Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
2.Verzoek
3.Standpunten
4.Beoordeling
5.Beslissing
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1961 te [geboorteplaats] ;
23 mei 2024;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 2 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1961. De officier van justitie had op 29 april 2024 een verzoek ingediend tot verlenging van de crisismaatregel, die was opgelegd op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling op 2 mei 2024 waren de betrokkene, haar advocaat, een arts en een psychiater aanwezig. De betrokkene heeft aangegeven een sterke doodswens te hebben en niet langer in de accommodatie te willen verblijven. De advocaat heeft verzocht om het verzoek van de officier van justitie af te wijzen, maar de psychiater heeft verklaard dat er een reëel risico op suïcide bestaat en dat verplichte zorg noodzakelijk is.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een vermoeden van een psychische stoornis en dat er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is, waaronder levensgevaar en ernstige zelfbeschadiging. De rechtbank oordeelt dat de voorgestelde verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleent daarom de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de verzochte duur, met de mogelijkheid om de genoemde maatregelen te treffen. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits en schriftelijk uitgewerkt op 16 mei 2024.