Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.De procedure
- de producties 1 t/m 8 van [gedaagde] ,
- de mondelinge behandeling van 26 april 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de pleitnota van [gedaagde] .
2.De feiten
- kantstroken rondom een direct op de draagvloer aangebrachte dekvloer met vloerverwar-ming zijn toegepast, wat voor hechtende dekvloeren met vloerverwarming sterk wordt afgeraden
- de aangebrachte velddilatatie op de begane grond van de woning de kans op schotel-vorming heeft doen vergroten,
- de vloerverwarmingsleidingen op een bindnet zijn bevestigd, wat de hechting negatief beïnvloedt,
- in de dekvloer naast de vloerverwarmingsleidingen ook elektraleidingen zijn verwerkt, waardoor de cementgebonden dekvloer op een aantal plekken over de dikte is verzwakt,
- de cementgebonden dekvloer, met name op de begane grond van de woning, extreme scheurvorming vertoont, dat deze scheuren niet zijn aan te merken als (te accepteren) krimpscheuren en dat de vloer voor een groot deel onthecht is van de draagvloer,
- de cementgebonden dekvloer zwaar vervuild is door de stuc-werkzaamheden, waardoor extra werkzaamheden (schuren/flexen) moeten worden verricht.
- prior 0: levens en/of brandgevaar, tijdsbestek om op te lossen: direct,
- prior 1: groot risico: tijdsbestek om op te lossen: korte termijn,
- prior 2: middelgroot risico: tijdsbestek om op te lossen: afzienbare termijn,
- prior 3: laag risico: tijdsbestek om op te lossen: langere termijn.
10 gebreken met prior 2 en 1 gebrek met prior 3. [bedrijf 2] heeft geconcludeerd dat de installatie niet voldoet aan de geëiste normen uit de NEN 1010/3140/61439-1 en dat de installatie nu niet te gebruiken is.
Als manieren herstel van noemt ZNeb:
- ten aanzien van de elektrische installatie:
- ten aanzien van de trappen:
4.De standpunten van partijen
5.De beoordeling
tucwerk