ECLI:NL:RBZWB:2024:3391

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 mei 2024
Publicatiedatum
24 mei 2024
Zaaknummer
10784689 CV EXPL 23-3811 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. van 't Nedereind
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opschorting van betalingsverplichtingen in een overeenkomst tussen een ZZP chauffeur en een opdrachtgever

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, vordert de eiser, H.O.D.N. [bedrijf], betaling van facturen voor geleverde chauffeursdiensten aan de gedaagde partij, [gedaagde in conventie] B.V. De gedaagde partij heeft echter een beroep gedaan op opschorting van haar betalingsverplichtingen, omdat zij van mening is dat de eiser niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen uit de overeenkomst. De kantonrechter heeft op 22 mei 2024 geoordeeld dat de gedaagde partij terecht een beroep op opschorting heeft gedaan, omdat zij niet in verzuim verkeerde op het moment dat zij haar betalingsverplichting opschortte. De vorderingen van de eiser zijn afgewezen, terwijl de gedaagde partij in reconventie is toegewezen dat de eiser bepaalde documenten moet overleggen, waaronder een schoonverklaring van de belastingdienst en een chauffeurskaart. De kantonrechter heeft ook een dwangsom opgelegd voor het geval de eiser niet aan deze verplichtingen voldoet. De proceskosten zijn voor de eiser, die in het ongelijk is gesteld, en de gedaagde partij heeft recht op vergoeding van haar kosten.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10784689 \ CV EXPL 23-3811
Vonnis van 22 mei 2024
in de zaak van
[eiser in conventie] H.O.D.N. [bedrijf],
te [plaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser in conventie/verweerder in reconventie] ,
gemachtigde: mr. A.D.V. Martina, werkzaam bij De Rechtsagent B.V.,
tegen
[gedaagde in conventie] B.V.,
te Breda,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] ,
procederende namens [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] met volmacht: de heer [naam] .
De zaak in het kort
In deze zaak vordert [eiser in conventie] betaling van facturen en [gedaagde in conventie] vordert veroordeling van [eiser in conventie] om bepaalde stukken te verstrekken. Beide partijen doen een beroep op opschorting en willen hun verplichtingen pas nakomen, als de andere partij dat eerst doet. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde in conventie] als eerste terecht een beroep op opschorting heeft gedaan. De vorderingen van [eiser in conventie] worden afgewezen en van [gedaagde in conventie] toegewezen. Hoe tot dit oordeel is gekomen, wordt in dit vonnis toegelicht.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 10 januari 2024 en de daarin genoemde stukken;
- de mondelinge behandeling van 18 maart 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de akte met bijlage van [gedaagde in conventie] ;
- de akte overleggen producties en de akte van uitlaten van [eiser in conventie] .
1.2
Na de laatste akte van [eiser in conventie] heeft de kantonrechter besloten dat vonnis zal worden gewezen.

2.De feiten

Voor zover voor de beoordeling van belang, staan tussen partijen de volgende feiten vast:
a. Tussen partijen is een overeenkomst tot stand gekomen waarbij [eiser in conventie] werkzaamheden als chauffeur uitvoert voor [gedaagde in conventie] .
In de overeenkomst die op 1 januari 2023 in werking is getreden staat onder andere het volgende:
‘2.3 Wettelijke vereisten
(…)
2.3.2 Uitvoerder(toevoeging kantonrechter: [eiser in conventie] )
is verplicht zich als ZZP chauffeur in te zetten en voor aanvang van een dienst of rit volgens het wettelijk vastgelegde rijtijdenbesluit afdoende rust te hebben genoten waarna, Opdrachtgever(toevoeging kantonrechter: [gedaagde in conventie] )
verantwoordelijk is de door Uitvoerder geleverde ZZP chauffeur rust te doen genieten Overeenkomstig de bepalingen uit de relevante wetgeving op het gebied van arbeids- rij- en rusttijden.
(…)
2.3.4 Uitvoerder verplicht zich tot goed betalingsgedrag van alle belastingen van de door Uitvoerder bij Opdrachtgever ingezette ZZP chauffeur. Uitvoerder zal, waar nodig, afdoende maatregelen treffen opdat Opdrachtgever niet aansprakelijk kan worden gehouden voor enige van overheidswege opgelegde verplichting tot afdracht van belastingen en/of sociale premies in verband met aan werknemers of bij de uitvoer van deze Overeenkomst betrokken ZZP chauffeurs van Uitvoerder of van door Uitvoerder ingeschakelde derden verschuldigde betalingen.
2.3.5 Desgevraagd overlegd Uitvoerder op eerste verzoek van Opdrachtgever bewijsstukken en schriftelijke verklaringen waaruit de stipte nakoming van de hierboven genoemde verplichtingen blijkt.’
En
5.1.1 Uitvoerder zendt aan de Opdrachtgever eenmaal per week achteraf, een geconsolideerde factuur voor de werkelijk uitgevoerde uren per ZZP chauffeur en gesplitst in Openbaar en Besloten-vervoer uren met een bijbehorend tarief conform de tarieven onder artikel 4. Opdrachtgever voldoet de factuur maximaal na 30 dagen van de factuurdatum aan Uitvoerder, tenzij de Opdrachtgever tegen de factuur bezwaar heeft gemaakt. In dat geval worden nadere afspraken gemaakt.’

3.Het geschil

Vorderingen van [eiser in conventie] (in conventie)
3.1
[eiser in conventie] stelt dat hij in de maanden maart 2023 en april 2023 chauffeurswerkzaamheden heeft uitgevoerd voor [gedaagde in conventie] . Voor die werkzaamheden heeft hij op 28 maart 2023 een factuur met een bedrag van € 1.607,36, op 5 april 2023 een factuur met een bedrag van € 1.977,26 en op 10 april 2023 een factuur met een bedrag van € 984,46 aan [gedaagde in conventie] gestuurd. Van deze facturen heeft [gedaagde in conventie] in totaal een bedrag van € 2.591,82 te laat betaald en het restant van het bedrag niet betaald. [eiser in conventie] vordert veroordeling van [gedaagde in conventie] tot betaling van € 2.744,93 inclusief rente en buitengerechtelijke kosten, met veroordeling van [gedaagde in conventie] in de kosten van dit proces.
3.2
[gedaagde in conventie] voert verweer tegen de vorderingen en brengt kort samengevat naar voren dat zij haar betalingsverplichting heeft opgeschort. [gedaagde in conventie] concludeert daarom tot afwijzing van de vorderingen van [eiser in conventie] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser in conventie] in de kosten van deze procedure.
3.3
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
Vorderingen van [gedaagde in conventie] (in reconventie)
3.4
[gedaagde in conventie] vordert [verweerder in reconventie] te veroordelen tot het overleggen van een zogenaamde schoonverklaring van de belastingdienst en de chauffeurskaart van 2 januari 2023 tot en met 5 april 2023 met oplegging van een dwangsom voor elke dag dat [verweerder in reconventie] niet nakomt om de hiervoor genoemde stukken te overleggen.
3.5
[verweerder in reconventie] voert verweer tegen de vorderingen en brengt kort samengevat naar voren dat hij de gevraagde documenten pas hoeft te verstrekken, als [gedaagde in conventie] aan haar betalingsverplichtingen heeft voldaan. [verweerder in reconventie] concludeert daarom tot afwijzing van de vorderingen van [gedaagde in conventie] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [gedaagde in conventie] in de kosten van deze procedure.
3.6
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie en reconventie gezamenlijk
4.1
Beide partijen betwisten niet of in ieder geval onvoldoende, dat zij over en weer verplichtingen na moeten komen. [gedaagde in conventie] verweert zich niet tegen de facturen en de hoogte daarvan, maar doet een beroep op opschorting. Ook [eiser in conventie] verweert zich niet tegen de vordering om de door [gedaagde in conventie] gevorderde stukken over te leggen omdat hij daar niet verplicht toe zou zijn, maar doet op zijn beurt ook een beroep op opschorting. Tussen partijen is in geschil wie als eerst een rechtsgeldig beroep op opschorting heeft gedaan.
Opschorting
4.2
Op grond van artikel 6:52 Burgerlijk Wetboek (hierna BW) kan een schuldenaar zijn verplichtingen opschorten. Om een beroep op opschorting te kunnen doen, gelden er een aantal voorwaarden. De vordering moet ten eerste opeisbaar zijn. Dit betekent dat de wederpartij zijn afspraken al had moeten nakomen maar dit (nog) niet heeft gedaan. Ten tweede is vereist dat voldoende samenhang bestaat tussen de prestaties over en weer om de opschorting te rechtvaardigen. Van samenhang is bijvoorbeeld sprake als de vordering en de verplichting voortvloeien uit dezelfde overeenkomst met de wederpartij. Als derde voorwaarde geldt dat nakoming van de wederpartij nog mogelijk moet zijn. Tenslotte mag de opschorting naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar zijn. Op grond van artikel 6:54 BW mag een partij die zelf in verzuim is, haar verplichting niet opschorten. Met andere woorden als een partij zelf al te laat is met het nakomen van haar verplichtingen, kan zij die verplichtingen niet opschorten.
Overleggen stukken door [eiser in conventie]
4.3
Tegen de stelling van [gedaagde in conventie] dat [eiser in conventie] op grond van de overeenkomst op verzoek van [gedaagde in conventie] een zogenaamde schoonverklaring van de belastingdienst en de chauffeurskaart van 2 januari 2023 tot en met 5 april 2023 moet overleggen, heeft [eiser in conventie] zich niet of onvoldoende verweerd. Dat deze verplichting op grond van de overeenkomst bestaat, staat in deze procedure vast. Tussen partijen is in geschil wanneer [gedaagde in conventie] voor het eerst om deze stukken heeft gevraagd.
E-mailbericht 11 april 2023
4.4
Ter onderbouwing van haar vordering heeft [gedaagde in conventie] e-mailberichten overgelegd van 10 en 11 april 2023. Op 10 april stuurt de boekhouder van [eiser in conventie] een factuur aan [gedaagde in conventie] . In deze mail heeft de boekhouder [eiser in conventie] meegenomen in de cc en daarvoor het [e-mailadres] gebruikt. Op 11 april 2023 heeft [gedaagde in conventie] op deze e-mail geantwoord naar [eiser in conventie] en daarvoor ook het [e-mailadres] gebruikt. In het e-mailbericht van 11 april 2023 vraagt [gedaagde in conventie] om een zogenaamde schoonverklaring / nul verklaring van de belastingdienst en de chauffeurskaart van 2 januari 2023 tot en met 5 april 2023. Daarbij geeft zij aan pas verdere betalingen te gaan doen, nadat zij de gevraagde stukken heeft ontvangen.
4.5
[eiser in conventie] verweert zich tegen de stelling van [gedaagde in conventie] . Hij brengt naar voren het e-mailbericht van 11 april 2023 niet te hebben ontvangen en dat hij het niet terug kan vinden in zijn e-mailbox. Ook vindt [eiser in conventie] het opmerkelijk dat het verzoek om stukken te sturen naar hem en niet naar zijn boekhouder is gestuurd. De kantonrechter is van oordeel dat het op de weg van [eiser in conventie] had gelegen om zijn verweer nader te onderbouwen. [eiser in conventie] heeft niet gesteld en nader onderbouwd dat het door [gedaagde in conventie] gebruikte e-mailadres niet juist is of dat er een andere reden is waarom hij de e-mail niet zou hebben ontvangen. Waarom [gedaagde in conventie] de e-mail naar de boekhouder en niet naar [eiser in conventie] had moeten sturen, is ook niet nader onderbouwd. Het verweer van [eiser in conventie] wordt daarom als onvoldoende onderbouwd verworpen. In deze procedure wordt ervan uitgegaan dat [gedaagde in conventie] op 11 april 2023 om stukken heeft gevraagd. Vraag is vervolgens of zij een rechtsgeldig beroep op opschorting heeft kunnen doen.
Vervaldata facturen
4.6
Op de facturen van [eiser in conventie] staat een betaaltermijn van één week. In de tussen partijen gesloten overeenkomst is een betaaltermijn van 30 dagen afgesproken. Ter zitting heeft [gedaagde in conventie] aangegeven dat [eiser in conventie] financiële problemen had en zij daarom een aantal facturen binnen één week heeft betaald. [eiser in conventie] heeft aangegeven dat hij inderdaad een aantal facturen binnen één week betaald heeft gekregen, maar er daarna ook wel eens 30 dagen op heeft moeten wachten. Dat er in afwijking van de overeenkomst een andere betaaltermijn dan 30 dagen is overeengekomen, is door [eiser in conventie] niet of onvoldoende gesteld. De kantonrechter is van oordeel dat er moet worden uitgegaan van een betaaltermijn van 30 dagen. De eerste factuur die [gedaagde in conventie] niet of te laat heeft betaald, is van 28 maart 2023. Dat betekent dat [gedaagde in conventie] op 11 april 2023, het moment dat zij met het e-mailbericht haar betalingsverplichting heeft opgeschort, ten aanzien van haar betalingsverplichting nog niet in verzuim was. Omdat ook aan de overige voorwaarden voor opschorting is voldaan, heeft [gedaagde in conventie] haar betalingsverplichting mogen opschorten totdat [eiser in conventie] de gevraagde stukken aan haar zou verstrekken.
Gevolg voor de vorderingen van [eiser in conventie] (in conventie)
4.7
Uit het voorgaande volgt dat [gedaagde in conventie] haar betalingsverplichting mag opschorten, totdat [eiser in conventie] de gevraagde stukken heeft verstrekt. De vorderingen van [eiser in conventie] worden afgewezen.
4.8
[eiser in conventie] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde in conventie] worden begroot op:
- verletkosten
50,00
- nakosten
25,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
75,00
Gevolg voor de vorderingen van [eiser in reconventie] (in reconventie)
4.9
In deze procedure is vast komen te staan dat [verweerder in reconventie] aan [eiser in reconventie] een zogenaamde schoonverklaring / nul verklaring van de belastingdienst en de chauffeurskaart van 2 januari 2023 tot en met 5 april 2023 aan [eiser in reconventie] moet verstekken. Tegen de gevorderde dwangsom is geen afzonderlijk verweer gevoerd. Het opleggen van een dwangsom vindt de kantonrechter ook passend. Een dwangsom van € 100,- per dag met een maximum van € 2.500,- is redelijk. De vorderingen van [eiser in reconventie] worden toegewezen, waarbij aan [verweerder in reconventie] tot twee weken na de datum van het vonnis wordt gegeven om de stukken aan [eiser in reconventie] te verstrekken.
4.1
[verweerder in reconventie] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van [eiser in reconventie] worden begroot op:
- verletkosten
50,00
Totaal
50,00

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
1. wijst de vorderingen van [eiser in conventie] af,
2. veroordeelt [eiser in conventie] in de proceskosten van € 75,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser in conventie] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
4. veroordeelt [verweerder in reconventie] om binnen twee weken na de datum van dit vonnis aan [eiser in reconventie] een zogenaamde schoonverklaring / nul verklaring van de belastingdienst en de chauffeurskaart van 2 januari 2023 tot en met 5 april 2023 aan [eiser in reconventie] te verstrekken,
5. veroordeelt [verweerder in reconventie] om aan [eiser in reconventie] een dwangsom te betalen van € 100,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 2.500,00 is bereikt,
6. veroordeelt [verweerder in reconventie] in de proceskosten van € 50,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [verweerder in reconventie] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
7. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van 't Nedereind en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2024.