Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
5.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan het tenlastegelegde feit.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 28 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, die beschuldigd werd van betrokkenheid bij een gewapende woningoverval op 12 juni 2022. De zaak werd behandeld met gesloten deuren op 14 mei 2024, waarbij de officier van justitie, mr. I.J.M. van der Hamsvoord, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging hield in dat de verdachte samen met een ander een woningoverval had gepleegd, waarbij de aangever met een mes was bedreigd.
De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte, de medeverdachte en de aangever zorgvuldig gewogen. De verdachte ontkende enige betrokkenheid bij de woningoverval en verklaarde dat hij de woning was binnengegaan met de bedoeling om de aangever op te halen. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet op de hoogte was van de plannen van de medeverdachte en dat er onvoldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen. De rechtbank constateerde dat er tegenstrijdigheden waren in de verklaringen van de aangever en de medeverdachte, wat leidde tot onduidelijkheid over de rol van de verdachte.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte als (mede)pleger van de woningoverval aan te merken. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het tenlastegelegde feit, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij betrokken was bij de gewapende woningoverval. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. M.A.H. Kempen, en is openbaar gemaakt op 28 mei 2024.