ECLI:NL:RBZWB:2024:3258

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 mei 2024
Publicatiedatum
20 mei 2024
Zaaknummer
10839681 CV EXPL 23-5187 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van 't Nedereind
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van huursom voor autoverhuur afgewezen wegens gebrek aan bewijs van overeenkomst

In deze civiele procedure vorderde KAV Autoverhuur B.V. betaling van een huursom van € 354,10 van de gedaagde partij, die volgens KAV een voertuig had gehuurd. KAV stelde dat de gedaagde op 20 februari 2020 een voertuig had gehuurd, maar de gedaagde betwistte dit en voerde aan dat hij nooit een overeenkomst had gesloten. De kantonrechter oordeelde dat KAV onvoldoende bewijs had geleverd dat de gedaagde daadwerkelijk de huurovereenkomst had gesloten. De heer [naam] had de mantelovereenkomst getekend, maar er was geen bewijs dat hij tekeningsbevoegd was voor de gedaagde. De kantonrechter concludeerde dat er geen rechtsgeldige overeenkomst was tussen KAV en de gedaagde, waardoor de vordering werd afgewezen. KAV werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die op € 50,00 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 15 mei 2024.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10839681 \ CV EXPL 23-5187
Vonnis van 15 mei 2024
in de zaak van
KAV AUTOVERHUUR B.V.,
gevestigd te Amstelveen,
eisende partij,
hierna te noemen: KAV,
gemachtigde: Deurwaarderwijzer.nl te Alkmaar,
tegen
[gedaagde]h.o.d.n.
[handelsnaam],
zaakdoende te [adres] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 6 december 2023 met producties;
- het extract audiëntieblad van de rolzitting van 20 december 2023 met één bijlage;
- de conclusie van repliek van 20 maart 2024 met producties;
- de op 16 april 2024 ter griffie ontvangen conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil en de beoordeling

2.1.
KAV vordert – samengevat – veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 354,10, vermeerderd met rente en kosten. Zij stelt dat [gedaagde] op 20 februari 2020 van KAV een voertuig Iveco 35s-10 18m3 met het [kenteken] (verder: het voertuig) heeft gehuurd. Hiervoor is [gedaagde] een bedrag van € 233,75 verschuldigd. Dit bedrag laat hij onterecht onbetaald, zodat hij rente en kosten verschuldigd is geworden. Op het verweer van [gedaagde] voert KAV aan dat een mantelovereenkomst is gesloten met de heer [naam] (verder: [naam] ) op naam van [gedaagde] . [naam] heeft daarbij het Kamer van Koophandel nummer en de adresgegevens van de eenmanszaak van [gedaagde] vermeld, zodat KAV terecht de kosten bij [gedaagde] in rekening heeft gebracht. Het desbetreffende voertuig is opgehaald onder vertoning van het rijbewijs van [gedaagde] , zodat [gedaagde] het voertuig moet hebben opgehaald. Mogelijk is niet gevraagd om borg te stellen, omdat dat niet altijd noodzakelijk is. Ook aftanken hoeft een klant niet verplicht te doen. De wijziging in toegestane kilometers is mogelijk veroorzaakt door een software update bij KAV.
2.2.
[gedaagde] voert verweer. Hij voert aan in het verleden voertuigen te hebben gehuurd bij KAV, maar niet in die periode. Hij hoefde die dagen niets af te leveren of op te halen. De handtekening op de overeenkomst is ook niet van hem. [naam] is een vriend van hem, die hooguit twee keer voor hem gereden heeft als een groot rijbewijs nodig was. Hij is niet bij [gedaagde] in dienst. [gedaagde] heeft geen personeel in dienst. Bovendien wijkt de handelswijze van KAV op onder andere het verstrekken van een rijbewijs door de huurder, de te betalen borg en de afrekening van het aantal gereden kilometers af van wat [gedaagde] gewend is. Ook tankt [gedaagde] altijd zelf af als hij een voertuig heeft gehuurd. [gedaagde] blijft er dan ook bij dat hij dit voertuig niet heeft gehuurd.
2.3.
De kantonrechter overweegt dat [gedaagde] betwist dat er tussen KAV en hem een overeenkomst is gesloten tot de verhuur van het voertuig.
2.4.
Tussen partijen staat vast dat de heer [naam] de mantelovereenkomst heeft getekend met KAV, zodat daarmee niet is vast komen te staan dat [gedaagde] de mantelovereenkomst feitelijk heeft gesloten met KAV. In beginsel is [gedaagde] dan ook geen contractspartij. Dit is hooguit anders als [naam] tekeningsbevoegd was voor de eenmanszaak van [gedaagde] of [naam] [gedaagde] bij het sluiten van deze overeenkomst mocht vertegenwoordigen.
2.5.
Uit het uittreksel uit het handelsregister, productie 6 bij conclusie van repliek, volgt niet dat [naam] tekeningsbevoegd was namens [gedaagde] , zodat op die grond niet kan worden aangenomen dat [gedaagde] de contractspartij is van KAV.
2.6.
In het kader van vertegenwoordiging heeft KAV enkel gesteld dat [naam] op de overeenkomst het Kamer van Koophandel nummer en de adresgegevens van [gedaagde] heeft vermeld en dat het voertuig is afgehaald met het rijbewijs van [gedaagde] . Dit is echter onvoldoende om vertegenwoordiging aan te nemen. Immers, het enkel noemen van de gegevens van de eenmanszaak van [gedaagde] betekent niet dat KAV er redelijkerwijs vanuit mocht gaan dat [naam] een toereikende volmacht had, zoals bedoeld in artikel 3:61 lid 2 BW, om [gedaagde] te vertegenwoordigen. KAV stelt daarover verder niets, wat wel van haar verwacht had mogen worden. Het ophalen van het voertuig door [gedaagde] zou vervolgens kunnen worden gekwalificeerd als een handeling op grond waarvan KAV er redelijkerwijs vanuit had mogen gaan dat [naam] [gedaagde] vertegenwoordigde, zoals bedoeld in artikel 3:61 lid 2 BW, maar [gedaagde] heeft betwist het voertuig te hebben opgehaald. Zijn verweer, dat hij niet de bestuurder was, heeft hij onderbouwd door te verwijzen naar het verschil in handelen ten opzichte van de overeenkomsten die hij eerder met KAV heeft gesloten. Het enkel overleggen van een foto van het rijbewijs van [gedaagde] , zonder nadere toelichting over de wijze waarop KAV normaal gesproken handelt als een voertuig wordt opgehaald en hoe dat in dit geval is gedaan, en zonder te onderbouwen en uit te leggen hoe KAV aan deze foto van het rijbewijs van [gedaagde] is gekomen, is onvoldoende om te onderbouwen dat het voertuig waar het nu om gaat door [gedaagde] is afgehaald. De daadwerkelijke bestuurder kan immers het rijbewijs van [gedaagde] hebben gebruikt.
2.7.
Het voorgaande leidt ertoe dan onvoldoende is komen vast te staan dat er een rechtsgeldige overeenkomst voor de verhuur van dit voertuig is gesloten tussen KAV en [gedaagde] . De vordering wordt afgewezen.
2.8.
KAV is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op € 50,00 verletkosten.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
wijst de vorderingen van KAV af,
3.2.
veroordeelt KAV in de proceskosten van € 50,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van 't Nedereind en in het openbaar uitgesproken op 15 mei 2024.