ECLI:NL:RBZWB:2024:3307

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 april 2024
Publicatiedatum
22 mei 2024
Zaaknummer
10781268 CV EXPL 23-3759 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van 't Nedereind
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen en buitengerechtelijke incassokosten in civiele procedure

In deze civiele procedure vordert eiseres, een eenmanszaak onder de naam [bedrijf van eiseres], betaling van openstaande facturen van in totaal € 6.183,16, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten van € 684,16. Eiseres stelt dat zij werkzaamheden heeft verricht voor gedaagde, een B.V. die actief is in de infrastructuur, en dat gedaagde gehouden is tot betaling van de facturen. Gedaagde betwist de verschuldigdheid van de facturen en stelt schade te hebben geleden door fouten van eiseres, en biedt aan om 50% van de openstaande facturen te betalen, wat eiseres niet accepteert.

De kantonrechter heeft de vordering van eiseres toegewezen. De rechter overweegt dat gedaagde niet heeft aangetoond dat er een ingebrekestelling heeft plaatsgevonden, waardoor er geen verzuim aan de zijde van eiseres kan worden vastgesteld. Dit betekent dat gedaagde geen recht heeft op verrekening van de door haar gestelde schade. De kantonrechter wijst erop dat de facturen van eiseres moeten worden betaald en dat de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente ook toewijsbaar zijn. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.166,44.

Het vonnis is uitgesproken op 10 april 2024 door mr. Van 't Nedereind en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10781268 CV EXPL 23-3759
Vonnis van 10 april 2024
in de zaak van
[eiseres] T.H.O.D.N. [bedrijf van eiseres],
gevestigd te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. A.J.C.L. Pals-Rubbens,
tegen
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] B.V.,
procederend in persoon.

1.De zaak in het kort

1.1
[eiseres] vordert betaling van openstaande facturen te vermeerderen met kosten en rente. [eiseres] stelt dat [gedaagde] de overeenkomst met [eiseres] dient na te komen. [eiseres] heeft werkzaamheden verricht die door [gedaagde] moeten worden betaald. [gedaagde] stelt schade te hebben geleden, omdat [eiseres] een aantal ernstige aantoonbare fouten heeft gemaakt. [gedaagde] wenst haar schade te verrekenen met de openstaande facturen van [eiseres] .
1.2
De kantonrechter wijst de vordering van [eiseres] toe. De kantonrechter zal hierna uitleggen waarom zij tot dit oordeel is gekomen.

2.Het verloop van de procedure

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
a. het tussenvonnis van 20 december 2023;
b. de mondelinge behandeling van 7 maart 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.2
Op de mondelinge behandeling van 7 maart 2024 was [eiseres] aanwezig. Zij werd bijgestaan door haar gemachtigde mr. Pals-Rubbens. Namens [gedaagde] is er niemand verschenen. De heer [naam 1] , bestuurder van [gedaagde] , is in de gelegenheid gesteld om via Microsoft Teams deel te nemen aan de zitting, maar hij heeft hiervan geen gebruik gemaakt. Mevrouw [naam 2] , werkzaam bij [gedaagde] , was als toehoorder aanwezig bij de (hybride) zitting, omdat zij meedeelde dat zij niet over een machtiging beschikte waaruit bleek dat ze bevoegd was om [gedaagde] in deze procedure te vertegenwoordigen.
2.3
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1
De kantonrechter gaat uit van de volgende tussen partijen vaststaande feiten:
a. [eiseres] heeft een eenmanszaak onder de naam [bedrijf van eiseres] . Zij verricht onder meer administratieve diensten.
b. [gedaagde] verricht werkzaamheden op het gebied van infrastructuur, waaronder het leggen van kabels en leidingen.
c. [gedaagde] heeft [eiseres] via Moneybird benaderd. Op 11 april 2023 heeft [eiseres] met de heer [naam 1] en de heer [naam 3] van [gedaagde] gesproken.
d. Bij e-mail van 11 april 2023 heeft [eiseres] voorgesteld om een samenwerkings-overeenkomst aan te gaan voor een bedrag van € 60,50 per uur exclusief btw, te vermeerderen met kilometervergoeding. [eiseres] heeft beschreven dat de werkzaamheden bestaan uit: “
het opzetten van Moneybird, het wekelijks bijwerken van de administratie, het maken van verkoopfacturen en het verwerken van de inkoopfacturen. Het bijwerken van de bank, eventuele betaallijsten maken van de inkoopfacturen op basis van vervaldatum en het maken van debiteuren overzichten. Het voeren van de totale financiële boekhouding. Het doen van de BTW aangifte (per kwartaal/maand). Het maken van week/maand rapportage.”
e. Bij e-mail van 17 april 2023 heeft [gedaagde] haar akkoord gegeven.
f. De heer [naam 1] van [gedaagde] heeft via Whatsappbericht van 28 juli 2023 (19:28:07) aan [eiseres] medegedeeld:

Hey [eiseres] , ik zie toch teveel losse eindjes en merk dat ik veel moet controleren en dan ik nu ook weer op vrijdag van alles moet gaan uitzoeken over c en k handels onderneming en ook met Volkswagen garage ik denk dat we beter per 1 Augustes de werkzaamheden stoppen en dat je netjes alles overdraagt en dat ik direct al je factiten over maak…sorry ik ben te druk voor alles checken en elke keer weer losse eindjes tegen hem komen en nu ook niet in mony bird kan enZ gevraagd ook om de map bij te houden ik loop zo achter de feiten aan dat ik echt op een andere manier moet gaan doen met een fulltime administratie op kantoor wat mij betreft in goede orde uit elkaar.”
g. [eiseres] heeft op 28 juli 2023 haar facturen ten bedrage van € 6.183,16 aan [gedaagde] toegestuurd.
h. Bij brief van 16 augustus 2023, genaamd ingebrekestelling, heeft [gedaagde] een voorstel gedaan om 50% van de openstaande facturen te betalen. [eiseres] heeft hiermee niet ingestemd.

4.De vordering en het verweer

4.1
[eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 6.183,16, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf 12 augustus 2023 tot de dag van de volledige betaling alsmede tot betaling van een bedrag van € 684,16 aan buitengerechtelijke incassokosten. Verder vordert [eiseres]
[gedaagde] te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien de proceskosten niet binnen veertien dagen na betekening van het vonnis zijn voldaan.
4.2
[eiseres] legt, samengevat, aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] gehouden is tot nakoming van de overeenkomst. Volgens [eiseres] is [gedaagde] gehouden tot betaling van de openstaande facturen die betrekking hebben op door [eiseres] verrichtte werkzaamheden.
4.3
[gedaagde] voert verweer. Zij stelt, samengevat, schade te hebben geleden omdat
[eiseres] ernstige aantoonbare fouten heeft gemaakt. In de conclusie van antwoord heeft [gedaagde] een ‘lijst van te herstellen fouten’ opgesomd. Volgens [gedaagde] heeft zij een accountant ingehuurd om de(ze) fouten te herstellen en de BTW aangiftes te controleren. Het door [gedaagde] gedane aanbod om 50% te betalen van de openstaande facturen heeft [eiseres] niet geaccepteerd.
4.4
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Verrekening van schade
5.1
De kantonrechter stelt voorop dat [gedaagde] de verschuldigdheid van de facturen niet heeft betwist. Voor zover [gedaagde] zich beroept op verrekening van de facturen met de door haar gestelde schade overweegt de kantonrechter het volgende.
5.2
In de wet is bepaald dat iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis de schuldenaar verplicht tot het vergoeden van de schade die de schuldeiser als gevolg daarvan lijdt. Voor zover nakoming niet blijvend onmogelijk is, kan alleen schadevergoeding van een wederpartij worden gevorderd in het geval dat de wederpartij “in verzuim” is. Om in verzuim te raken is het nodig dat de wederpartij nog een keer schriftelijk in de gelegenheid wordt gesteld (door middel van een zogenaamde “ingebrekestelling”) om binnen een redelijke termijn alsnog na te komen en hij dit nalaat.
Ingebrekestelling en verzuim
5.2.1
In dit geval is niet gebleken dat [gedaagde] aan [eiseres] , voorafgaande aan de beëindiging van de overeenkomst, een redelijke termijn voor nakoming heeft gesteld. Hoewel [gedaagde] heeft gesteld dat de brief van 16 augustus 2023 als een ingebrekestelling kan worden aangemerkt, volgt de kantonrechter [gedaagde] hierin niet. In deze brief is namelijk geen termijn voor nakoming gesteld. Nu een ingebrekestelling ontbreekt, kan er geen verzuim aan de zijde van [eiseres] worden vastgesteld en heeft [gedaagde] geen recht op vergoeding van de door haar gestelde schade. Zij kan dan ook geen beroep doen op verrekening. Bovendien acht de kantonrechter het bestaan van de schade, mede gelet op de gemotiveerde betwisting door [eiseres] , onvoldoende onderbouwd. Dit betekent dat [gedaagde] de facturen van [eiseres] dient te betalen. De kantonrechter zal dan ook het door [eiseres] gevorderde bedrag van € 6.183,16 toewijzen.
5.3
Op de door [gedaagde] gestelde tekortkomingen (de in de conclusie van antwoord genoemde lijst van te herstellen fouten) wordt niet nader ingegaan, omdat dit gelet op wat hiervoor is overwogen, niet tot een ander oordeel leidt.
5.4
[eiseres] maakt aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Nu het gevorderde bedrag van
€ 684,16 overeen komt het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief, zal dit bedrag worden toegewezen.
5.5
De niet weersproken gevorderde wettelijke handelsrente zal worden toegewezen.
5.6
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
109,44
- griffierecht
244,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2,00 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.166,44

6.De beslissing

De kantonrechter
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 6.183,16, vermeerderd met de wettelijke (handels)rente vanaf 12 augustus 2023 tot aan de dag van de volledige betaling;
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 684,16 aan buitengerechtelijke incassokosten;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.166,44, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel
6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van 't Nedereind en in het openbaar uitgesproken op 10 april 2024.