In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 24 mei 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van het waterschap Scheldestromen beoordeeld. De heffingsambtenaar had aan belanghebbende aanslagen watersysteemheffing ongebouwd opgelegd voor de jaren 2021 en 2022. De rechtbank oordeelt dat de bezwaren van belanghebbende terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard. De bezwaren zijn te laat ingediend, aangezien de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift op 12 mei 2021 eindigde, terwijl belanghebbende pas op 6 september 2022 bezwaar maakte. De rechtbank concludeert dat er geen verschoonbare termijnoverschrijding is en dat de heffingsambtenaar de bezwaren terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Hierdoor komt de rechtbank niet toe aan de inhoudelijke beoordeling van de aanslagen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.