Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Stichting Jeugdbescherming west Zeeland,
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 8 april 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, omdat de ontwikkeling van de kinderen ernstig wordt bedreigd door de spanningen tussen de ouders. De ouders zijn in een conflict verwikkeld dat leidt tot een onveilige opvoedsituatie voor de kinderen, die hierdoor niet in staat zijn om zich op een gezonde manier te ontwikkelen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 8 april 2024 waren zowel de vader als de moeder aanwezig, bijgestaan door hun advocaten. De moeder uitte haar zorgen over de meerwaarde van de ondertoezichtstelling, terwijl de vader instemde met het verzoek en bereid was om samen te werken aan een oplossing. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de hulpverlening in het vrijwillige kader onvoldoende effect heeft gehad en dat er regievoering nodig is om de ouders te helpen bij het verbeteren van hun communicatie en samenwerking.
De kinderrechter heeft geoordeeld dat de wettelijke criteria voor ondertoezichtstelling zijn vervuld en heeft de ondertoezichtstelling van de minderjarigen goedgekeurd, met de verwachting dat de ouders met hulp van de gecertificeerde instelling (GI) stappen vooruit kunnen zetten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de ondertoezichtstelling gaat in op 8 april 2024, met een looptijd tot 8 april 2025.