ECLI:NL:RBZWB:2024:3448

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 mei 2024
Publicatiedatum
27 mei 2024
Zaaknummer
10039299 CV EXPL 22-2035 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Swaanen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van aannemingsovereenkomst wegens tekortkomingen in schilderwerk en schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 mei 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiser in conventie] en [gedaagde in conventie] over een overeenkomst tot aanneming van werk voor schilder- en herstelwerkzaamheden. De partijen sloten op 8 juni 2021 een overeenkomst voor werkzaamheden aan een pand van [eiser in conventie] voor een totaalbedrag van € 17.487,62. [gedaagde in conventie] startte de werkzaamheden, maar [eiser in conventie] uitte herhaaldelijk zijn onvrede over de kwaliteit van het schilderwerk. Na een deskundigenrapport dat ernstige tekortkomingen vaststelde, vorderde [eiser in conventie] ontbinding van de overeenkomst en schadevergoeding. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde in conventie] tekortgeschoten was in de nakoming van de overeenkomst, waardoor ontbinding gerechtvaardigd was. De rechter stelde de waarde van de verrichte werkzaamheden vast op nihil en veroordeelde [gedaagde in conventie] tot terugbetaling van het door [eiser in conventie] betaalde bedrag, alsook aanvullende schadevergoeding en kosten voor onderzoek. In reconventie werd [gedaagde in conventie] veroordeeld tot betaling van een factuur voor werkzaamheden in een ander pand.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10039299 \ CV EXPL 22-2035
Vonnis van 15 mei 2024
in de zaak van
[eiser in conventie],
te [plaats 1] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
hierna te noemen: [eiser in conventie] ,
gemachtigde: mr. J.I. Dekker,
tegen
[gedaagde in conventie] , H.O.D.N. [handelsnaam],
te [plaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie] ,
gemachtigde: mr. H.R. Yucesan.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 2 november 2022 met de daarin vermelde processtukken;
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens wijziging van eis;
- de mondelinge behandeling van 14 april 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- het deskundigenbericht van de heer [naam] , ingekomen op 18 augustus 2023;
- de conclusie na deskundigenbericht van [eiser in conventie] ;
- de conclusie na deskundigenbericht tevens inhoudende akte uitlaten vermeerdering van eis van [gedaagde in conventie] .
1.2
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1
Partijen hebben op 8 juni 2021 een overeenkomst gesloten voor schilder- en herstelwerkzaamheden aan het pand van [eiser in conventie] in [plaats 3] voor een totaalbedrag van € 17.487,62.
2.2
[eiser in conventie] ging het pand volledig renoveren. Naast het schilderwerk moesten de buitenmuren gezandstraald worden en moesten de voegen worden vervangen. Per e-mail van 8 juni 2021 is afgesproken dat de werkzaamheden aan de gevel op 13 september 2021 zouden aanvangen en dat dit zo’n 2 weken in beslag zou nemen. Met [gedaagde in conventie] is afgesproken dat het schilderwerk pas uitgevoerd kon worden zodra de andere aannemer geheel gereed was.
2.3
[gedaagde in conventie] is op 13 september 2021 gestart met voorbereidende en herstelwerkzaamheden zoals schuren, kitten en eventueel houtrot verwerken. Op 27 september 2021 is [gedaagde in conventie] begonnen met de schilderwerkzaamheden. De andere aannemer was op dat moment ook nog bezig omdat de werkzaamheden waren uitgelopen.
2.4
Op 12 oktober 2021 en 18 oktober 2021 heeft [eiser in conventie] aan [gedaagde in conventie] kenbaar gemaakt dat hij niet tevreden was over de schilderwerkzaamheden. Na herstelwerkzaamheden door [gedaagde in conventie] heeft [eiser in conventie] op 25 oktober 2021 opnieuw zijn klachten kenbaar gemaakt.
2.5
Op 1 december 2021 heeft [gedaagde in conventie] de eindfactuur aan [eiser in conventie] toegestuurd en aangegeven dat de werkzaamheden zo goed als afgerond waren en dat hij in week 23 terugkwam om punten na te lopen.
2.6
Tegelijkertijd heeft [gedaagde in conventie] schilderwerkzaamheden uitgevoerd aan een ander pand van [eiser in conventie] in [plaats 4] . Deze werkzaamheden zijn op regiebasis uitgevoerd. Op 19 november 2021 zijn die werkzaamheden afgerond, waarna [gedaagde in conventie] op 1 december 2021 de factuur aan [eiser in conventie] heeft toegestuurd. Op deze factuur staat vermeld dat [gedaagde in conventie] in week 23 nog de tweecomponenten verf aan zal brengen.
2.7
Op 2 december 2021 heeft [eiser in conventie] per e-mail aan [gedaagde in conventie] gevraagd om een specificatie van de factuur van de schilderwerkzaamheden in [plaats 4] . Daarnaast heeft [eiser in conventie] aangegeven de factuur van de werkzaamheden in [plaats 3] pas te betalen als alle herstelwerkzaamheden zijn afgerond en de oplevering heeft plaatsgevonden.
2.8
[eiser in conventie] heeft [gedaagde in conventie] op 19 januari 2022 in gebreke gesteld en hem een termijn gegeven tot 3 juli 2022 voor het uitvoeren van de herstelwerkzaamheden. Op 15 februari 2022 heeft [gedaagde in conventie] zijn aansprakelijkheid voor schade betwist en heeft hij [eiser in conventie] verzocht om over te gaan tot betaling van de nog openstaande facturen.
2.9
Op 14 april 2022 is het schilderwerk in [plaats 3] op verzoek van [eiser in conventie] beoordeeld door [adviesbureau] . De deskundige heeft in dit rapport van 13 mei 2022 geconcludeerd dat het ondergrondherstel niet deugdelijk is uitgevoerd, er geen of onvoldoende voorbewerking heeft plaatsgevonden en de ondergrond onvoldoende is gereinigd. Naar aanleiding van dit rapport heeft [eiser in conventie] [gedaagde in conventie] op 17 mei 2022 in gebreke gesteld en verzocht binnen 15 dagen aan te vangen met de herstelwerkzaamheden of de door [adviesbureau] begrootte herstelkosten te betalen.
2.1
Op 1 juli 2022 is [gedaagde in conventie] bij [eiser in conventie] langs geweest om de gebreken te beoordelen. Op 6 juli 2022 heeft [gedaagde in conventie] [eiser in conventie] een voorstel gedaan. [eiser in conventie] heeft dit voorstel afgewezen.
2.11
[gedaagde in conventie] heeft op 2 september 2022 een contra-expertiseonderzoek laten uitvoeren door [bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1] ). Zij constateert dat het houtwerk ondeugdelijk is en toe is aan reparatie maar dat hout reparatie door partijen niet is overeengekomen. [bedrijf 1] concludeert verder dat ruim 80% van het werk deugdelijk is opgeleverd.

3.Het geschil

in conventie
3.1
[eiser in conventie] vordert – samengevat en na eiswijziging – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. ontbinding van de overeenkomst tot aanneming van werk;
II. [gedaagde in conventie] te veroordelen tot betaling van € 16.589,50, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf dagvaarding tot de dag van volledige betaling;
III. de waarde van de door [gedaagde in conventie] verrichtte werkzaamheden vast te stellen op nihil;
IV. [gedaagde in conventie] te veroordelen tot betaling van € 2.410,50 aan aanvullende schadevergoeding, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf dagvaarding tot de dag van volledige betaling;
V. [gedaagde in conventie] te veroordelen tot betaling van € 2.727,64 aan onderzoekskosten van [adviesbureau] , te vermeerderen met wettelijke rente vanaf dagvaarding tot de dag van volledige betaling;
VI. [gedaagde in conventie] te veroordelen tot betaling van € 3.901,04 aan deskundigenkosten van [bedrijf 2] , te vermeerderen met wettelijke rente vanaf dagvaarding tot de dag van volledige betaling;
VII. [gedaagde in conventie] te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 986,75, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf dagvaarding tot de dag van volledige betaling;
VIII. [gedaagde in conventie] te veroordelen tot betaling van de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na het wijzen van onderhavig vonnis.
3.2
[eiser in conventie] legt aan zijn vorderingen het volgende ten grondslag. [gedaagde in conventie] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst tot aanneming van werk. Het schilderwerk voldoet in het geheel niet aan de gerechtvaardigde verwachtingen die [eiser in conventie] daar aan mag stellen. Uit het rapport van [adviesbureau] blijkt dat de werkzaamheden volledig opnieuw uitgevoerd moeten worden en [gedaagde in conventie] heeft dit ondanks herhaald verzoek niet gedaan. [gedaagde in conventie] verkeert daardoor in verzuim en [eiser in conventie] heeft het recht de overeenkomst te ontbinden en terugbetaling van het door hem betaalde bedrag te vorderen.
3.3
[gedaagde in conventie] betwist de tekortkoming. [gedaagde in conventie] voert aan dat het houtwerk ondeugdelijk is en dat de ondergrond hersteld had moeten worden maar dat renovatie of groot ondergrondherstel tussen partijen niet overeengekomen is. De houtreparatie had door een timmerman uitgevoerd moeten worden. [eiser in conventie] is er meermaals op gewezen dat het houtwerk op bepaalde plekken toe is aan vervanging. Het is aan [eiser in conventie] om ervoor te zorgen dat de schilderwerkzaamheden konden worden uitgevoerd. [gedaagde in conventie] is verder niet aansprakelijk voor schade door derden zoals het gruis dat op de natte verf terecht is gekomen. [gedaagde in conventie] is niet in verzuim komen te verkeren omdat de ingebrekestelling prematuur is verzonden. Tussen partijen was immers afgesproken dat [gedaagde in conventie] in week 23 van 2022 nog het een en ander zou nalopen. [eiser in conventie] kan de overeenkomst daardoor niet ontbinden. Daarnaast verkeert [eiser in conventie] in schuldeisersverzuim omdat hij [gedaagde in conventie] niet de gelegenheid heeft geboden om herstelwerkzaamheden uit te voeren en omdat hij facturen onbetaald laat.
in (voorwaardelijke) reconventie
3.4
[eiser in reconventie] vordert – samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [verweerder in reconventie] te veroordelen tot betaling van:
I. een bedrag van € 8.395,35, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 15 december 2021 tot aan de dag van volledige betaling;
II. een bedrag van € 800,17 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 21 september 2022 tot aan de dag van volledige betaling;
III. een bedrag van € 949,30 aan onderzoekskosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 12 oktober 2022 tot aan de dag van volledige betaling;
IV. de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente voor zover deze niet binnen 14 dagen na het wijzen van onderhavig vonnis wordt voldaan.
3.5
[eiser in reconventie] legt aan zijn vorderingen het volgende ten grondslag. [verweerder in reconventie] is op grond van de tussen partijen gesloten overeenkomst tot aanneming van werk voor de werkzaamheden in [plaats 3] verplicht tot betaling van de vaste aanneemsom van € 17.487,62. [verweerder in reconventie] is niet overgegaan tot volledige betaling zodat hij nog een bedrag van € 2.914,60 verschuldigd is. Daarnaast is [verweerder in reconventie] het factuurbedrag van € 1.753,95 voor de werkzaamheden in [plaats 4] verschuldigd. [eiser in reconventie] heeft verder vertragingsschade geleden door feiten en omstandigheden die aan [verweerder in reconventie] te wijten zijn. Deze schade is begroot op € 3.726,80. Ook heeft [eiser in reconventie] onderzoekskosten moeten maken ter concretisering van de gestelde schade. Deze onderzoekskosten bedragen € 949,30 exclusief btw. [verweerder in reconventie] is tot slot ook de buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente verschuldigd.
3.6
[verweerder in reconventie] voert verweer. [verweerder in reconventie] stelt dat de laatste factuur voor de werkzaamheden in [plaats 3] niet meer hoeft te worden betaald omdat de schilderwerkzaamheden op nihil zijn te waarderen. [verweerder in reconventie] betwist de vertragingsschade omdat er geen tijdsbepaling is afgesproken. Dit wordt door [eiser in reconventie] ook niet onderbouwd. Verder betwist [verweerder in reconventie] de hoogte van de factuur van de werkzaamheden in [plaats 4] .
in conventie en (voorwaardelijke) reconventie
3.7
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
Vragen en antwoorden deskundige
4.1
Op verzoek van [eiser in conventie] is bij beschikking van 4 april 2023 in de zaak met kenmerk
10196790 OV VERZ 22-6869 de heer [naam] van [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2] ) tot deskundige benoemd en zijn aan hem een aantal vragen voorgelegd.
Op deze vragen heeft de deskundige – verkort weergegeven en voor zover van belang – het volgende geantwoord (telkens schuingedrukt weergegeven):
1. Is de woning deugdelijk geschuurd, geplamuurd en geschilderd, gelet op de tussen partijen gesloten overeenkomst van aanneming van werk, waarbij de tekst luid:
“Betreft schilder/herstel werkzaamheden aan uw woning [adres] te [plaats 3] .
De werkzaamheden bestaan uit:
- Alle kozijnen en deuren plus dakkapellen en boeidelen aan de buitenzijde van de woning schilderen in gewenste kleur.
1 dakkapel hebben we niet meegenomen in de offerte en zal op nacalculatie gedaan worden, tevens de ronde ramen op het dak wanneer wij het dak niet kunnen betreden.
(Houtrot is ook op nacalculatie en kost € 75,00 per plek!)
Tijdsduur: 2 weken
De offerte is incl. BTW: € 17.487,62”?
“De woning vertoont gebreken op het gebied van schuren, plamuren en schilderen. Er zijn diverse schades geconstateerd, zoals houtrot op verschillende kozijnen, boeidelen, losse verbindingen, klemmende delen, scheuren, stopverfzomen, barsten en glasafdichtingen of bevestigingen die niet intact zijn. Daarnaast zijn de onderkanten van de kozijnen niet geschilderd en is slechts de helft van de binnenzijde van de kozijnen geschilderd. Verder zijn er veel glansverschillen in de verf opgemerkt. Ook is er vervuiling geconstateerd op alle kozijnen en deuren. Wat betreft de vensterbanken, deze zijn voorzien van nieuw stucwerk, maar dit is van slechte kwaliteit met scheurvorming en afbrokkeling. Deze problemen hadden kunnen worden vastgesteld voordat het schilderwerk werd uitgevoerd.”
2) Hoe is de kwaliteit van het afgeleverde schilderwerk in de zin van duurzaamheid?
“Gezien de ondergrondschades heeft het aangebrachte schilderwerk geen duurzaamheid. Er heeft mijns inziens onvoldoende voorbewerking plaatsgevonden, er kan niet worden uitgesloten dat er helemaal geen voorbewerking heeft plaatsgevonden. (…) Het schilderwerk vertoont scheurvorming en bladdert op veel plaatsen af. Verder is er ook op veel plaatsen houtrot aanwezig. Men heeft het schilderwerk over de rotte delen heen geschilderd. Echter had de applicateur niet mogen aanvangen met de werkzaamheden.”
3) Is er sprake van omgevingsvervuiling op de ondergrond, zoals stof van voegzand, die aanwezig moet zijn geweest voordat het schilderwerk is uitgevoerd?
“Op alle kozijnen en deuren is er sprake van omgevingsvervuiling. [handelsnaam] heeft geschilderd over slecht gereinigde kozijnen en deuren. Het teleurstellende resultaat kan worden toegeschreven aan de aanwezigheid van stof en cementresten op de deuren en kozijnen.”
4) In hoeverre is die omgevingsvervuiling van invloed op de duurzaamheid?
“De duurzaamheid van het schilderwerk zal waarschijnlijk van korte duur zijn, omdat de vervuiling na verloop van tijd los zal komen. Deze vervuiling hecht namelijk niet goed aan de houtachtige ondergrond. (…) Deze problemen kunnen worden toegeschreven aan het niet reinigen van de ondergrond. Tevens zijn de rotte kozijnen en ongelijke stopverf zomen geschilderd.”
5) Hoe is de (kwaliteit van de) hechting van het verfsysteem aan de ondergrond?
“De hechting van het verfsysteem aan de ondergrond is van slechte kwaliteit. Het verfsysteem hecht niet goed aan de ondergrond. Er zijn tekenen van slechte hechting zichtbaar, zoals afbladdering, scheurvorming en loslatende verflagen. Deze gebrekkige hechting kan leiden tot verminderde duurzaamheid en een kortere levensduur van het schilderwerk. Het is essentieel om de oorzaken van de slechte hechting te identificeren en passende maatregelen te nemen om de hechting te verbeteren. Dit kan onder meer het grondig reinigen en voorbereiden van de ondergrond, het gebruik van geschikte primer en verfproducten, en zorgvuldige toepassingstechnieken omvatten. Een goede hechting tussen het verfsysteem en de ondergrond is essentieel voor een duurzaam en langdurig resultaat.”
6) Wat is de kwaliteit van de gebruikte verf?
“Sigma Coating is een bekend merk in de verfindustrie en staat bekend om zijn kwalitatief hoogwaardige verfproducten. (…) Wat betreft de problemen, lijkt het erop dat de kwaliteit van de verf zelf niet het probleem is, maar dat er problemen waren met de voorbereiding en uitvoering van het schilderwerk. (…) Tevens had men andere werkzaamheden moeten afwachten om aan te vangen met het schilderwerk.”
7) Constateert u een verschil in glanswaarde, en zo ja, is er volgens u in dat opzicht sprake van een gebrek, gelet op de mate van het geconstateerde verschil?
“(…) Kortom de glanswaardes waren in casus niet gelijkwaardig.”
8) Wat is de technische staat van de ondergrond?
“Wij hebben een inspectie/destructief onderzoek uitgevoerd op de technische staat van specifieke oppervlakken. De kozijnen verkeren in slechte technische staat, zoals holle kozijnen, een gat in de boeiboord en rotte kozijnen en dorpels, dit alles wijst op houtrotproblemen. (…) Het is belangrijk om houtrotproblemen grondig aan te pakken voordat schilderwerk wordt uitgevoerd. (…) Het rotte hout moet worden verwijderd en vervangen voordat er schilderwerk wordt uitgevoerd. Het vullen van rotte delen met polyester of Ep (ook wel bekend als houtrotvuller) kan een tijdelijke oplossing zijn, maar het is geen duurzame oplossing voor ernstig aangetast hout.”
9) Als er volgens u sprake is van ondeugdelijk werk wat zijn dan de daarmee gemoeide herstelkosten? Kunt u deze categoriseren in die zin dat er een onderverdeling wordt gemaakt in ondergrondherstel, schuren, plamuren, gronden en lakken?
“In casu is er sprake van een wanprestatie, aangezien er onvoldoende is gereinigd, rotte delen zijn overschilderd en er veel verontreiniging in de verf is aangetroffen op de houtachtige delen, waaronder gruis, cementresten en zwerfvuil. Om een kostenraming op te stellen, moet er eerst worden overgegaan tot het vervangen van de kozijnen voordat het schilderwerk kan beginnen. Indien de kozijnen niet worden vervangen, is specifiek ondergrondherstel noodzakelijk. Verder moeten vensterbanken voorzien worden van nieuw stucwerk maar dit is niet voor [handelsnaam] .
De kosten voor het ondergrondherstel zijn door ons geschat op € 3.000,00.
De totale kosten voor het overschilderen bedragen € 16.000,00.
Het totale bedrag met indexering bedraagt € 19.000,00.
Gelet bovengenoemde bedragen in incl. materiaal.”
10) Zijn er andere vragen/opmerkingen die volgens u van belang zijn?
“Niet van toepassing.”
Standpunten partijen
4.2
[eiser in conventie] concludeert dat de door [bedrijf 2] geconstateerde gebreken volledig overeenkomen met de gebreken welke ook zijn geconstateerd door [adviesbureau] en met hetgeen [eiser in conventie] heeft gesteld in de dagvaarding en de conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie. [gedaagde in conventie] heeft een uitermate slechte schilderprestatie afgeleverd met het schilderwerk aan de [adres] te [plaats 3] . [gedaagde in conventie] had [eiser in conventie] moeten waarschuwen dat gelet op de slechte staat van de ondergrond er met enkel schilderen (zonder ondergrondherstel) geen duurzaam schilderwerk tot stand kan worden gebracht. [eiser in conventie] mocht ervan uitgaan dat hij met de omschrijving in de offerte van “schilder/herstel werkzaamheden” en afzonderlijk extra houtrot herstel op nacalculatie basis een goed geschilderd pand zou krijgen. [eiser in conventie] heeft dus volledig het gelijk aan zijn kant dat [gedaagde in conventie] wanprestatie heeft gepleegd richting [eiser in conventie] .
4.3
[gedaagde in conventie] concludeert dat uit het rapport van [bedrijf 2] blijkt dat de technische staat van de ondergrond zeer slecht is. [gedaagde in conventie] voert aan dat hij geen timmerman is en dat hij de technische staat van de ondergrond niet kan inspecteren zoals een timmerman dat kan. Het is niet de verantwoordelijkheid van [gedaagde in conventie] om de ondergrond te herstellen en/of te vervangen. [eiser in conventie] heeft een timmerman ingeschakeld, hetgeen [bedrijf 2] niet heeft meegenomen in de beoordeling. [eiser in conventie] werd derhalve bijgestaan door een expert en wist, dan wel behoorde te weten, dat een groot deel van de ondergrond gebrekkig was. De conclusie van [bedrijf 2] over [gedaagde in conventie] dat er onvoldoende voorbewerking zou hebben plaatsgevonden is te prematuur. De ondergrond was zodanig slecht dat deze niet voorbewerkt kon worden. De rapporten van [adviesbureau] en van [bedrijf 2] zijn vooralsnog ontoereikend om de conclusie te trekken dat [gedaagde in conventie] toerekenbaar tekort is geschoten.
Oordeel
4.4
De kantonrechter neemt de bevindingen van de deskundige, die gemotiveerd zijn onderbouwd, over. Naar aanleiding van die bevindingen overweegt de kantonrechter als volgt.
4.5
De vraag dient beantwoord te worden of [gedaagde in conventie] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en zo ja, of de tekortkomingen van voldoende gewicht zijn om de ontbinding van de overeenkomst te rechtvaardigen. De kantonrechter oordeelt dat dit het geval is en wel om de volgende redenen.
Gebreken
4.6
De deskundige somt op pagina 5 en 6 in het rapport de gebreken op die hij heeft waargenomen:
12.1
Evaluatie:
- Veel residu aanwezig in de laklagen kozijnen en deuren;
- Verfscheuren, barsten in kozijnen en deuren;
- Openstaande verbindingen;
- Stopverfzomen onregelmatig;
- Sponningen en onderkanten van opengaande ramen niet behandeld;
- Veel houtrot waargenomen;
- Reparaties aan houtrot schade, dit is niet overal gelijkwaardig;
- Gebruikte materialen om reparatie uit te voeren 2 componenten polyesterplamuur;
- Regen schade voordeur;
- Geen behandeling onderzijde kozijndorpels;
- Besnijwerk onregelmatig;
- Heiligendagen/ dagkanten slechte dekking;
- Dekking verf slecht;
- Sterke aanzetten/glansverschillen;
- Sterke overgangen;
- Plaatselijke dekking te vet (sinaasappelhuis);
- Onregelmatige glans;
- Veel zakkers vastgesteld;
- Verfsysteem van diverse kozijnen en ramen zijn verschillend.
De deskundige schat de kosten voor ondergrondherstel op € 3.000,00 en de kosten voor het overschilderen op € 16.000,00. Het totale bedrag is dus € 19.000,00. Desgevraagd heeft de deskundige later nog aangegeven dat de door hem genoemde bedragen inclusief btw zijn.
Tekortkoming door [gedaagde in conventie]
4.7
De bevindingen van de deskundige zoals hiervoor weergegeven leiden tot de conclusie dat [gedaagde in conventie] tekort geschoten is in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst. Het verweer van [gedaagde in conventie] dat [eiser in conventie] verantwoordelijk is om zorg te dragen dat de technische staat van de ondergrond in orde is, maakt het voorgaande niet anders. Op grond van het bepaalde in de wet (artikel 7:754 BW) mag van een professioneel schilder worden verwacht dat hij de opdrachtgever waarschuwt als de ondergrond ongeschikt is of blijkt. [gedaagde in conventie] stel weliswaar dat hij [eiser in conventie] hieromtrent heeft gewaarschuwd, maar dit wordt door [eiser in conventie] betwist. Nu [gedaagde in conventie] zijn stelling op geen enkele wijze heeft onderbouwd wordt niet toegekomen aan bewijs op dit punt. Dat [gedaagde in conventie] ook een timmerman heeft ingeschakeld voor diverse werkzaamheden aan de woning, maakt niet dat [eiser in conventie] geen waarschuwingsplicht zou hebben wat betreft de door hem te schilderen onderdelen van de woning. Dit verweer van [gedaagde in conventie] wordt dan ook gepasseerd.
4.8
Het verweer van [gedaagde in conventie] dat hem niet kan worden verweten dat er gruis op de oppervlakken is geconstateerd, wordt verworpen. Vast staat dat tussen partijen is afgesproken dat [gedaagde in conventie] met de schilderwerkzaamheden niet eerder zou aanvangen dan dat de werkzaamheden van de aannemer klaar waren. Dit blijkt uit de e-mail van 8 juni 2021 en de correspondentie tussen partijen via facebook messenger. Het is de keuze van [gedaagde in conventie] geweest om toch eerder met de schilderwerkzaamheden te beginnen. Dat hij [eiser in conventie] zou hebben gewaarschuwd is door [gedaagde in conventie] niet onderbouwd en door [eiser in conventie] weersproken, zodat hieraan voorbij gegaan wordt.
Ontbinding van de overeenkomst betreffende de werkzaamheden in [plaats 3]
4.9
[eiser in conventie] vordert ontbinding van de tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst tot aanneming van werk wegens wanprestatie van [gedaagde in conventie] . Op grond van artikel 6:265 lid 1 BW geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Bij de afweging of de tekortkoming de ontbinding rechtvaardigt dienen alle omstandigheden van het geval in aanmerking te worden genomen. Voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is ontstaat de bevoegdheid tot ontbinding pas wanneer de schuldenaar in verzuim is (artikel 6:265 lid 2 BW).
4.1
[gedaagde in conventie] stelt zich op het standpunt dat ontbinding niet aan de orde is aangezien er geen sprake is van verzuim aan zijn kant en dat er juist sprake van schuldeisersverzuim bij [eiser in conventie] vanwege de non-medewerking. De kantonrechter is het niet met [gedaagde in conventie] eens en wel om de volgende reden. Bij brief van 19 januari 2022 is [gedaagde in conventie] door [eiser in conventie] in gebreke gesteld en is hem de gelegenheid tot herstel geboden, uit te voeren voor 3 juli 2022. Dit is niet gebeurd. [gedaagde in conventie] heeft op 6 juli 2022 voorgesteld om herstelwerkzaamheden uit te voeren, maar dan wel conform de door hem gestelde voorwaarden. [eiser in conventie] is hiermee niet akkoord gegaan. Gelet op de inhoud van het deskundigenrapport had [eiser in conventie] goede gronden om niet met het voorstel van [gedaagde in conventie] akkoord te gaan. Door [gedaagde in conventie] niet toe te laten tot het door hém voorgestelde herstel, is [eiser in conventie] dan ook niet in schuldeisersverzuim komen te verkeren. Ondanks dat [gedaagde in conventie] in de gelegenheid is gesteld om zijn verplichtingen uit de overeenkomst na te komen, is hij hiertoe niet overgegaan. Hiermee staat het verzuim van [gedaagde in conventie] vast.
[gedaagde in conventie] voert ook nog aan dat hij zijn verplichting terecht heeft opgeschort zolang [eiser in conventie] weigerde om de opeisbare facturen te betalen. Wat betreft de eindfactuur betreffende het project in [plaats 3] heeft te gelden deze niet opeisbaar is nu de werkzaamheden nog niet waren afgerond. Wat betreft de factuur betreffende het project in [plaats 4] heeft te gelden dat er tussen laatstgenoemd project en de werkzaamheden in [plaats 3] onvoldoende samenhang bestaat om het beroep van [gedaagde in conventie] op opschorting te rechtvaardigen. Het voorgaande leidt ertoe dat [gedaagde in conventie] geen opschortingsrecht toekomt.
De door [eiser in conventie] gevorderde ontbinding van de overeenkomst wordt dan ook toegewezen.
Gevolgen van de ontbinding van de overeenkomst
4.11
De ontbinding heeft het volgende tot gevolg. Aangezien de aard van de prestatie van [gedaagde in conventie] uitsluit dat zij ongedaan wordt gemaakt, treedt daarvoor in de plaats een waardevergoeding (artikel 6:272 BW). Heeft de prestatie niet aan de verbintenis beantwoord, zoals in deze zaak het geval is, dan wordt deze vergoeding ingevolge lid 2 van genoemd wetsartikel beperkt tot de waarde die de prestatie voor de ontvanger ( [eiser in conventie] ) op het tijdstip van ontvangst in de gegeven omstandigheden werkelijk heeft gehad (de subjectieve waarde). [eiser in conventie] stelt dat het uitgevoerde werk voor hem geen enkele waarde vertegenwoordigt. Om de subjectieve waarde voor [eiser in conventie] vast te stellen is het gebruikelijk om de economische waarde van de door [gedaagde in conventie] verrichte werkzaamheden te verminderen met de noodzakelijke herstelkosten.
4.12
Uit het deskundigenrapport van [bedrijf 2] volgt dat de kozijnen moeten worden vervangen voordat het schilderwerk kan worden uitgevoerd. Indien de kozijnen niet worden vervangen, is specifiek ondergrondherstel noodzakelijk. De deskundige raamt de herstelkosten voor ondergrondherstel en schilderwerkzaamheden op € 19.000,00 inclusief btw. [gedaagde in conventie] voert aan dat onduidelijk is hoe de herstelkosten zijn opgebouwd. Voorts stelt hij niet aansprakelijk te zijn voor de kosten van ondergrondherstel. De door de deskundige gehanteerde indexering ontbeert volgens [gedaagde in conventie] iedere onderbouwing en is disproportioneel hoog.
4.13
De kantonrechter ziet geen aanleiding om af te wijken van de door de deskundige gegeven kostenbegroting. [gedaagde in conventie] heeft onvoldoende aangevoerd om de begroting van de deskundige in twijfel te trekken. Het standpunt van [gedaagde in conventie] dat hij niet aansprakelijk is voor de kosten van ondergrondherstel, verwerpt de kantonrechter. In de tussen partijen gesloten overeenkomst is immers opgenomen dat in de aanneemsom is begrepen “schilder/herstel werkzaamheden”. Alleen houtrot vindt op nacalculatie plaats.
Het totaalbedrag voor de schilderwerkzaamheden blijkt uit de overeenkomst tot aanneming van werk en is € 17.487,62. Dit bedrag is lager dan de herstelkosten van € 19.000,00 inclusief btw zodat de economische waarde nihil is. Nu [eiser in conventie] een bedrag van € 16.589,50 aan [gedaagde in conventie] heeft betaald, moet [gedaagde in conventie] het volledige door [eiser in conventie] betaalde bedrag aan [eiser in conventie] terugbetalen. Hiertoe zal [gedaagde in conventie] worden veroordeeld. Daarnaast zal de kantonrechter de waarde van de verrichte werkzaamheden vaststellen op nihil, zoals door [eiser in conventie] is gevorderd.
Aanvullende schadevergoeding
4.14
[eiser in conventie] vordert daarnaast een aanvullende schadevergoeding van € 2.410,50. Dit bedrag ziet op het verschil tussen het door [eiser in conventie] reeds betaalde bedrag van € 16.589,50 en de door [bedrijf 2] begrootte herstelkosten van € 19.000,00. De herstelkosten van [bedrijf 2] zien op de werkzaamheden die nodig zijn om te voldoen aan de door partijen gesloten overeenkomst tot aanneming van werk. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is het gevorderde bedrag van € 2.410,50 toewijsbaar.
Kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid
4.15
[eiser in conventie] maakt ook aanspraak op een bedrag van € 2.727,64 voor kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid. Dit betreft een vergoeding van de kosten van het rapport van [adviesbureau] en van de hoogwerker die bij dit onderzoek is gebruikt. [gedaagde in conventie] betwist de kosten van het rapport van [adviesbureau] en de huur van de hoogwerker omdat het onderzoek volgens hem prematuur is ingesteld en ondeugdelijk tot stand zou zijn gekomen. De kantonrechter oordeelt dat de door [eiser in conventie] gevorderde kosten – gelet op de tekortkomingen aan de zijde van [gedaagde in conventie] – zullen worden toegewezen nu dit redelijke kosten zijn ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.16
[eiser in conventie] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. [eiser in conventie] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn toewijsbaar over de toewijsbare hoofdsom, neerkomend op een bedrag van € 986,75.
Wettelijke rente
4.17
De gevorderde rente vanaf de dag der dagvaarding is – als op de wet gegrond – toewijsbaar.
Verrekening
4.18
[gedaagde in conventie] doet subsidiair een beroep op verrekening met de openstaande facturen en de door [gedaagde in conventie] geleden vertragingsschade. [gedaagde in conventie] voert aan dat [eiser in conventie] de volgende bedragen nog verschuldigd is:
€ 2.914,60 voor de uitgevoerde werkzaamheden in [plaats 3] ;
€ 1.753,95 voor de uitgevoerde werkzaamheden in [plaats 4] ;
€ 3.726,80 aan vertragingsschade;
€ 949,30 aan onderzoekskosten;
€ 800,17 aan buitengerechtelijke incassokosten;
de wettelijke rente.
Aangezien de kantonrechter de gegrondheid van dit verweer niet (op alle onderdelen) op eenvoudige wijze kan vaststellen, wordt de vordering van [eiser in conventie] – ondanks het beroep van [gedaagde in conventie] op verrekening – toegewezen. In reconventie worden de stellingen van [gedaagde in conventie] in dit verband nader beoordeeld en beslist.
Proceskosten
4.19
[gedaagde in conventie] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom de proceskosten (inclusief nakosten) moeten betalen. Hiertoe behoren ook de kosten van het deskundigenonderzoek ten bedrage van € 3.901,04, die door [eiser in conventie] zijn voorgeschoten. De proceskosten aan de zijde van [eiser in conventie] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
131,06
- griffierecht
693,00
- kosten deskundigen
3.901,04
- salaris gemachtigde
- nakosten
1.357,50
135,00
(2,5 punten × € 543,00)
Totaal
6.217,60
Ook de over de proceskosten gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar zoals in het dictum vermeld.
in (voorwaardelijke) reconventie
4.2
Voor zover het beroep op verrekening niet slaagt, komt de kantonrechter toe aan de beoordeling van de vordering in reconventie.
€ 2.914,60 voor de uitgevoerde werkzaamheden in [plaats 3]
4.21
Gelet op hetgeen onder 4.13 is overwogen is [verweerder in reconventie] geen vergoeding aan [eiser in reconventie] verschuldigd voor de werkzaamheden in [plaats 3] . Dit onderdeel van de vordering wordt afgewezen.
€ 3.726,80 aan vertragingsschade
4.22
[eiser in reconventie] stelt dat hij schade heeft geleden omdat het project in [plaats 3] is uitgelopen. De schade is gebaseerd op 7 dagen (à 8 uur) vertraging, gerekend met een uurtarief van € 55,00 exclusief btw. [eiser in reconventie] vindt dat [verweerder in reconventie] deze schade moet betalen. [verweerder in reconventie] voert aan dat er geen tijdsbepaling van oplevering is overeengekomen en hij is van mening dat de vordering moet worden afgewezen.
Het is aan [eiser in reconventie] om zijn stelling omtrent de vertragingsschade nader te onderbouwen. Nu hij dit – gelet op het verweer van [verweerder in reconventie] – onvoldoende heeft gedaan, wordt dit onderdeel van de vordering afgewezen.
€ 1.753,95 voor de uitgevoerde werkzaamheden in [plaats 4]
4.23
[eiser in reconventie] legt aan deze vordering een overeenkomst van aanneming van werk ten grondslag. Hij stelt dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd en dat [verweerder in reconventie] voor die werkzaamheden moet betalen. [verweerder in reconventie] betwist de hoogte van de factuur. De kantonrechter stelt vast dat de betreffende werkzaamheden op regiebasis zijn overeengekomen. [verweerder in reconventie] is voor die uitgevoerde werkzaamheden een redelijk bedrag verschuldigd. Gelet op de gespecificeerde factuur van [eiser in reconventie] ligt het op de weg van [verweerder in reconventie] om de betwisting van de hoogte van de factuur te motiveren. Dat heeft hij onvoldoende gedaan. Tijdens de mondelinge behandeling van 14 april 2023 heeft [verweerder in reconventie] in dit verband gewezen op productie 18 bij de dagvaarding. Echter, met betrekking tot deze productie heeft [verweerder in reconventie] geen nadere uiteenzetting in zijn dagvaarding, noch in zijn conclusie of akte gegeven. Nu de verschuldigdheid van de factuur daarmee onvoldoende is betwist, wordt dit onderdeel van de vordering toegewezen.
€ 949,30 aan onderzoekskosten
4.24
Gelet op de tekortkomingen aan de zijde van [eiser in reconventie] behoren de door hem gemaakte onderzoekskosten voor zijn rekening te blijven.
€ 800,17 aan buitengerechtelijke incassokosten
4.25
[eiser in reconventie] maakt aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is – gelet op de toewijsbare hoofdsom – hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief, neerkomend op een bedrag van € 263,09.
Wettelijke rente
4.26
De wettelijke rente met betrekking tot de factuur voor de werkzaamheden in [plaats 4] en met betrekking tot de buitengerechtelijke kosten, is wegens betalingsverzuim van [verweerder in reconventie] toewijsbaar.
Proceskosten
4.27
Nu op één onderdeel na de vordering wordt afgewezen, wordt [eiser in reconventie] als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij, veroordeeld in de proceskosten. Aan de zijde van [verweerder in reconventie] worden deze begroot op een bedrag van € 507,50 (1,25 x € 406,00) aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
5.1
ontbindt de overeenkomst tot aanneming van werk wegens tekortkoming door [gedaagde in conventie] ;
5.2
veroordeelt [gedaagde in conventie] tot betaling aan [eiser in conventie] van € 16.589,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 juli 2022 tot de dag van volledige betaling;
5.3
stelt de waarde van de door [gedaagde in conventie] verrichtte werkzaamheden vast op nihil en bepaalt dat op [eiser in conventie] geen vergoedingsplicht rust met betrekking tot de door [gedaagde in conventie] verrichte schilderwerkzaamheden;
5.4
veroordeelt [gedaagde in conventie] tot betaling aan [eiser in conventie] van € 2.410,50 aan aanvullende schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 juli 2022 tot de dag van volledige betaling;
5.5
veroordeelt [gedaagde in conventie] tot betaling aan [eiser in conventie] van € 2.727,64 aan onderzoekskosten van [adviesbureau] en kosten hoogwerker, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 juli 2022 tot de dag van volledige betaling;
5.6
veroordeelt [gedaagde in conventie] tot betaling aan [eiser in conventie] van de buitengerechtelijke incassokosten van € 986,75, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 juli 2022 tot de dag van volledige betaling;
5.7
veroordeelt [gedaagde in conventie] tot betaling aan [eiser in conventie] van de proceskosten, tot op heden begroot op € 6.217,60, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde in conventie] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet hij ook de kosten van betekening betalen;
5.8
veroordeelt [gedaagde in conventie] in de wettelijke rente over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
5.9
verklaart bovengenoemde veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
in reconventie
5.1
veroordeelt [verweerder in reconventie] tot betaling aan [eiser in reconventie] van € 1.753,95, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 december 2021 tot de dag van volledige betaling;
5.11
veroordeelt [verweerder in reconventie] tot betaling aan [eiser in reconventie] van € 263,09, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2022 tot de dag van volledige betaling;
5.12
veroordeelt [eiser in reconventie] tot betaling aan [verweerder in reconventie] van de proceskosten, tot op heden begroot op € 507,50;
5.13
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.14
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Swaanen en uitgesproken op 15 mei 2024.