Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord van 12 februari 2024 met producties;
- de akte van Proximedia van 28 februari 2024;
- de akte van [gedaagde] van 11 maart 2024.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele zaak heeft Proximedia Nederland B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor betaling van openstaande facturen die voortvloeien uit een overeenkomst van opdracht. De overeenkomst, gesloten op 26 november 2019, betrof de levering van digitale marketingdiensten, waaronder het opstellen van landingspagina's en het bieden van zoekmachineoptimalisatie. [gedaagde] heeft in 2020 aangegeven de kosten niet meer te kunnen voldoen, waarna Proximedia diverse betalingsregelingen heeft voorgesteld. Uiteindelijk heeft Proximedia de vordering uit handen gegeven aan haar gemachtigde, die [gedaagde] heeft laten dagvaarden.
Tijdens de procedure heeft [gedaagde] verweer gevoerd, onder andere stellende dat de overeenkomst onder dwang tot stand is gekomen en dat zij niet met de gemachtigde van Proximedia in contact wil treden. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat [gedaagde] niet voldoende onderbouwing heeft gegeven voor haar verweer en dat de overeenkomst rechtsgeldig is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Proximedia haar verplichtingen is nagekomen en dat [gedaagde] de openstaande facturen niet heeft betwist.
De kantonrechter heeft de vordering van Proximedia toegewezen en [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 1.347,14, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De rechter heeft ook geoordeeld dat de gemaakte buitengerechtelijke incassokosten toewijsbaar zijn, evenals de wettelijke handelsrente over het openstaande bedrag. Het vonnis is uitgesproken op 24 april 2024.