In deze zaak vordert de Brancheorganisatie Akkerbouw nakoming van de verplichting tot registratie en gegevensverstrekking door A, een niet bij haar aangesloten akkerbouwer. De vordering is gebaseerd op door de Minister van Economische Zaken in 2016 en 2021 algemeen verbindend verklaarde regelingen. De kantonrechter oordeelt dat de besluiten tot algemeen verbindend verklaring rechtmatig zijn en dat A daaraan is gebonden. A is verplicht om de gevraagde gegevens aan de brancheorganisatie te verstrekken, zonder dat hij verplicht wordt lid te worden van BO Akkerbouw. De kantonrechter wijst het beroep van A op een vrijstellingsbepaling en schending van privacy af, omdat de te verstrekken gegevens beperkt zijn tot het landbouwbedrijf van A en de verwerking daarvan rechtmatig is onder de AVG. De uitspraak van de ABRvS over de verstrekking van gegevens door de minister is niet relevant voor deze zaak. De kantonrechter oordeelt dat de vordering van BO Akkerbouw toewijsbaar is, met uitzondering van de vordering tot registratie via de RVO, waarvoor geen wettelijke grondslag bestaat. A wordt veroordeeld tot het verstrekken van de gevraagde gegevens en tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten.