In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 mei 2024, wordt het beroep van eiser tegen de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) behandeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. J.J. van 't Hoff, had zijn rijbewijs ongeldig verklaard gekregen na een incident op 11 februari 2023, waarbij hij met een te hoog alcoholpromillage werd aangetroffen. Het CBR had op basis van een rapport van psychiater [psychiater 1] geconcludeerd dat eiser niet meer voldeed aan de eisen voor rijgeschiktheid. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze beslissing en een contra-expertise overgelegd van psychiater [psychiater 2], die tot een andere conclusie kwam. De rechtbank oordeelt dat het CBR terecht het rapport van psychiater [psychiater 1] heeft gevolgd, omdat dit rapport op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en de conclusies logisch zijn. De rechtbank concludeert dat eiser nog steeds een procesbelang heeft, ondanks dat zijn rijbewijs inmiddels weer geldig is verklaard, omdat hij jaarlijks een onderzoek moet ondergaan. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de ongeldigverklaring van het rijbewijs door het CBR terecht was.