent een stoornis te hebben. Ook heeft betrokkene moeite met het toelaten van zorg, waardoor verplichte zorg noodzakelijk is.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid –
in geval van opname;
- insluiten -
in geval van opname;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene –
in geval van opname;
- onderzoek aan kleding of lichaam –
in geval van opname;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen –
in geval van opname;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen –
in geval van opname;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten –
met uitzondering van het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie –
indien ambulante zorg niet meer toereikend is.
De overige door de officier van justitie verzochte vorm van verplichte zorg te weten, ‘verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen’ wordt door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd. De rechtbank sluit zich aan bij de vormen van verplichte zorg zoals die gelden in de huidige zorgmachtiging, nu hiermee voldoende het ernstig nadeel wordt afgewend.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.
4.9
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene] ,geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
2 mei 2025;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 16 mei 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.