ECLI:NL:RBZWB:2024:3253

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 april 2024
Publicatiedatum
20 mei 2024
Zaaknummer
10879233 CV EXPL 24-268 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Rouwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen uit overeenkomst van opdracht voor digitale marketingdiensten

In deze civiele zaak heeft Proximedia Nederland B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor betaling van openstaande facturen die voortvloeien uit een overeenkomst van opdracht. De overeenkomst, gesloten op 26 november 2019, betrof de levering van digitale marketingdiensten, waaronder het opstellen van landingspagina's en het bieden van zoekmachineoptimalisatie. [gedaagde] heeft in 2020 aangegeven de kosten niet meer te kunnen voldoen, waarna Proximedia diverse betalingsregelingen heeft voorgesteld. Uiteindelijk heeft Proximedia de vordering uit handen gegeven aan haar gemachtigde, die [gedaagde] heeft laten dagvaarden.

Tijdens de procedure heeft [gedaagde] verweer gevoerd, onder andere stellende dat de overeenkomst onder dwang tot stand is gekomen en dat zij niet met de gemachtigde van Proximedia in contact wil treden. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat [gedaagde] niet voldoende onderbouwing heeft gegeven voor haar verweer en dat de overeenkomst rechtsgeldig is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Proximedia haar verplichtingen is nagekomen en dat [gedaagde] de openstaande facturen niet heeft betwist.

De kantonrechter heeft de vordering van Proximedia toegewezen en [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 1.347,14, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De rechter heeft ook geoordeeld dat de gemaakte buitengerechtelijke incassokosten toewijsbaar zijn, evenals de wettelijke handelsrente over het openstaande bedrag. Het vonnis is uitgesproken op 24 april 2024.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10879233 \ CV EXPL 24-268
Vonnis van 24 april 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap PROXIMEDIA NEDERLAND B.V. h.o.d.n. BEUP en MKB CLICKSERVICE,
statutair gevestigd te Utrecht,
eisende partij,
hierna te noemen: Proximedia,
gemachtigde: Nouta Westland Gerechtsdeurwaarderskantoor B.V. te Wateringen,
tegen
[gedaagde] h.o.d.n. [handelsnaam],
wonende en zaakdoende te [adres] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 18 december 2023 met producties;
- de conclusie van antwoord van 12 februari 2024 met producties;
- de akte van Proximedia van 28 februari 2024;
- de akte van [gedaagde] van 11 maart 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

Tussen partijen staat het volgende vast:
- op 26 november 2019 is er tussen partijen een overeenkomst gesloten, op grond waarvan Proximedia tegen betaling door [gedaagde] vijf landingspagina’s voor [gedaagde] opstelt en daarnaast Call tracking en Search Engine Optimalisation levert. Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Proximedia van toepassing;
- op 17 november 2020 bericht [gedaagde] aan Proximedia dat zij de kosten voor de diensten niet meer kan voldoen. Proximedia heeft [gedaagde] daarop een in- en uitgavenformulier toegestuurd om een regeling te treffen;
- op 3 februari 2021 heeft Proximedia aan [gedaagde] bericht dat zij haar dienstverlening opschort, wegens het op dat moment openstaande bedrag. Op dezelfde dag heeft Proximedia diverse (betalings)regelingen aan [gedaagde] voorgesteld;
- op 18 februari 2021 heeft Proximedia de door [gedaagde] gekozen betalingsregeling bevestigd;
- op 27 oktober 2022 heeft Proximedia aan [gedaagde] bericht dat zij heeft geconstateerd dat de betalingsregeling niet wordt nagekomen, zodat deze per direct komt te vervallen;
- Proximedia heeft de vordering uiteindelijk uit handen gegeven aan haar gemachtigde;
- [gedaagde] heeft op 18 december 2023 een betalingsvoorstel gedaan voor € 50,00 per maand;
- de gemachtigde van Proximedia heeft daarop een inkomsten- een uitgavenformulier toegestuurd aan [gedaagde] . [gedaagde] heeft dit formulier niet ingevuld. Proximedia heeft [gedaagde] daarop laten dagvaarden.

3.Het geschil

3.1.
Proximedia vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 1.347,14, vermeerderd met rente en kosten. Ter onderbouwing van haar vordering stelt zij dat [gedaagde] diverse producten bij Proximedia heeft afgenomen. Hiervoor is [gedaagde] , naast eenmalige dossierkosten, maandelijks kosten verschuldigd. Proximedia heeft de afgesproken diensten geleverd. [gedaagde] heeft onterecht de openstaande facturen en resterende termijnen onbetaald gelaten, zodat zij rente en kosten verschuldigd is geworden. Op het verweer van [gedaagde] voert Proximedia aan dat [gedaagde] de vordering nimmer heeft betwist. Zij heeft zelfs een betalingsvoorstel gedaan. Zij wilde vervolgens geen informatie verstrekken over haar financiële situatie, zodat geen betalingsregeling kon worden getroffen.
3.2.
[gedaagde] voert verweer. Zij vraagt de vordering te seponeren en de gemachtigde van Proximedia op te dragen de factuur te voldoen.
3.3.
Zij voert bij conclusie van antwoord met betrekking tot de gemachtigde van Proximedia aan dat zij niet met hem in contact wil treden. Voor zover zij een bedrag verschuldigd is aan de gemachtigde van Proximedia, is zij die bereid te betalen op het moment dat er een overeenkomst wordt overgelegd met een ‘natte’ handtekening van beide partijen op grond waarvan [gedaagde] verplicht kan worden een bedrag aan de gemachtigde van Proximedia te betalen. Zij vraagt dan ook om bewijs dat de B.V., waar hij werkzaam is, gevolmachtigd is om handelingen te verrichten. Bij antwoordakte voert [gedaagde] aan dat de gemachtigde van Proximedia van standpunt is veranderd, omdat hij nu geen partij in de procedure stelt te zijn. Hij blijft [gedaagde] echter lastig vallen, zodat sprake is van dwang en meineed.
3.4.
Met betrekking tot Proximedia voert zij aan dat zij werd overvallen door een vertegenwoordiger van Proximedia op het moment dat de overeenkomst werd gesloten. Ook heeft hij haar gedwongen in te stemmen met een overeenkomst van twee jaar. Zij heeft toen zij de bedragen uit hoofde van de overeenkomst niet meer kon betalen een betalingsregeling met Proximedia afgesloten. Omdat één bedrag van de betalingsregeling niet tijdig werd betaald, heeft Proximedia de betalingsregeling laten vervallen. Dit is niet redelijk en wijst erop dat Proximedia haar opzettelijk kapot wenst te maken. Daarbij heeft zij de kosten van Proximedia al lang voldaan, terwijl de diensten van Proximedia haar haar niets hebben opgeleverd. Ook nadien heeft zij een betalingsvoorstel aan (de gemachtigde van) Proximedia gedaan, maar dat betalingsvoorstel werd door Proximedia afgewezen. Proximedia heeft dan ook aanvaard dat er geen schuld is. Daarbij kan van [gedaagde] niet worden verwacht dat zij inzicht geeft in haar financiële situatie. Dat is een inbreuk op haar privacy. Tot slot staat ook op de ‘spookfactuur’ van Proximedia geen handtekening, zodat sprake is van valsheid in geschrifte.

4.De beoordeling

De verweren tegen de gemachtigde van Proximedia:
4.1.
De kantonrechter overweegt dat uit de stukken volgt dat de gemachtigde van Proximedia alleen namens Proximedia handelt en geen vordering op [gedaagde] heeft. Zij presenteert zich ook enkel als gemachtigde van Proximedia richting [gedaagde] . Er hoeft dan ook niet vast komen te staan of er een overeenkomst is gesloten tussen [gedaagde] en de gemachtigde van Proximedia, dan wel dat Proximedia de vordering aan haar gemachtigde zou hebben gecedeerd.
4.2.
Voor zover het verweer van [gedaagde] ten aanzien van de gemachtigde van Proximedia ziet op de betekening van de dagvaarding overweegt de kantonrechter dat de dagvaarding is betekend aan het adres van de woonplaats van [gedaagde] en de dagvaarding is achtergelaten aan een huisgenoot van [gedaagde] . Deze wijze van betekenen volgt uit artikel 46 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), zodat de dagvaarding op de juiste wijze is betekend.
4.3.
Aan de verweren met betrekking tot de gemachtigde van Proximedia wordt dan ook voorbijgegaan.
Verweer tegen de vordering van Proximedia:
4.4.
[gedaagde] heeft een groot deel van het verweer tegen de vordering pas bij antwoordakte gevoerd. Dit is in strijd met het bepaalde in artikel 128 lid 3 Rv, nu van [gedaagde] werd verwacht dat zij al haar verweren al bij antwoord had gevoerd. In beginsel dient de kantonrechter dan ook aan dat deel van het verweer voorbij te gaan. De kantonrechter ziet toch aanleiding het verweer van [gedaagde] in zijn volledigheid te behandelen.
4.5.
[gedaagde] voert allereerst aan dat de overeenkomst onder dwang is gesloten. Zij heeft dit verweer echter niet onderbouwd. Daarbij heeft te gelden dat het enkele feit dat zij werd overvallen met het gesprek met de vertegenwoordiger van Proximedia niet betekent dat sprake was van bedreiging of misbruik van omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 3:44 lid 1 en 3 van het Burgerlijk Wetboek. Niet is dan ook komen vast te staan dat de overeenkomst onder dwang tot stand is gekomen. Daar komt bij dat [gedaagde] aan dit verweer geen juridische consequentie heeft verbonden, zodat ook op die grond aan dit verweer voorbij moet worden gegaan.
4.6.
[gedaagde] betwist niet dat zij de overeenkomst met Proximedia heeft gesloten, zodat zij de daaruit voortvloeiende betalingsverplichtingen dient te voldoen. Dat zij mogelijk de kosten van Proximedia al heeft voldaan doet daar niet aan af. Bovendien is sprake van een abonnementsdienst en was deels sprake van doorlopende dienstverlening, zodat steeds kosten werden gemaakt door Proximedia. Voor zover [gedaagde] niet tevreden was met de dienstverlening van Proximedia had het op haar weg gelegen Proximedia in gebreke te stellen en (uiteindelijk) de overeenkomst (gedeeltelijk) te ontbinden. Niet is gebleken dat [gedaagde] de overeenkomst tussen partijen op enig moment gedeeltelijk heeft ontbonden, zodat de betalingsverplichting in stand blijft. Ook aan dit verweer wordt voorbij gegaan.
4.7.
Het verweer van [gedaagde] dat op de factuur geen handtekeningen staan slaagt evenmin. De factuur vloeit voort uit de verplichtingen uit de overeenkomst tussen Proximedia en [gedaagde] . Hiervoor is al overwogen dat die overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen. Overigens is een ‘natte’ handtekening voor een dergelijke overeenkomst geen vormvereiste.
4.8.
Tot slot voert [gedaagde] aan dat het niet redelijk is dat zij (tot twee maal toe) niet (voldoende) in de gelegenheid is gesteld om het openstaande bedrag via een betalingsregeling te voldoen. De kantonrechter overweegt dat het uitgangspunt is dat Proximedia op grond van artikel 6:29 BW niet hoeft in te stemmen met een betalingsregeling, zodat het feit dat Proximedia voorwaarden aan de tussen partijen besproken regelingen stelt en een regeling laat vervallen als aan die voorwaarden niet wordt voldaan niet onredelijk is. Ook dit onderdeel van het verweer slaagt niet. Het enkele feit dat geen regeling wordt getroffen, betekent niet dat er geen sprake is van een schuld. De vordering volgt immers uit de tussen Proximedia en [gedaagde] gesloten overeenkomst en de overgelegde factuur.
4.9.
Het verweer van [gedaagde] slaagt dus niet. De gevorderde hoofdsom van € 928,90 is toewijsbaar.
4.10.
Proximedia vordert vervolgens een vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. Voldoende is onderbouwd dat buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt. Het gevorderde bedrag van € 139,34 komt bovendien overeen met de geldende forfaitaire tarieven, zodat dit onderdeel van de vordering toewijsbaar is.
4.11.
De gevorderde wettelijke handelsrente is, als gegrond op de wet, toewijsbaar.
4.12.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Voor de kosten met betrekking tot een uittreksel uit de Basisregistratie Personen en het Handelsregister zullen de gebruikelijke forfaitaire tarieven worden toegewezen, nu niet is onderbouwd op grond waarvan hogere kosten gerechtvaardigd zijn. De proceskosten van Proximedia worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
110,55
- griffierecht
328,00
- salaris gemachtigde
306,00
(1,50 punten × € 204,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
846,55

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Proximedia te betalen een bedrag van € 1.347,14, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 928,90, met ingang van 11 december 2023 tot de dag van de volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 846,55, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Rouwen en in het openbaar uitgesproken op 24 april 2024.