ECLI:NL:RBZWB:2024:3332

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 mei 2024
Publicatiedatum
23 mei 2024
Zaaknummer
10956960 CV EXPL 24-741 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Ebben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vergoeding van kosten voor afgenomen energie door netbeheerder Enexis

In deze civiele zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Enexis Netbeheer B.V. en een gedaagde partij. Enexis, als netbeheerder van het openbare gas- en elektriciteitsnet, vorderde een vergoeding van € 1.116,88 voor energie die de gedaagde had afgenomen zonder een contract met een energieleverancier. De gedaagde erkende dat hij tijdelijk niet aangesloten was bij een energieleverancier, maar betwistte de hoogte van het gevorderde bedrag. De kantonrechter oordeelde dat Enexis haar vordering voldoende had onderbouwd en dat de gedaagde niet had aangetoond dat het gevorderde bedrag onjuist was. De kantonrechter wees de vordering toe, inclusief rente en buitengerechtelijke incassokosten, en veroordeelde de gedaagde tot betaling van in totaal € 1.284,41, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werd de gedaagde in de proceskosten veroordeeld, die op € 849,54 werden begroot. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat Enexis het vonnis direct kan uitvoeren, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10956960 \ CV EXPL 24-741
Vonnis van 15 mei 2024
in de zaak van
ENEXIS NETBEHEER B.V.,
te 's-Hertogenbosch,
eisende partij,
hierna te noemen: Enexis,
gemachtigde: C. van Essen,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De processtukken

1.1.
Deze procedure bevat de volgende stukken:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de akte van Enexis
- de akte van [gedaagde] .
1.2.
Hierna is bepaald dat er een uitspraak komt.

2.Samenvatting

2.1.
Enexis beheert in de hoedanigheid van netbeheerder het openbare gas en elektriciteitsnet. Enexis zegt dat [gedaagde] in een bepaalde periode kort gezegd niet aangesloten is geweest bij een energieleverancier. [gedaagde] heeft in die periode wel genoten van elektriciteit en/of gas en de kosten hiervan zijn ten laste gekomen van Enexis. Enexis vordert een vergoeding hiervan. [gedaagde] geeft aan dat hij inderdaad even niet aangesloten is geweest bij een energieleverancier, maar dat dit niet zo lang was als Enexis zegt. [gedaagde] zegt dan ook dat het gevorderde bedrag niet kan kloppen. De kantonrechter beslist dat [gedaagde] de gevorderde vergoeding aan Enexis moet betalen. Enexis heeft namelijk haar vordering goed onderbouwd en [gedaagde] heeft onvoldoende aangetoond dat dit niet klopt. De vordering voor wat betreft de kosten is niet geheel toewijsbaar zoals gevorderd.
2.2.
De kantonrechter zal hieronder een toelichting geven op deze beslissing. De kantonrechter zal hierbij bespreken: De feiten, wat partijen willen, de beoordeling en de beslissing in deze zaak.

3.De feiten

3.1.
Enexis beheert in de hoedanigheid van netbeheerder het openbare gas en elektriciteitsnet.
3.2.
[gedaagde] had tot en met 30 december 2022 een contract met Essent.
3.3.
[gedaagde] is vanaf 31 december 2022 een periode niet aangesloten geweest bij een energieleverancier. In die periode heeft [gedaagde] wel elektriciteit en/of gas [1] afgenomen. In dit geval komt dit ten laste van Enexis als netbeheerder.
3.4.
[gedaagde] heeft ergens in januari 2023 een contract afgesloten met ANWB.

4.Wat partijen willen

4.1.
Enexis vordert dat [gedaagde] een bedrag van € 1.116,88 moet betalen wegens de afgenomen energie. Ook vordert Enexis een bedrag van € 45,17 aan rente en een bedrag van € 167,53 aan buitengerechtelijke incassokosten. Enexis vordert tot slot dat [gedaagde] de proceskosten moet betalen.
4.2.
[gedaagde] is het (samengevat) niet eens met de (hoogte van) de vordering. Als er iets is dat hij moet betalen, dan zou hij graag een betalingsregeling willen.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna nader ingegaan, voor zover dat nodig is.

5.De beoordeling

Over de afgenomen energie
Standpunt van Enexis
5.1.
[gedaagde] zat van 31 december 2022 tot 11 januari 2022 zonder contract met een energieleverancier. In die periode heeft [gedaagde] energie afgenomen, die ten laste is gekomen van Enexis als netbeheerder. [gedaagde] is voor deze afgenomen energie een bedrag van € 1.116,88 verschuldigd aan haar. Dit bedrag betreft kosten voor het daadwerkelijke verbruik van [gedaagde] . Enexis is namelijk uitgegaan van de meterstanden die zij via het EDSN [2] heeft ontvangen door de energieleverancier. Enexis heeft een overzicht van deze gegevens overgelegd. Enexis mag dan ook uitgaan van de juistheid van deze gegevens.
Standpunt van [gedaagde]
5.2.
Zijn contract met Essent eindigde op 30 december 2022. Het klopt dat Enexis hierna energie heeft geleverd, maar dit was maar voor vier dagen. Het nieuwe contract met ANWB is op 4 januari 2023 afgesloten en zou ingaan op 6 januari 2023. [gedaagde] legt hierbij stukken over. Uit de factuur van de ANBW blijkt ook dat hij vanaf 6 januari heeft betaald aan ANWB. Het klopt dus niet dat er door Enexis energie is geleverd tot 11 januari 2023. Het gevorderde bedrag is daarom veel te hoog.
Oordeel kantonrechter
5.3.
Het verweer van [gedaagde] mist doel. Als eerste geldt dat het sowieso niet juist kan zijn dat [gedaagde] maar vier dagen zonder contract zat. Er staat vast staat dat Enexis vanaf 31 december 2022 geen contract meer had. Voor zover het verweer van [gedaagde] klopt dat het contract met ANWB vanaf 6 januari 2023 is ingegaan, zitten er meer dan vier dagen tussen 31 december 2022 en 6 januari 2023. Daarbij geldt als uitgangspunt bij de beoordeling dat de kantonrechter uitgaat van de juistheid van de meterstanden die door het EDSN zijn doorgegeven. [gedaagde] heeft wel een factuur overgelegd van ANWB, waar bovenaan op de factuur een leveringsperiode staat vermeld van 6 januari 2023 tot en met 5 februari 2023. Enexis heeft echter een gespecificeerd overzicht vanuit het EDSN overgelegd, waaruit blijkt dat de energieleverancier blijkbaar voor zowel elektriciteit als gas het contract met [gedaagde] vanaf 11 januari 2023 op actief heeft gezet. Deze enkele vermelding op de factuur van ANWB is in dit geval dan ook onvoldoende om aan te nemen dat er door [gedaagde] vanaf 6 januari 2023 geen energie meer is afgenomen bij Enexis. [gedaagde] heeft verder ook niet op een andere manier aannemelijk gemaakt dat het gevorderde verbruik niet kan kloppen. [gedaagde] moet daarom de gevorderde kosten voor het verbruik betalen.
Over de buitengerechtelijke incassokosten
5.4.
Enexis vordert een bedrag van € 167,53 als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De hoogte van het gevorderde bedrag is in overeenstemming met de tarieven die zijn weergegeven in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en worden geacht redelijk te zijn. De vordering is daarom toewijsbaar.
5.5.
[gedaagde] heeft in dit kader wel gezegd dat hij nooit brieven heeft ontvangen, maar hij geeft zelf ook aan dat zijn adres vaak is veranderd. De kantonrechter overweegt hierbij dat het aan [gedaagde] was om deze veranderingen (tijdig) door te geven. Bovendien heeft Enexis in deze procedure twee brieven overgelegd die zijn geadresseerd op het adres waarop [gedaagde] ook is opgeroepen voor deze procedure [3] . Het is dan ook niet voldoende aannemelijk gemaakt dat [gedaagde] geen enkele brief van Enexis heeft ontvangen. Het verweer van [gedaagde] treft op dit punt dus geen doel.
Over de rente
5.6.
Enexis vordert een bedrag van € 45,17 aan inmiddels verschenen rente. Zij zegt bij haar onderbouwing dat zij aanspraak maakt op wettelijke rente op grond van artikel 6:119a BW. Dit artikel gaat om wettelijke handelsrente. Dit is niet toewijsbaar omdat de vordering van Enexis niet gaat om een handelsovereenkomst. Daarom wordt de (als tweede) gevorderde wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW toegewezen. Omdat onduidelijk is op welke rente het bedrag van € 45,17 is gebaseerd, zal de kantonrechter de wettelijke rente als volgt toewijzen. De wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW over de hoofdsom van € 1.116,88 wordt toegewezen vanaf de datum van verzuim tot aan de dag dat is betaald.
5.7.
Anders dan bij een schadevergoeding wegens onrechtmatige daad of niet-nakoming van een overeenkomst is bij een schadevergoedingsvordering uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking voor het intreden van verzuim een ingebrekestelling vereist. De brief van 15 april 2023 [4] van Enexis kan als ingebrekestelling worden beschouwd. In deze ingebrekestelling wordt [gedaagde] aangemaand om binnen zestien dagen na ontvangst van de brief de hoofdsom te betalen. [gedaagde] is dus na het verstrijken van de in deze brief opgenomen betalingstermijn in verzuim. Gelet op een standaard (post) bezorgtermijn van twee dagen, zal de kantonrechter de wettelijke rente toewijzen over de hoofdsom vanaf 3 mei 2023 tot aan de dag dat is betaald.
5.8.
De wettelijke rente over het bedrag van € 167,53 aan buitengerechtelijke incassokosten wordt toegewezen vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag dat is betaald. Er is namelijk niet gesteld op welke datum de buitengerechtelijke kosten op een eerder moment daadwerkelijk door Enexis zijn betaald.
Conclusie vordering
5.9.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal een bedrag van € 1.284,41 (aan hoofdsom en buitengerechtelijke incassokosten) wordt toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW over:
- een bedrag van € 1.116,88 vanaf 3 mei 2023 tot aan de dag dat is betaald;
- een bedrag van € 167,53 vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag dat is betaald
Over de proceskosten
5.10.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Enexis worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
113,54
- griffierecht
328,00
- salaris gemachtigde
306,00
(1,50 punten × € 204,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
849,54
Over een betaalregeling
5.11.
Ten aanzien van de vraag van [gedaagde] om een betalingsregeling, merkt de kantonrechter op dat [gedaagde] hiervoor bij de gemachtigde van Enexis moet zijn. De kantonrechter heeft namelijk geen (wettelijke) mogelijkheid om dit bij vonnis dwingend op te leggen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
5.12.
Enexis heeft gevorderd om het vonnis meteen te mogen (laten) uitvoeren, ook als er hoger beroep wordt ingesteld door [gedaagde] [5] . De kantonrechter wijst deze vordering toe.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Enexis te betalen een bedrag van € 1.284,41, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over:
- een bedrag van € 1.116,88 vanaf 3 mei 2023 tot aan de dag dat is betaald;
- een bedrag van € 167,53 vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag dat is betaald
6.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 849,54, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ebben en in het openbaar uitgesproken op 15 mei 2024.

Voetnoten

1.Verder verkort energie genoemd.
2.Energie Data Services Nederland.
3.Zie productie 4 bij dagvaarding.
4.Zie productie 2 bij de dagvaarding.
5.Dit heet uitvoerbaarheid bij voorraad.