Uitspraak
1.De procedure
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 19 maart 2024;
2.De feiten
3.Het geschil
- de woning te ontruimen en ontruimd te houden, met machtiging aan [eiser in conventie] om de ontruiming te bewerkstellingen, al dan niet met behulp van de sterke arm;
- de huurtermijnen tot de ontruiming van het gehuurde te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- voor recht te verklaren dat hij met ingang van 23 april 2023, dan wel vanaf heden, de huurder is van het gehuurde;
- voor recht te verklaren dat sprake is van achterstallig onderhoud en gebreken;
- [eiser in reconventie] te veroordelen het achterstallig onderhoud uit te voeren en de gebreken te verhelpen, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- de huurprijs tot 30% te verminderen vanaf aanvang van de huurovereenkomst totdat de gebreken zijn verholpen;
- te bepalen dat het bedrag van € 14.733,10, althans een ander verschuldigd bedrag, op grond van artikel 4:5 BW kan worden voldaan na afwikkeling van de nalatenschap van erflater;
- [eiser in reconventie] te veroordelen in de proceskosten, nakosten en de wettelijke rente.
4.De beoordeling
5.De beslissing
woensdag 15 mei 2024voor uitlating door partijen of zij bewijs willen leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwillen overleggen, zij die stukken dan direct in het geding moeten brengen,
getuigenwil laten horen, zij de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun gemachtigden in de maanden
juni 2024tot en met
oktober 2024dan direct moeten opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de kantonrechter en de wederpartij moeten toesturen,