ECLI:NL:RBZWB:2024:3459

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 mei 2024
Publicatiedatum
28 mei 2024
Zaaknummer
C/02/421849 / FA RK 24/2006
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Kroon
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op basis van de Wet zorg en dwang

Op 15 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1951. Het verzoek is ingediend omdat de cliënt, die lijdt aan niet-aangeboren hersenletsel (NAH), niet in staat is om zelfstandig voor zichzelf te zorgen en er ernstige zorgen zijn over zijn veiligheid en welzijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen passende alternatieven zijn voor opname, gezien de agressieve reacties van de cliënt en de onveiligheid in de thuissituatie. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënt, zijn advocaat en zorgverleners. De rechtbank concludeert dat de opname noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen en verleent de machtiging voor de duur van zes maanden, tot en met 15 november 2024. De beschikking is mondeling gegeven door mr. De Kroon en schriftelijk uitgewerkt op 24 mei 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/421849 / FA RK 24/2006
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 15 mei 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in
artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1951 te [geboorteplaats] ,
wonende aan [woonadres] te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. C.J.M. Veth te Rijen

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 29 april 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de aanvraag van 19 april 2024;
- de medische verklaring van 11 april 2024, opgesteld en ondertekend door specialist ouderengeneeskunde W. Couprie;
- het specialistenbericht van 8 maart 2024;
- de verwijsbrief van de huisarts van 27 maart 2024;
- het specialistenbericht met neurologisch rapport en ontslagbericht van de revalidatie van december 2022 tot en met maart 2023;
- de evaluatieverslagen en overdrachten van zorgaanbieders.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 mei 2024, op het thuisadres van cliënt aan [woonadres] te [plaats] .
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [naam 1] , de wijkverpleegkundige;
- mevrouw [naam 2] , verzorgende.

2.Het verzoek

2.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.Standpunten

3.1
Cliënt geeft aan dat wanneer er professionele hulpverlening was ingeschakeld, dat er dan geen verzoek was gedaan voor een rechterlijke machtiging. Zijn echtgenoot is naar de huisarts geweest, omdat zij de mantelzorg niet langer aankon. Zij zien elkaar hierdoor minder en dat geeft rust. Verder verklaart cliënt dat hij niet naar de dagbesteding wilde vanwege de zendmasten, omdat hij hiervan duizelig wordt. Cliënt geeft desgevraagd aan dat hij zijn medicatie wel inneemt, omdat deze zijn voorgeschreven door specialisten. Ook is hij in staat om voor zichzelf te zorgen, want hij kookt iedere dag.
3.2.
De verpleegkundige verklaart dat cliënt door zijn hersenletsel niet zelfstandig voor zichzelf kan zorgen en dat hij geagiteerd reageert wanneer er hulpverlening wordt geboden. Cliënt krijgt twee keer per week thuiszorg van twee hulpverleners. Hij heeft zorg en hulp nodig bij alle dagelijkse levensverrichtingen. Cliënt kan bijvoorbeeld niet zelfstandig aankleden en de medicatie moet precies goed worden klaargelegd. In het verleden is het voorgekomen dat hij dubbele medicatie innam. Verder verklaart de verpleegkundige dat er professionele begeleiding is voor de echtgenote vanuit Amarant. De ambulante hulpverlening is niet langer toereikend gebleken. Cliënt toont agressief gedrag waardoor de hulpverleners angst hebben om in de thuissituatie te komen. Daarnaast is de verwachting dat er geen passende dagbesteding kan worden gevonden, in ieder geval niet op korte termijn. Bovendien heeft cliënt geen vertrouwen in de medische wereld. De verzorgende onderstreept het standpunt van de verpleegkundige en vult daarop aan dat ook met dagbesteding de zorg niet toereikend zal zijn, omdat dit niet de zorg in de avonden en in de nachten dekt.
3.3.
De advocaat geeft aan dat cliënt zijn NAH niet bestrijdt. De echtgenote van de fungeerde eerder als mantelzorger, maar zij is weg gegaan. Cliënt heeft aangegeven dat hij wel naar een andere dagbesteding wil waar geen zendmasten in de omgeving zijn. Hoewel cliënt wellicht atypisch is omdat hij niet actief zal meedoen aan de activiteiten bij de dagbesteding, is dat een goede oplossing. Vijf dagen in de week dagbesteding is een goed alternatief en een minder ingrijpende mogelijkheid om ernstig nadeel te voorkomen. Dit alternatief dient eerst beproefd te worden. Ook kunnen er oplossingen worden gevonden om de medicatie-inname goed te laten verlopen. Een opname is aldus een te vergaand middel in de onderhavige zaak.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een gelijkgestelde aandoening, te weten NAH. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de medische verklaring en dit wordt ook niet door of namens cliënt betwist.
4.2
Deze gelijkgestelde aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat cliënt met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de echtgenote van cliënt het huis is uit gevlucht nadat zij overbelast is geraakt door de mantelzorg. Cliënt kan geagiteerd reageren waarbij hij ook fysiek met spullen gooit wanneer er zorg wordt geboden. Cliënt is niet in staat om zelfstandig voor zichzelf te zorgen waardoor er een aanzienlijk risico is op ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Daarnaast is cliënt wantrouwend naar straling waardoor hij telefoons van onbekenden uit de handen heeft geslagen.
4.3
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Een opname die gericht is op NAH-problematiek met 24uurs-zorg wordt passend geacht. De situatie dient te worden gestabiliseerd en dit is enkel mogelijk door een opname.
4.4
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. De rechtbank overweegt dat de ambulante hulpverlening niet langer toereikend is. Het is namelijk onveilig in de thuissituatie door het agressieve gedrag van cliënt waardoor de hulpverleners bang zijn om zorg te bieden. Er is geen passend alternatief, doordat er op dit moment geen dagbesteding is die voldoet aan de vereisten van cliënt. Bovendien zou vijf dagen dagbesteding geen oplossing bieden voor de noodzakelijke zorg in de avonden, nachten en overige dagdelen.
4.5
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat cliënt agressief reageert naar de hulpverlening in de thuissituatie. Ook wil cliënt niet naar de aangeboden dagbesteding vanwege de straling. Tot slot weigert cliënt een opname, omdat hij thuis wil blijven wonen.
4.6
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1951 te [geboorteplaats] ,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 15 november 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. De Kroon, rechter en in het openbaar uitgesproken op 15 mei 2024 in tegenwoordigheid van mr. Hoetjes als griffier, en op 24 mei 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.