ECLI:NL:RBZWB:2024:3341

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 maart 2024
Publicatiedatum
23 mei 2024
Zaaknummer
C/02/419333 / FA RK 24-794
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Holierhoek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking voorlopige voorzieningen in echtscheidingsprocedure met betrekking tot gebruik echtelijke woning

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 maart 2024, is een verzoek tot voorlopige voorzieningen in het kader van een echtscheidingsprocedure aan de orde. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.J. Bronsveld, verzoekt om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J.C. Nuijten, verzet zich tegen dit verzoek en vraagt eveneens om het uitsluitend gebruik van de woning. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 maart 2024 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten, en was er ook een mediator aanwezig in het kader van een pilot voor mediation op zitting.

Na de mondelinge behandeling hebben partijen, onder leiding van de mediator, afspraken gemaakt over het gebruik van de echtelijke woning, welke zijn vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst van 14 maart 2024. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw voorlopig terug zal keren in de voormalige echtelijke woning en dat partijen onderling afspraken hebben gemaakt over de condities van deze bewoning. De rechtbank oordeelt dat de vrouw geen belang meer heeft bij haar verzoek tot uitsluitend gebruik van de woning, aangezien er overeenstemming is bereikt. Het verzoek van de man tot uitsluitend gebruik is ingetrokken, waardoor dit verzoek niet meer beoordeeld hoeft te worden.

De rechtbank beslist dat de afspraken uit de vaststellingsovereenkomst deel uitmaken van de beschikking en wijst de verzoeken van beide partijen af. Tegen deze beslissing staat geen gewoon rechtsmiddel open, enkel cassatie in het belang der wet is mogelijk, wat betekent dat de beslissing directe werking heeft.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Middelburg
Zaaknummer: C/02/419333 / FA RK 24-794
datum uitspraak: 25 maart 2024
beschikking betreffende voorlopige voorzieningen
in de zaak van
[de vrouw],
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. J.J. Bronsveld te Bergen op Zoom,
en
[de man],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de man;
advocaat: mr. A.J.C. Nuijten te Bergen op Zoom.
1. Het procesverloop
1.1. Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 20 februari 2024 ontvangen verzoekschrift tot het treffen van voorlopige voorzieningen, met bijlagen;
- het op 5 maart 2024 ontvangen verweerschrift tevens houdende zelfstandig verzoek, met bijlagen.
Te laat ingekomen stuk:
- de brief van mr. Bronsveld van 7 maart 2024, met bijlagen.
1.2. De zaak is behandeld op de mondelinge behandeling van 8 maart 2024. Bij die gelegenheid zijn verschenen partijen, bijgestaan door hun advocaat. Ook was met toestemming van partijen aanwezig de heer [naam] , mediator, in verband met de pilot ‘piketmediator op zitting’ bij deze rechtbank.
1.3. Na de mondelinge behandeling zijn, met instemming van de rechtbank, de volgende stukken ontvangen:
- de e-mail van het mediationbureau van 18 maart 2024, met als bijlage de door partijen getekende vaststellingsovereenkomst;
- de brief van mr. Nuijten van 18 maart 2024, met bijlage;
- de brief van mr. Bronsveld van 19 maart 2024.

2.De verzoeken

2.1.
De vrouw verzoekt, samengevat:
- het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning door haar.
2.2.
De man voert verweer tegen het verzoek van de vrouw en verzoekt, samengevat:
- het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning door hem.
2.3.
De vrouw heeft verzocht het zelfstandig verzoek van de man af te wijzen.
2.4.
Op de standpunten van partijen wordt, voor zover van belang voor de beoordeling van de verzoeken, hierna ingegaan.

3.De beoordeling

Uitsluitend gebruik echtelijke woning
3.1.
Partijen zijn tijdens de mondelinge behandeling overeengekomen dat zij met behulp van de piketmediator zullen proberen om afspraken te maken over het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning. De rechtbank heeft partijen vervolgens verwezen voor mediaton en de beslissing op de verzoeken omtrent het gebruik van de echtelijke woning aangehouden in afwachting van bericht van de mediator en van de advocaten van partijen over het resultaat en de wijze waarop de zaak verder moet worden afgedaan.
3.2.
Uit de inhoud van de hiervoor onder 1.3 genoemde berichten van de advocaten van partijen blijkt dat partijen onder leiding van de mediator voor de duur van de echtscheidingsprocedure afspraken hebben kunnen maken. Deze afspraken zijn vastgelegd in een op 14 maart 2024 door partijen gesloten vaststellingsovereenkomst. Naar de rechtbank begrijpt verzoeken partijen de rechtbank de door hen gemaakte afspraken in een eindbeschikking vast te leggen door te bepalen dat de onderlinge regelingen uit de vaststellingsovereenkomst deel uitmaken van de beschikking.
3.3.
De rechtbank stelt vast dat partijen in de vaststellingsovereenkomst voor de duur van de echtscheidingsprocedure afspraken hebben gemaakt over het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning.
3.4.
Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank bepalen dat de afspraken zoals vastgelegd in de vaststellingsovereenkomst van 14 maart 2024 deel uitmaken van deze beschikking, voor zover deze afspraken de voorzieningen betreffen die op grond van artikel 822 lid 1 Rv voor de duur van de echtscheidingsprocedure kunnen worden gevraagd.
3.5.
Ten aanzien van het verzoek van de vrouw tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning oordeelt de rechtbank als volgt. De rechtbank begrijpt uit de inhoud van de vaststellingsovereenkomst dat partijen zijn overeengekomen dat de vrouw voorlopig terug zal keren in de voormalig echtelijke woning en daar met de man in de woning zal wonen. Partijen hebben met elkaar de condities afgesproken onder welke de bewoning door hen beiden zal worden vormgegeven. De rechtbank maakt uit de inhoud van deze vaststellingsovereenkomst op dat de vrouw vanwege dit resultaat van de mediation geen belang meer heeft bij haar verzoek tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning. De rechtbank zal dit verzoek van de vrouw dan ook afwijzen.
3.6.
Bij brief van 18 maart 2024 heeft de man zijn zelfstandig verzoek tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning ingetrokken. Gelet op deze intrekking hoeft dit verzoek niet meer te worden beoordeeld. De rechtbank zal dit verzoek dan ook afwijzen.
3.7.
Tegen deze beslissing staat geen gewoon rechtsmiddel open. Ingevolge artikel 824 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan alleen cassatie in het belang der wet worden ingesteld. Hoger beroep is dus niet mogelijk. Dit betekent dat deze beslissing directe werking heeft.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
bepaalt dat de tussen partijen getroffen onderlinge regelingen, zoals opgenomen in de aan deze beschikking gehechte vaststellingsovereenkomst van 14 maart 2024, deel uitmaken van deze beschikking, voor zover deze afspraken de voorzieningen betreffen die op grond van artikel 822 Rv lid 1 Rv voor de duur van de echtscheidingsprocedure kunnen worden gevraagd;
4.2.
wijst de verzoeken van partijen omtrent het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Holierhoek, en, in tegenwoordigheid van mr. Duerink-Bottinga, griffier, in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2024.