Op 3 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende het erfrecht. Het verzoek werd ingediend door een wettelijk vertegenwoordiger van een minderjarige, die de machtiging vroeg om namens het minderjarige kind een nalatenschap te verwerpen. De nalatenschap betreft de erfenis van een heer die op [overlijdensdatum01] 2023 is overleden. De verzoeker heeft gesteld dat de nalatenschap negatief is, maar heeft geen nadere informatie of bewijsstukken over de omvang van de nalatenschap overgelegd, ondanks een verzoek van de kantonrechter om dit te doen. De kantonrechter heeft benadrukt dat de belangen van de minderjarige voorop staan en dat zonder de verzochte informatie niet kan worden vastgesteld dat de nalatenschap negatief is. Hierdoor is het niet in het belang van de minderjarige om de nalatenschap te verwerpen. De kantonrechter heeft het verzoek afgewezen en bepaald dat de verzoeker de nalatenschap namens de minderjarige beneficiair dient te aanvaarden. Dit betekent dat de verzoeker als vereffenaar zal optreden, tenzij de nalatenschap door de erfgenamen is verworpen, wat niet is gebleken uit het Boedelregister. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. Van den Boom.