Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verdere verloop van de procedure
- de bijzondere curator;
- de vader, bijgestaan door een tolk in de Syrische taal;
2.De feiten
3.Het verzoek
De standpunten
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kinderrechter op 5 april 2024 een nadere beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De zaak betreft de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, die de minderjarigen onder toezicht heeft gesteld. De ouders van de minderjarigen zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de moeder is niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling. De kinderrechter heeft de minderjarigen gehoord en vastgesteld dat zij momenteel verblijven in een woongroep. De kinderrechter heeft eerder al verschillende beschikkingen gedaan met betrekking tot de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van de minderjarigen. De GI heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing, omdat er nog geen duidelijkheid is over een geschikte vervolgplek voor de kinderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de verlenging van de machtiging noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de minderjarigen. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 16 december 2024, met de nadruk op het belang van stabiliteit voor de kinderen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat deze onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep.