ECLI:NL:RBZWB:2024:3220

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 mei 2024
Publicatiedatum
16 mei 2024
Zaaknummer
C/02/421812 / FA RK 24/1997
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Smits
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 2 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1961. De officier van justitie had op 29 april 2024 een verzoek ingediend tot verlenging van de crisismaatregel, die was opgelegd op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling op 2 mei 2024 waren de betrokkene, haar advocaat, een arts en een psychiater aanwezig. De betrokkene heeft aangegeven een sterke doodswens te hebben en niet langer in de accommodatie te willen verblijven. De advocaat heeft verzocht om het verzoek van de officier van justitie af te wijzen, maar de psychiater heeft verklaard dat er een reëel risico op suïcide bestaat en dat verplichte zorg noodzakelijk is.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een vermoeden van een psychische stoornis en dat er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is, waaronder levensgevaar en ernstige zelfbeschadiging. De rechtbank oordeelt dat de voorgestelde verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleent daarom de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de verzochte duur, met de mogelijkheid om de genoemde maatregelen te treffen. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits en schriftelijk uitgewerkt op 16 mei 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/421812 / FA RK 24/1997
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 2 mei 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1961 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie Stichting Emergis te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. I. Aardoom-Fuchs te Gouda.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 29 april 2024, ingekomen ter griffie op 29 april 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Goes tot het nemen van de crisismaatregel van 28 april 2024;
- een episodejournaal van 28 april 2024;
- de medische verklaring van 28 april 2024;
- een afschrift van de justitiële documentatie waarin betrokkene niet voorkomt.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 mei 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- mw. [naam 1] , arts;
- dhr. [naam 2] , psychiater.
Tevens was dhr. [naam 3] , een verpleegkundige, aanwezig. Hij is echter niet gehoord.
1.4
De officier van justitie is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij een sterke doodswens heeft. Betrokkene wil niet meer bij Stichting Emergis verblijven en wil geen behandeling meer ondergaan. Betrokkene ziet geen enkel lichtpuntje meer en gelooft ook niet dat een behandeling haar nog gaat helpen.
3.2
Namens betrokkene verzoekt de advocaat om het verzoek af te wijzen nu betrokkene niet wil dat de crisismaatregel wordt voortgezet. Betrokkene is erg somber, wanhopig en heeft een sterke doodswens. Betrokkene heeft geen sociaal netwerk meer. Haar kinderen wonen namelijk ver weg en haar echtgenoot is overleden. Betrokkene wil niet verder leven, en ziet dan ook het nut niet in van een verdere behandeling. Betrokkene wil graag terug naar huis. Tot slot merkt de advocaat nog op dat aan de wettelijke vereisten voor het voortzetten van de crisismaatregel is voldaan.
3.3
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de psychiater toegelicht dat betrokkene bekend is met ernstige depressieve episodes. Er moet echter nog onderzoek plaatsvinden of er bij betrokkene sprake is van een depressieve stoornis of van een cognitieve beperking maar er is op dit moment voldoende sprake van een vermoeden van een stoornis. Betrokkene heeft een reëel risico op overlijden indien zij geen zorg krijgt in het verplichte kader. Betrokkene heeft namelijk recent nog suïcidepogingen gedaan. Dit is ook de aanleiding geweest voor de crisismaatregel. Het ernstig nadeel is volgens de psychiater dus nog steeds nadrukkelijk aanwezig. De depressieve klachten zijn volgens de psychiater mogelijk nog behandelbaar. Om die reden is de behandeling doelmatig en bestaat er een noodzaak tot het verlenen van verplicht zorg. Behandeling in het vrijwillig kader is momenteel niet aan de orde gelet op de wens van betrokkene. Wellicht dat dit in de toekomst wel mogelijk is, gezien het verleden van betrokkene waarin zij lange tijd vrijwillige zorg heeft geaccepteerd. Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg kan worden volstaan met de zorgmodaliteiten ‘toedienen van medicatie’, ‘verrichten van medische controles’, ‘beperken van de bewegingsvrijheid’, ‘insluiten’, ‘uitoefenen van toezicht op betrokkene’ en ‘opnemen in een accommodatie’.
3.4
De arts sluit zich aan bij hetgeen door de psychiater tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht.

4.Beoordeling

4.1
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
depressieve-stemmingsstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. De psychiater heeft tijdens de mondelinge behandeling bevestigd dat er sprake is van een vermoeden van een stoornis. Of dit een depressieve stoornis is of een cognitieve beperking moet nader onderzoek uitwijzen.
4.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene kampt met sombere en suïcidale gevoelens, ten gevolge waarvan zij de afgelopen dagen ernstige strangulatiepogingen heeft verricht. Ook op dit moment is er nog sprake van een hoog risico op suïcide of ernstige zelfbeschadiging gelet op de doodswens van betrokkene. Betrokkene moet hiertegen worden beschermd.
4.3
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.4
De rechtbank is derhalve van oordeel dat anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de psychiater tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
4.5
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg. Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij niet langer opgenomen wil blijven in Stichting Emergis en heeft aangegeven geen verdere behandeling meer te willen. Gelet op de wens van betrokkene is zorg in het gedwongen kader noodzakelijk.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur.
4.9
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1961 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.4 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
23 mei 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 16 mei 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.