ECLI:NL:RBZWB:2024:3372

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 mei 2024
Publicatiedatum
24 mei 2024
Zaaknummer
10843071 \ CV EXPL 23-5197 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • Sierkstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning wegens ernstige overlast door huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 mei 2024 uitspraak gedaan in een bodemprocedure tussen Stichting WonenBreburg en [rechthebbende], vertegenwoordigd door zijn bewindvoerder. WonenBreburg vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van [rechthebbende] vanwege herhaaldelijke en ernstige overlast die hij aan omwonenden veroorzaakte. De overlast bestond uit schreeuwen, bonken, nachtelijk bezoek en andere vormen van geluidsoverlast, wat leidde tot meerdere klachten van buren. Ondanks herhaalde pogingen van WonenBreburg om in gesprek te gaan met [rechthebbende], weigerde hij medewerking en was hij niet aanspreekbaar op zijn gedrag.

De kantonrechter oordeelde dat de overlast van zodanige aard was dat deze de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De rechter hield rekening met de psychische problematiek van [rechthebbende], maar concludeerde dat dit niet kon leiden tot een ongestoord woonklimaat voor de omwonenden. De rechter bepaalde dat de huurovereenkomst per 23 mei 2024 ontbonden werd en dat [rechthebbende] binnen veertien dagen na betekening van het vonnis de woning diende te ontruimen. Tevens werd [rechthebbende] veroordeeld tot betaling van een gebruiksvergoeding van € 644,62 per maand vanaf de ontbinding tot de ontruiming, en diende hij de proceskosten van WonenBreburg te vergoeden.

De uitspraak benadrukt het belang van een veilig en ongestoord woonklimaat voor omwonenden, zelfs wanneer de overlastgever psychische problemen heeft. De kantonrechter wees erop dat [rechthebbende] voldoende kansen had gekregen om zijn gedrag te verbeteren, maar dat de ernst en frequentie van de overlast dit niet rechtvaardigden.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10843071 \ CV EXPL 23-5197
Vonnis van 22 mei 2024
in de zaak van
Stichting WonenBreburg,
gevestigd in Tilburg,
eisende partij,
hierna te noemen: WonenBreburg,
gemachtigde: mr. M.M. de Cock, advocaat in Tilburg,
tegen
mevrouw [gedaagde] h.od.n. [bewindvoerder] , adres houdend in [plaats 1] , in haar hoedanigheid van Bewindvoerder van de heer [rechthebbende],
wonende in [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [rechthebbende] ,
gemachtigde: mr. M.C.A.M. van der Meer, advocaat in Tilburg.

1.De verdere procedure

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 28 februari 2024 met de daarin genoemde stukken;
  • de op 4 april 2024 door de griffie ontvangen akte van WonenBreburg met producties 12 en 13;
  • de op 11 april 2024 door de griffie ontvangen akte van [rechthebbende] met één productie;
  • de mondelinge behandeling op 16 april 2024, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
Hierna is vonnis bepaald.

2.De feiten

Als niet of onvoldoende weersproken staan de volgende feiten vast:
2.1.
Sinds 21 augustus 2020 huurt [rechthebbende] de woning aan de [adres] van WonenBreburg. De geldende huurprijs is € 644,62 per maand.
Op de huurovereenkomst zijn de Algemene Huurvoorwaarden Woonruimte d.d. 1 februari 2015 van WonenBreburg van toepassing. Hierin staat onder meer:

6.3. Huurder zal het gehuurde gebruiken en onderhouden zoals het een goed huurder betaamt een en ander met inachtneming van de eventuele ‘spelregels’ die door de verhuurder zijn opgesteld en de
wet.
(…)
6.15.
Huurder dient ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren of door derden die zich vanwege huurder in, rondom of in de directe nabijheid van het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden. Tevens dient huurder zich als goed huurder te gedragen richting medewerkers van verhuurder en/of door verhuurder ingehuurde derden. Fysiek of verbaal geweld, agressiviteit, dan wel ander wangedrag leidt tot passende (juridische) maatregelen jegens huurder, die kunnen leiden tot beëindiging van de huurovereenkomst.”
2.2.
WonenBreburg heeft voor het eerst op 12 januari 2022 een overlastmelding over [rechthebbende] ontvangen. Hierin staat onder meer:
“Meneer is alweer overlast aan het bezorgen. Het is half 1 in de nacht... Het lijkt erop alsof hij flink aan zijn voordeur heeft staan trekken, vanuit binnen, en aan zij achterdeur. Er is al de hele avond tot nu ik deze mail stuur gerommel en luide overlast van meneer. De politie is zijn woning binnen getreden gisterenavond en hebben niks gedaan.”
2.3.
WonenBreburg heeft vervolgens in november 2022 en december 2022 verschillende overlastmeldingen ontvangen, waaronder onder meer:
25 november 2022:
“Ze zijn al de hele week weer aan het schreeuwen naar elkaar. En dan niet zo zachtjes. Ik hoor regelmatig gebonk en het slaan van een deur. Vaak meerdere malen per dag en dus ook ‘s nachts. Soms zo erg dat ik er gewoon niet van kan slapen .Langsgaan lijkt wel gewoon geen zin meer te hebben.”
9 december 2022:
“Vannacht werd ik wakker van geschreeuw van haar, even later van hem. Nu zijn ze ook beide al een flinke tijd weer aan het schreeuwen naar elkaar. Het is voortaan bijna dagelijks dat ze wel lopen te schreeuwen naar elkaar.”
2.4.
WonenBreburg heeft op 11 april 2023 een nieuwe overlastmelding over [rechthebbende] ontvangen. Hierin staat onder meer:
“Nu hebben wij regelmatig overlast van mensen in de flat. Mijn (…) ( [adres] ) heeft regelmatig ‘s nachts visite, wat op zich geen probleem is, maar ik word wakker van hard praten. Het moet straks niet zo zijn dat ik oordopjes in moet gaan doen. Nu weet ik ook dat deze flats heel gehorig zijn (kan hier btw iets aan gedaan worden kwa extra isolatie?) maar wanneer er ‘s nachts visite is, hoef ik daar geen last van te hebben. Ik heb sinds vrijdag geen volle nacht (8/9 uur) slaap gehad hier door. Ik ben moe”.
2.5.
Naar aanleiding van de overlastklachten heeft WonenBreburg [rechthebbende] bij brief van 22 mei 2023 uitgenodigd voor een gesprek op 31 mei 2023 Die afspraak heeft [rechthebbende] telefonisch afgezegd.
2.6.
Op 5 juni 2023 heeft WonenBreburg [rechthebbende] gebeld en is een nieuwe afspraak gemaakt voor 8 juni 2023. Op deze afspraak is [rechthebbende] niet verschenen.
2.7.
Op 12 juni 2023 heeft WonenBreburg [rechthebbende] opnieuw gebeld en is een afspraak gemaakt voor 14 juni 2023. Ook op deze afspraak is [rechthebbende] weer niet verschenen.
2.8.
Vervolgens heeft WonenBreburg dezelfde dag (14 juni 2023) aan [rechthebbende] een brief gestuurd waarin hij gesommeerd wordt om te stoppen met het veroorzaken van overlast, bij gebreke waarvan juridische stappen zijn aangekondigd.
2.9.
In een brief van 5 juli 2023, die is toegezonden aan zijn bewindvoerder, heeft WonenBreburg [rechthebbende] opnieuw uitgenodigd voor een gesprek op 13 juli 2023. [rechthebbende] is ook dit keer niet komen opdagen.
2.10.
WonenBreburg heeft in juli en augustus 2023 verschillende overlastmeldingen over [rechthebbende] ontvangen, waaronder onder meer:
9 juli 2023:
“Meneer is de afgelopen paar weken weer flink bezig met lawaai maken.
Het is regelmatig dat ik flink gebonk hoor en dat soms meerdere malen per dag en vaak meerdere dagen per week. Net heeft hij ook al 10+ keer lopen bonken, en hard! Soms trilt mn hele appartementje ervan.”
15 juli 2023:
“Het is weer zo ver. Weer een hoop gedoe met bonken en geschreeuw.”
16 juli 2023:
“Meneer is weer flink bezig met het verbouwen van zijn woning. Bonken, schreeuwen Meerdere mensen stonden vanaf hun balkon te kijken wat er nu aan de hand was.”
22 juli 2023:
“Meneer is weer lekker bezig met de boel te slopen. En hij staat tussendoor flink op de reling van zijn balkon te slaan/trappen.”
30 juli 2023:
“Nou, meneer was een uur geleden weer lekker bezig. Hij liep flink te schreeuwen. Er is verder niemand binnen maar hij riep wel dat er iemand zn huis uit moest. En hij was weer flink aan het lawaai maken met dingen slopen en weet ik veel wat.”
13 augustus 2023:
“Nadat het een tijdje stil was is het vandaag weer flink raak.
Zijn vriendin en hij lopen weer flink te schreeuwen en ik hoor weer vanalles door het huis gaan.”
19 augustus 2023:
“Ik trek het niet meer. Het is 2 uur snachts, ik wil slapen, maar meneer loopt te schreeuwen tegen zijn visite en is flink zijn stem aan het verheffen.”
en
“Ik weet niet wat hier allemaal gebeurd, maar het is niks goeds. Hoop geschreeuw en weer flink lawaai. Alsof hij zijn deur aan het intrappen was. Geen idee wat er precies gebeurd is. Hij loopt ook flink te schelden en voorbijgangers uit te dagen. Het word gewoon gevaarlijk.”
2.11
Op 6 september 2023 is er een bewonersbijeenkomst gehouden. In het interactielogboek van WonenBreburg staat hierover:
“Gisterenavond een bewonersbijeenkomst gehouden met bewoners die bezorgd zijn om hun eigen veiligheid en die zeer veel overlast ervaren van dhr. [rechthebbende] . Dhr [rechthebbende] veroorzaakt zeer veel overlast. Het gaat om schreeuwen, bedreigen en intimideren De geluidsoverlast is ook vaak in de nachtelijke uren, waardoor de nachtrust van medebewoners verstoord wordt. Meneer is vaak ook niet aanspreekbaar door zijn toestand.”
2.12.
WonenBreburg heeft op 11 september 2023 de volgende melding ontvangen:
“Hierbij wil ik een paar meldingen doen ivm de heer [rechthebbende] op [adres]
1. Ik heb gisterochtend op 10-09-2023 een aanvaring gehad met meneer en zijn vriendin Ik was de hond aan het uitlaten en toen ik weer in de lift stond kom ik op mijn verdieping de lift niet uit om dat hun ervoor stonden ik vroeg netjes of ze iets naar achteren kon met haar fiets zodat ik eruit kon en toen duwde ze me terug in de lift en begon me helemaal verrot te schelden met de ergste woorden ik ben gewoon netjes gebleven heb nog een keer vriendelijk gevraagd of ik eruit mog en toen begons ze weer en heeft toen aan de kant geduwd om de lift uit te gaan
2. En tegen 11.00 was meneer weer zoveel herrie aan het maken hij was met een koekenpan over de reling aan het gaan en slaan met de pan op de reling dat gaf zoveel kabaal en ik zei er wat van en toen deed hij het og een keer met nog meer kanaal.”.
2.13.
Op 27 september 2023 is er een zorgoverleg geweest bij het Zorg en Veiligheidshuis over [rechthebbende] . Hierbij waren de volgende partijen aanwezig: Bemoeizorg, politie, Novadic-Kentron, reclassering, gemeente en de bewindvoerder. Er is besproken dat Bemoeizorg een zorgmachtiging gaat aanvragen.
2.14.
Op 8 oktober 2023 heeft [rechthebbende] de lift van het appartementencomplex vernield, waarna WonenBreburg [rechthebbende] bij brief van 19 oktober 2023 in de gelegenheid heeft gesteld de huurovereenkomst zelf op te zeggen met als einddatum
1 december 2023.
2.15.
[rechthebbende] heeft vanaf 21 oktober 2023 tot begin februari 2024 in detentie gezeten.
2.16.
Nadat begin februari 2024 de zorgmachtiging is verleend, is [rechthebbende] aansluitend op zijn detentie tot 14 maart 2024 opgenomen geweest op de High Intensive care-afdeling van [GGZ-instelling] in [plaats 2] .

3.De vordering en het verweer

3.1.
WonenBreburg vordert - samengevat – ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning met nevenvorderingen.
3.2.
WonenBreburg legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [rechthebbende] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. De tekort-koming bestaat uit het structureel veroorzaken van ernstige overlast aan omwonenden. WonenBreburg heeft meermaals geprobeerd om daarover met [rechthebbende] in gesprek te gaan, maar [rechthebbende] heeft hieraan geen medewerking verleend. [rechthebbende] is ook niet aanspreekbaar op zijn gedrag, noch voor omwonenden noch voor WonenBreburg of Bemoeizorg. WonenBreburg vindt dat sprake is van een zodanige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst dat ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning gerechtvaardigd is.
3.3.
[rechthebbende] voert verweer. [rechthebbende] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van WonenBreburg, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van WonenBreburg, met veroordeling van WonenBreburg in de proceskosten.
3.4.
[rechthebbende] voert aan dat het veel anonieme meldingen zijn waarvan niet duidelijk is of deze afkomstig zijn van één of meerdere personen. Daarnaast blijkt uit de meldingen ook dat er diverse periodes van rust zijn geweest. De periodes waarin wel onrust is ervaren door buurtbewoners had [rechthebbende] mogelijk zijn psychiatrische aandoening niet onder controle, maar momenteel is er hiervoor hulp ingeschakeld, die adequaat moet zijn om de ervaringen van onrust bij buurtbewoners weg te nemen. Die kans dient [rechthebbende] in ieder geval te worden geboden en mocht onverhoopt toch een ontbinding en ontruiming worden uitgesproken, dan dient die aan te sluiten op een aanstaand verblijf van [rechthebbende] in een meer voor hem geschikte woonvorm.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, in onderdeel 4
(De beoordeling) nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kern van het geschil is de vraag of sprake is van een tekortkoming van [rechthebbende] die ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning rechtvaardigt. Uit artikel 6:265 van het Burgerlijk Wetboek vloeit voort dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van haar verplichtingen kan leiden tot gehele of gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Bij de beantwoording van de vraag of ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is, kunnen alle omstandigheden van het geval van belang zijn. De kantonrechter moet beoordelen of de tekortkoming, gelet op de omstandigheden van het geval, waaronder het concrete belang van de huurder bij het voortduren van de huurovereenkomst, van voldoende gewicht is om de overeenkomst te ontbinden.
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat voldoende vaststaat dat sprake is van een ernstige en structurele overlast die wordt veroorzaakt door [rechthebbende] . Dit volgt uit de verschillende door WonenBreburg overgelegde meldingen die WonenBreburg over de overlast heeft ontvangen van direct omwonenden. Anders dan [rechthebbende] aanvoert, volgt uit die stukken ook dat meerdere omwonenden klagen over overlast. Tijdens de mondelinge behandeling heeft WonenBreburg in dat verband toegelicht dat één omwonende heel veel overlast ervaart, maar dat er meerdere omwonenden hebben geklaagd. De kantonrechter stelt vast dat dit ook blijkt uit de bewonersbijeenkomst die op 6 september 2023 is gehouden. De overlast bestaat met name uit geluid door schreeuwen, bonken, nachtelijk bezoek, harde muziek en slaan tegen de reling van het balkon. [rechthebbende] heeft aangevoerd dat er ook periodes van rust zijn geweest. Als [rechthebbende] hiermee bedoeld heeft dat de tekortkoming van zodanige bijzondere of geringe aard is dat het de ontbinding niet rechtvaardigt, deelt de kantonrechter dat standpunt niet. Uit het tijdsverloop van de meldingen blijkt dat het gaat om frequente en over een langere periode steeds terugkerende klachten van overlast. En waar [rechthebbende] in zijn conclusie van antwoord nog van mening was dat er al hulp ingeschakeld was die adequaat was om de ervaringen van onrust bij buurtbewoners weg te nemen, stelt de kantonrechter vast dat uit productie 13 van WonenBreburg blijkt dat de overlast door [rechthebbende] ook na zijn ontslag op 14 maart 2024 bij [GGZ-instelling] onverminderd is doorgegaan. Deze tekortkoming is naar het oordeel van de kantonrechter ernstig genoeg om de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde te rechtvaardigen.
4.3.
De kantonrechter houdt er daarbij rekening mee dat de door [rechthebbende] veroorzaakte overlast hoogstwaarschijnlijk mede verband houdt met zijn psychische problematiek en dat [rechthebbende] in zoverre daarvan geen verwijt valt te maken.
Maar ondanks dat zijn gedrag [rechthebbende] vanwege zijn psychische beperkingen mogelijk niet (volledig) is aan te rekenen, kan het niet zo zijn dat de gevolgen daarvan steeds op de omwonenden (moeten) worden afgewenteld.Het feit dat voorkomen moet worden dat [rechthebbende] op enig moment dakloos raakt en met zijn (medische) zorgen terecht zou komen in de maatschappelijke opvang die daar in algemene zin niet op is ingericht of berekend, zoals de bewindvoerder naar voren heeft gebracht, leidt de kantonrechter niet tot een ander oordeel. De kantonrechter begrijpt dit standpunt van de bewindvoerder, maar is van oordeel dat [rechthebbende] van WonenBreburg voldoende kansen en gelegenheid heeft gehad om zijn overlastgevende gedrag te stoppen. Het belang van de omwonenden bij een ongestoord en veilig woonklimaat moet nu de doorslag geven.
Ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruimingstermijn
4.4.
De conclusie van het bovenstaande is dan ook dat de kantonrechter de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde zal toewijzen.
De ontruimingstermijn zal worden bepaald op de redelijke en gebruikelijke termijn van veertien dagen na betekening van dit vonnis. De bewindvoerder heeft gevraagd om een langere termijn die aansluit op een verblijf van [rechthebbende] in een meer voor hem geschikte woonvorm. Maar nu van uitzicht op een dergelijke woonvorm op korte termijn niet is gebleken, ziet de kantonrechter daarvoor geen aanleiding.
Maandelijkse vergoeding
4.5.
WonenBreburg wil ook dat [rechthebbende] wordt veroordeeld tot het betalen van een maandelijks bedrag van € 644,62, te rekenen vanaf 1 januari 2024 tot en met het moment dat [rechthebbende] de woning ontruimt. Dit is de huurprijs per maand en na het ontbinden van de huurovereenkomst is dit een gebruiksvergoeding voor de tijd dat [rechthebbende] nog in de woning verblijft. De verzochte veroordeling voor betaling van de huurprijs vanaf 1 januari 2024 tot de datum van ontbinding van de huurovereenkomst wordt afgewezen.
De verplichting om de huurprijs te betalen volgt uit de huurovereenkomst zelf en gesteld noch gebleken is dat sprake is van een huurachterstand vanaf 1 januari 2024. De verzochte gebruiksvergoeding kan wel worden toegewezen.
Uitvoerbaar bij voorraad
4.6.
WonenBreburg heeft verzocht het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Bij de beoordeling van een vordering tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad moeten de belangen van partijen worden afgewogen in het licht van de omstandigheden van het geval. Het belang van WonenBreburg om het vonnis onmiddellijk te kunnen executeren ondanks een eventueel hoger beroep weegt in dit geval naar het oordeel van de kantonrechter zwaarder dan het belang van [rechthebbende] om dat niet te doen. Dat WonenBreburg belang heeft bij de uitvoerbaarverklaring bij voorraad is duidelijk. In dat geval wordt onder meer de ernstige overlast voor de omwonenden weggenomen. Het belang van [rechthebbende] om in de woning te kunnen blijven wonen is in het kader van de uitvoerbaarheid bij voorraad naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende om het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Daarom zal het vonnis uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
Proceskosten
4.7.
[rechthebbende] is de partij die ongelijk krijgt en hij moet daarom de proceskosten van WonenBreburg betalen. Die kosten worden vastgesteld op een bedrag van € 669,13 (bestaande uit € 133,13 aan dagvaardingskosten, € 128,00 aan griffierecht en € 408,00
(2 punten van € 204,00 per punt) aan salaris gemachtigde).
4.8.
Volgens vaste rechtspraak levert een kostenveroordeling ook voor de door WonenBreburg gevraagde nakosten een executoriale titel op. Dit betekent dat als WonenBreburg na deze uitspraak ook nog daadwerkelijk kosten zou moeten maken (de nakosten), [rechthebbende] daarvoor nog een bedrag zal moeten betalen van € 102,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de eventuele betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (zie ook de uitspraak van de Hoge Raad van 10 juni 2022, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder nummer ECLI:NL:HR: 2022:853).

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
ontbindt met ingang van 23 mei 2024 de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de woning gelegen aan [adres] ;
5.2.
veroordeelt [bewindvoerder] in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [rechthebbende] om de in het vorige onderdeel genoemde woning binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige personen en goederen, voor zover deze goederen niet het eigendom zijn van WonenBreburg, en in goede staat en met afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van WonenBreburg te stellen;
5.3.
veroordeelt [bewindvoerder] in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [rechthebbende] om aan WonenBreburg een bedrag te betalen van € 644,62 aan maandelijkse gebruiksvergoeding, te rekenen vanaf 23 mei 2024 tot de dag van de ontruiming;
5.4.
veroordeelt [bewindvoerder] in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [rechthebbende] in de proceskosten van WonenBreburg, vastgesteld op € 669,13, te vermeerderen met de wettelijke rente als deze proceskosten niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Sierkstra en is in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2024.