Op 22 mei 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak over een voorlopige voorziening. Verzoeker, die woont nabij een vereniging met tennis- en padelbanen, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena. Dit besluit, genomen op 7 maart 2024, betrof de verlenging van de begunstigingstermijn van een last onder dwangsom die aan de vereniging was opgelegd vanwege overtredingen van geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit milieubeheer. Verzoeker ervaart geluidsoverlast door het gebruik van de padelbanen en verzocht de voorzieningenrechter om de verlenging van de begunstigingstermijn te schorsen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker een spoedeisend belang heeft, omdat de verlenging van de begunstigingstermijn leidt tot voortdurende geluidsoverlast. De voorzieningenrechter oordeelde dat het college op 7 maart 2024 niet bevoegd was om de begunstigingstermijn te verlengen, aangezien deze termijn al was verstreken. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en de verlenging van de begunstigingstermijn geschorst tot uiterlijk twee weken na de beslissing op bezwaar of totdat uit deskundigenonderzoek blijkt dat aan de geluidsnormen wordt voldaan.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter het college opgedragen om het door verzoeker betaalde griffierecht te vergoeden en heeft het college in de proceskosten van verzoeker veroordeeld. Deze uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.