ECLI:NL:RBZWB:2024:3485

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 mei 2024
Publicatiedatum
29 mei 2024
Zaaknummer
412613 / HA ZA 23-413 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Scheffers
  • A. Fleskens
  • V. Vogelzang
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en aansprakelijkheid van Veilig Thuis in verband met zorgmelding over kind

In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een gezin en Veilig Thuis. De eisers, bestaande uit twee ouders en hun minderjarige kind, hebben Veilig Thuis aangeklaagd voor onrechtmatig handelen naar aanleiding van een zorgmelding over hun dochter. De zorgmelding betrof ernstige zorgen over seksueel misbruik en geweld in de thuissituatie. De eisers stelden dat Veilig Thuis hen onheus had bejegend en verwijtbare fouten had gemaakt, wat hen geestelijke en emotionele schade had berokkend. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat Veilig Thuis niet onrechtmatig heeft gehandeld. De rechtbank concludeerde dat Veilig Thuis, gezien de ernst van de zorgen over de veiligheid van de dochter, gerechtigd was om haar onder te brengen op een veilige locatie en dat de communicatie van Veilig Thuis niet als dreigend of onzorgvuldig kon worden gekwalificeerd. De vordering tot schadevergoeding van de eisers werd afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten van Veilig Thuis. De rechtbank benadrukte dat de handelingen van Veilig Thuis binnen de grenzen van de wet en de professionele standaarden vielen, en dat er geen bewijs was van onrechtmatig handelen in de zin van artikel 6:162 BW.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/412613 / HA ZA 23-413
Vonnis van 22 mei 2024
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

2.
[eiser sub 2], voor zichzelf en in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige eiser sub 3,
3.
[eiser sub 3],
allen wonende te [woonplaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers] ,
advocaat: mr. A.B. Noordhof te Eindhoven,
tegen
STICHTING VEILIG THUIS WEST-BRABANT,
gevestigd te Breda,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Veilig Thuis,
advocaat: mr. J.A. de Clerck te Utrecht.

1.Waar gaat deze zaak over

Veilig Thuis heeft naar aanleiding van een zorgmelding over de (stief)dochter van [eisers] betreffende, onder andere, seksueel misbruik en fysiek en verbaal geweld in de thuissituatie, onderzoek gedaan en actie ondernomen. Volgens [eisers] heeft Veilig Thuis daarbij onrechtmatig gehandeld. Zij vinden dat Veilig Thuis hen onheus heeft bejegend en dat Veilig Thuis verwijtbare fouten heeft gemaakt bij haar aanpak. Zij vinden daarom dat Veilig Thuis aansprakelijk is en gehouden is tot vergoeding van de schade die zij stellen door het handelen van Veilig Thuis te hebben geleden. De schade bestaat uit geestelijke en emotionele schade, verlies aan verdienvermogen en kosten van zorg en juridische bijstand.

2.Samenvatting van het oordeel van de rechtbank

Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken dat Veilig Thuis onrechtmatig tegenover [eisers] heeft gehandeld. Veilig Thuis is daarom niet schadeplichtig. De vordering van [eisers] tot betaling van schadevergoeding wordt afgewezen. Hieronder wordt uitgelegd hoe de rechtbank tot dit oordeel is gekomen.

3.De procedure

3.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
– het tussenvonnis van 29 november 2023 en de daarin genoemde stukken,
– productie 3 van de zijde van Veilig Thuis,
– de mondelinge behandeling van 4 april 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
– de spreekaantekeningen van mr. Noordhof, zoals deze zijn overgelegd en
voorgedragen op de mondelinge behandeling.
3.2
Ten slotte is vonnis bepaald.

4.De feiten

Tussen partijen staan de volgende feiten vast.
4.1.
[eisers] zijn met elkaar gehuwd. Uit een eerdere relatie van [eiser sub 2] is
op [geboortedatum 1] 2003 [dochter] en op [geboortedatum 2] 2007 zoon [eiser sub 3] geboren. [eiser sub 2] was en is belast met het eenhoofdige gezag over [dochter] en [eiser sub 3] .
4.2.
Op 30 september 2021 heeft Veilig Thuis een zorgmelding ontvangen van een door de school van [dochter] ingeschakelde jeugdconsulent. De melding betrof door [dochter] aan de jeugdconsulent geuite zorgen over, onder andere, seksueel misbruik, fysiek en verbaal geweld en zeer controlerend gedrag in de thuissituatie. Daarbij is kenbaar gemaakt dat [dochter] zich onveilig voelt en niet meer naar huis durft op het moment dat [eisers] weten dat zij dit heeft verteld.
4.3.
Op 1 oktober 2021 heeft Veilig Thuis van de conrector van de school van [dochter] een zorgmelding ontvangen. Deze melding kwam (grotendeels) overeen met de melding van 30 september 2021.
4.4.
Op 7 oktober 2021 heeft tussen twee medewerkers van Veilig Thuis, de jeugdconsulent, zijn collega en [dochter] een gesprek plaatsgevonden. Ook in dit gesprek heeft [dochter] signalen geuit over seksueel misbruik en fysiek, verbaal en psychisch geweld. Na dit gesprek is [dochter] naar een voor [eisers] onbekende locatie gebracht.
4.5.
Na het gesprek met [dochter] heeft Veilig Thuis diezelfde dag geprobeerd in contact te komen met [eiser sub 2] om haar uit te nodigen voor een gesprek bij haar op kantoor naar aanleiding van de zorgmelding. Veilig Thuis heeft ook geprobeerd via [eiser sub 1] [eiser sub 2] te bereiken.
4.6.
Omdat Veilig Thuis geen contact met [eiser sub 2] kreeg, heeft zij in de avond van 7 oktober 2021 een bezoek gebracht aan de woning van [eisers] . Veilig Thuis heeft zich daarbij laten bijstaan door de politie. [eiser sub 2] bleek niet thuis en [eiser sub 1] wilde een voor [eiser sub 2] bestemde brief niet aannemen. Daarop heeft Veilig Thuis de brief in de brievenbus achtergelaten. In de brief staat:
“(...)
Vanuit Veilig Thuis West Brabant hebben wij verschillende malen geprobeerd om met u in contact te komen betreffende uw [dochter] .
Er zijn ernstige zorgen bij onze organisatie gemeld over haar veiligheid. Waarover wij graag met u in gesprek willen. Helaas is het ons niet gelukt om hierover met u in contact te komen.
Via deze weg willen we u laten weten dat uw [dochter] naar een voor haar bekende plek is gebracht welke door Veilig Thuis veilig wordt geacht voor haar.
Over het vervolg willen wij graag met u in contact komen, wij nodigen u op zeer korte termijn uit opvrijdag 8 oktober om 10.30op het kantoor van Veilig Thuis (...)”.
4.7.
Veilig Thuis heeft vervolgens via WhatsApp contact gezocht met [eiser sub 2] . De volgende berichten zijn op 7 oktober 2021 tussen Veilig Thuis en [eiser sub 2] uitgewisseld:
“(...) Goedenavond mevrouw [eiser sub 2] . Wilt u contact opnemen met ons betreffende uw [dochter] ? Wij hebben u al verschillende keren geprobeerd te bereiken en zojuist ook een brief in de brievenbus gedaan. (...)
(...) Goedenavond, ik heb de brief die u hebt achter gelaten gelezen. Ik vind dit een bizarre situatie ik heb ook werkelijk geen idee wat dan die “ernstige” zorgen zijn. U heeft mijn dochter buiten mijn ouderlijke controle geplaatst. Ik beschouw dit als een onrechtmatige daad ik wil dat u mijn dochter met mij contact op laat nemen. Ik heb u verder niks te vermelden. (...)
(...) Dag mevrouw, zojuist u opnieuw geprobeerd te bereiken maar helaas neemt u niet op. Begrijp ik het goed dat u niet in gesprek wilt gaan morgen? Zoals we in de brief aangeven is [dochter] op een veilige plek. Graag wil ik van u weten of u hier toestemming voor geeft? Mocht u hier geen toestemming voor geven zullen wij overleggen met de Raad voor de Kinderbescherming. Dit kan mogelijk tot gevolg hebben dat er een onder toezichtstelling wordt uitgesproken en u hiermee beperkt wordt in de uitvoering van uw ouderlijk gezag. Ik vertel u dit omdat ik het belangrijk vind dat u weet welke consequenties dit mogelijk kan hebben. (...)
(...) Ik geef geen toestemming, mijn dochter wil ik thuis hebben. Ik hou niet van dit gedreig!
(...) Dag mevrouw, omdat u geen toestemming geeft heb ik contact gezocht met de Raad voor de Kinderbescherming. Zij zullen vanavond contact met u zoeken. (...)
(...) Ik wil mijn dochter nu terug thuis hebben!
(...) Waar is mijn dochter?
(...) Mevrouw, wij hebben de gehele middag en avond getracht contact te krijgen met u over uw dochter. We hebben u uitgenodigd voor een gesprek en werden daarnaast aan de deur weggestuurd door uw partner. U heeft duidelijk aangegeven niet te wensen in gesprek te gaan. Vanuit onze rol kunnen wij dan niet meer verder zoals ik aangaf. De Raad voor de Kinderbescherming zal contact met u zoeken voor het vervolg.
(...) Weet u wel wat u mij als ouder aan doet? Ik wil mijn dochter!
(...)”.
Ook [eiser sub 1] heeft die avond via WhatsApp met Veilig Thuis gecommuniceerd:
“(...)
Ik verneem dat u mijn vrouw bedreigd. Ik sommeer u daarmee te stoppen. Tevens sommeer ik u om onze dochter naar de oudelijke woning te brengen en haar over te dragen aan ons.
(...) Gaat u hier gehoor aan geven?
(...) Ik verwacht antwoord
(...) Ik verwacht antwoord
(...) Vanmiddag was u een stuk sneller met reageren. Ik verwacht dus nu ook een snelle reactie!
(...) Nogmaals sommeer ik u om onze dochter naar de ouderlijke woning te brengen en haar over te dragen aan ons.
(...) Nogmaals sommeer ik u om onze dochter naar de ouderlijke woning te brengen en haar over te dragen aan ons. Dit dient te gebeuren voor 22.00 uur deze avond.
(...)
Dag meneer [eiser sub 1] . Zojuist heb ik met moeder contact gehad. Zij geeft aan geen toestemming te geven. Ik heb daarom contact gezocht met de Raad voor de Kinderbescherming, deze zullen vanavond contact opnemen met moeder als gezaghebbend ouder. Hopende u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
(...)”.
4.8.
Veilig Thuis heeft de zaak vervolgens overgedragen aan de Raad voor de Kinderbescherming.
4.9.
Op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming heeft de kinderrechter bij beschikkingen van 7 en 15 oktober 2021 [dochter] onder toezicht gesteld van Stichting Jeugdbescherming Brabant tot [geboortedatum 1] 2021. Tevens is een machtiging tot uithuisplaatsing van [dochter] verleend tot [geboortedatum 1] 2021 (de datum waarop [dochter] 18 jaar is geworden).
4.10.
Op 18 oktober 2021 hebben [eisers] hun dossier opgevraagd bij Veilig Thuis. Dit dossier is niet verstrekt. [eisers] hebben daarover op 19 november 2021 bij Veilig Thuis geklaagd. Op 23 november 2021 is telefonisch aan [eisers] medegedeeld dat de termijn tot verstrekking van het dossier wordt verlengd.
4.11.
Op 30 maart 2022 hebben [eisers] bij de Externe Klachtencommissie Veilig Thuis West-Brabant een aantal klachten over het handelen van Veilig Thuis ingediend. De Externe Klachtencommissie heeft een aantal klachten gegrond en een aantal ongegrond verklaard.
4.12.
Op 13 april 2022 heeft [eiser sub 1] bij het College van Toezicht een aantal klachten over het beroepsmatig handelen van de betrokken casushouders van Veilig Thuis ingediend. Het tuchtcollege heeft de klachten ongegrond verklaard.
4.13.
Op 8 juni 2022 hebben [eisers] Veilig Thuis aansprakelijk gesteld voor materiële en immateriële schade veroorzaakt door het handelen van Veilig Thuis. Veilig Thuis heeft geen aansprakelijkheid erkend.

5.Het geschil

5.1.
[eisers] vorderen – samengevat – Veilig Thuis te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 28.092,58, vermeerderd met rente en proceskosten.
5.2.
Veilig Thuis voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eisers] in de proceskosten.
5.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna bij de beoordeling – voor zover van belang – nader ingegaan.

6.De beoordeling

6.1.
[eisers] stellen dat zij en zoon [eiser sub 3] door het onrechtmatig handelen van Veilig Thuis veel stress en spanningen hebben gehad, waarvoor psychische behandeling noodzakelijk was. De stress en de spanningen hebben er bij [eiser sub 1] toe geleid dat hij op zijn werk minder goed heeft kunnen functioneren. De schade die zij daardoor hebben geleden, bestaande uit geestelijke en emotionele schade, verlies aan verdienvermogen en kosten van zorg en juridische bijstand willen zij op Veilig Thuis verhalen.
6.2.
De grondslag voor de vordering tot schadevergoeding is artikel 6:162 BW (onrechtmatige daad). De fout als bedoeld in dit artikel is volgens [eisers] gelegen in het door Veilig Thuis in strijd handelen met geldende regelgeving en met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betamelijk is. Het gaat hier om de beoordeling van handelingen van Veilig Thuis in het kader van haar wettelijk opgedragen taak als meldpunt en adviesorganisatie voor gevallen van (een vermoeden van) huiselijk geweld en kindermishandeling. Daarom zal eerst worden ingegaan op het wettelijk kader waarbinnen Veilig Thuis haar taak verricht en welke bevoegdheden zij daarbij heeft. Daarna zullen tegen die achtergrond de concrete verweten handelingen van Veilig Thuis worden beoordeeld.
Wettelijk kader en bevoegdheden van Veilig Thuis
6.3.
Veilig Thuis ontleent haar bevoegdheden aan artikel 4.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: WMO). Veilig Thuis heeft op grond van lid 2 van dat artikel onder meer tot taak om naar aanleiding van een melding van (een vermoeden van) huiselijk geweld en kindermishandeling, te onderzoeken of daarvan daadwerkelijk sprake is (onder b). Ook beoordeelt Veilig Thuis of er aanleiding bestaat om in te grijpen en zo ja, welke stappen aangewezen zijn (onder c). Daarbij is Veilig Thuis bevoegd om informatie betreffende de melding te delen met partijen die passende professionele hulp kunnen verlenen (onder d) en met de politie of de Raad voor de Kinderbescherming (onder e). Veilig Thuis moet daartoe overgaan indien het belang van de betrokkene, dat bij de uitoefening van de taak van Veilig Thuis voorop staat, dan wel de ernst van de situatie waarop de melding betrekking heeft daartoe aanleiding geeft. De mate van beleidsvrijheid en beoordelingsruimte die Veilig Thuis bij de uitoefening van haar taak heeft, wordt in algemene zin begrensd door artikel 4.2.1 lid 3 WMO. Daarin is bepaald dat Veilig Thuis bij de uitoefening van haar wettelijke taak de zorg van een goede hulpverlener in acht moet nemen en daarbij moet handelen op een wijze die in overeenstemming is met de geldende professionele standaard.
6.4.
De werkwijze van Veilig Thuis wordt nader ingevuld door het Handelingsprotocol Veilig Thuis 2019 (hierna: het Handelingsprotocol). De hierin opgenomen richtlijnen beschrijven hoe Veilig Thuis met ingang van 1 januari 2019 moet handelen en welke stappen zij moet ondernemen bij (een vermoeden van) huiselijk geweld en kindermishandeling. In hoofdstuk 2 van het Handelingsprotocol staan de algemene richtlijnen beschreven. Deze richtlijnen gelden altijd voor Veilig Thuis, voor elke fase van de bemoeienis van Veilig Thuis en voor alle besluiten die in de verschillende fasen van de bemoeienis van Veilig Thuis worden genomen. Slechts in uitzonderingssituaties is het voor Veilig Thuis mogelijk om van deze regels af te wijken. Deze staan in dit hoofdstuk beschreven onder paragraaf 2.1. in artikel 6.
Verwijt onzorgvuldige communicatie en aanpak op 7 oktober 2021
6.5.
[eisers] verwijten Veilig Thuis een dwingende en dreigende houding vanaf het eerste contact met hen en dat Veilig Thuis niet de-escalerend heeft opgetreden. Daartoe voeren zij het volgende aan.
Tijdens het eerste telefonische contact dat Veilig Thuis met [eiser sub 1] had, deelde Veilig Thuis alleen mee dat er ernstige zorgen waren over [dochter] . Veilig Thuis verzocht [eiser sub 1] op dwingende toon om samen met de moeder van [dochter] direct naar haar kantoor te komen voor een gesprek. Op vragen van [eiser sub 1] over wat er aan de hand was, welke zorgen er waren en wie deze had gemeld, ging Veilig Thuis niet in. Mededelingen van [eiser sub 1] over waarom het niet mogelijk was om naar het kantoor te komen, vanwege werkverplichtingen en omdat zijn echtgenote niet bereikt kon worden, trok Veilig Thuis in twijfel. Veilig Thuis hield zich ook niet aan de afspraak dat [eiser sub 1] Veilig Thuis zou terugbellen zodra hij zijn echtgenote had gesproken. Zo belde Veilig Thuis na korte tijd weer en herhaalde zij haar eerder gedane verzoek om naar haar kantoor te komen. Daarbij gaf Veilig Thuis bovendien uitdrukkelijk te kennen dat als dat niet zou gebeuren er vervolgstappen zouden worden genomen (inschakelen Raad voor de Kinderbescherming met mogelijk uitspreken ondertoezichtstelling). Dit heeft Veilig Thuis herhaald in het eerste WhatsApp contact dat zij die avond met [eiser sub 2] had, nadat aan [eiser sub 2] was verzocht om direct toestemming te geven voor het niet thuiskomen van haar dochter. De dwingende en dreigende aanpak van Veilig Thuis, waaronder ook het meebrengen van de politie naar het huisbezoek, terwijl [eisers] in het ongewisse werden gelaten, kon niet anders leiden dan tot weerstand aan hun kant. Het zorgde voor een snel escalerende situatie, waardoor het gezinsverband blijvend verstoord is geraakt. De handelwijze van Veilig Thuis had gericht moeten zijn op een constructieve opbouw van de relatie.
6.6.
Naar het oordeel van de rechtbank kan dit verwijt niet slagen. Er waren ernstige zorgen geuit over de veiligheid van [dochter] in haar thuissituatie en Veilig Thuis achtte het in het belang van [dochter] en haar veiligheid noodzakelijk om haar die avond niet naar huis te laten gaan, maar elders onder te brengen. Veilig Thuis heeft aangevoerd dat vanwege de minderjarigheid van [dochter] inhoudelijke, privacygevoelige informatie over [dochter] alleen mocht worden gedeeld met [eiser sub 2] als enig gezaghebbende ouder van [dochter] . Reden waarom Veilig Thuis, mede op advies van de Raad voor de Kinderbescherming, op verschillende manieren heeft geprobeerd om met [eiser sub 2] in contact te komen om haar uit te nodigen voor een inhoudelijk gesprek bij haar op kantoor. Die stelling is door [eisers] onvoldoende weersproken. Het kan zo zijn dat uit het verzoek van Veilig Thuis om naar haar kantoor te komen enige drang is ervaren door [eisers] , maar de conclusie dat sprake is geweest van zodanige (verkapte of informele) dwang of dreiging dat sprake is van onrechtmatig handelen kan op basis van de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting naar het oordeel van de rechtbank niet getrokken worden. Aanknopingspunten daarvoor ontbreken. Dat Veilig Thuis zich om haar moverende redenen bij het huisbezoek heeft laten bijstaan door de politie, doet aan dat oordeel niet af. Ook niet het feit dat Veilig Thuis [eisers] heeft gewezen op het inschakelen van de Raad voor de Kinderbescherming en de mogelijke gevolgen daarvan als niet met haar in gesprek zou worden gegaan en/of haar geen toestemming zou worden gegeven voor het verblijf van [dochter] elders. Veilig Thuis werkt vanuit een vrijwillig kader, waarin zij geen bevoegdheden heeft om zelfstandig kinderbeschermingsmaatregelen te nemen als haar vrijwillige medewerking aan het treffen van die maatregelen door de gezaghebbende ouder(s) onthouden wordt. In dat geval moet zij (haar zorgplicht brengt dat met zich) daarvoor een beroep doen op haar ketenpartners, zoals de Raad voor de Kinderbescherming, die zelf onderzoek doet en bepaalt welke (verplichte) beschermingsmaatregelen genomen moeten worden. [eisers] hielden een inhoudelijk gesprek met Veilig Thuis, ondanks herhaalde uitnodigingen daartoe, af. Veilig Thuis verkreeg ook geen toestemming voor het verblijf van [dochter] elders. Onder deze omstandigheden kan niet worden gezegd dat sprake is geweest van (verkapte of informele) dwang of dreiging/verwijtbaar onzorgvuldig handelen van Veilig Thuis doordat zij [eisers] heeft gewezen op de door haar verplicht te nemen vervolgstappen en de mogelijke gevolgen daarvan.
6.7.
[eisers] betogen ook dat Veilig Thuis geen rekening heeft gehouden met hun leefsituatie. Daartoe voeren zij aan dat zij als gezin in een kleine dorpsgemeenschap wonen, waar de zichtbare aanwezigheid van de politie voor hun deur meteen tot geruchten en roddels leidde. Zij stellen dat Veilig Thuis de plicht en professionele taak had om deze situatie en impact in haar afweging mee te nemen, hetgeen volgens hen tot een andere vorm van interventie had moeten leiden.
6.8.
De rechtbank volgt [eisers] niet in hun betoog. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Veilig Thuis voldoende gemotiveerd uiteengezet waarom zij zich bij het huisbezoek heeft laten bijstaan door de politie. Haar medewerkers hadden de houding van [eiser sub 1] tijdens het eerste telefoongesprek als dreigend ervaren, er kon met [eiser sub 1] niet tot een vrijwillige samenwerking worden gekomen en de aard van de melding (waarin seksueel misbruik en fysiek en verbaal geweld werden genoemd) en het tijdstip van het huisbezoek (na kantoortijd) speelde een rol. De rechtbank vindt dat het handelen van Veilig Thuis heeft voldaan aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit en daarom niet verwijtbaar onzorgvuldig (in de zin van onrechtmatig handelen) is geweest tegenover [eisers] .
Verwijt meningen en uitspraken van derden niet onderscheiden van feiten
6.9.
[eisers] stellen dat Veilig Thuis niet overeenkomstig het Handelingsprotocol heeft gehandeld door teksten uit door [dochter] getoonde WhatsApp-berichten tussen gezinsleden en delen uit een Powerpoint presentatie met huisregels klakkeloos voor waar aan te nemen en als feiten te delen met haar ketenpartners, zoals de Raad voor de Kinderbescherming. Zij stellen dat hierdoor ten onrechte een onjuist beeld van hen is ontstaan, welk beeld werd versterkt doordat Veilig Thuis in haar dossier had opgenomen dat [eiser sub 1] tijdens de eerste contacten een dreigende houding had. Deze foutieve informatie heeft niet alleen hun reputatie geschaad, maar ook het verloop van de procedure. Veilig Thuis heeft op geen enkele wijze rekening gehouden met hun persoonlijke situatie. Eenmaal getroffen maatregelen, zoals een directe uithuisplaatsing, zijn immers niet zomaar terug te draaien als achteraf blijkt dat de melding over mishandeling en seksueel misbruik niet op waarheid berust, aldus [eisers] .
6.10.
De rechtbank gaat aan dit verwijt voorbij. Dat Veilig Thuis meer informatie aan haar ketenpartners heeft verstrekt dan een weergave van hetgeen door de melders en [dochter] aan haar is verteld en wat door de melders en haar medewerkers is ingezien, vindt geen steun in de feiten. Bovendien ontbreken aanknopingspunten om aan te nemen dat de opmerking over de dreigende houding van [eiser sub 1] (die later is gerectificeerd door Veilig Thuis) in het dossier van Veilig Thuis een (negatieve) rol heeft gespeeld bij het verloop van de procedure. De procedure was al in gang gezet door de diverse meldingen die Veilig Thuis had ontvangen.
Verwijt onzorgvuldige informatieverstrekking
6.11.
[eisers] verwijten Veilig Thuis dat zij niet overeenkomstig het Handelingsprotocol heeft gehandeld door:
- na de zorgmelding niet eerst met hen in contact te treden;
- hen bij het eerste contact niet te informeren over haar werkwijze en bevoegdheden, de
inhoud van de melding, de identiteit van de melder en hun recht op (juridische)
ondersteuning;
- hen niet vooraf op de hoogte te brengen over de melding bij de (zeden)politie.
6.12.
Uitgangspunt volgens het Handelingsprotocol is dat Veilig Thuis eerst met [eisers] als direct betrokkenen had moeten spreken. Veilig Thuis voert echter terecht aan dat daarvan kan worden afgeweken als de veiligheid van anderen in gevaar dreigt te komen. Veilig Thuis stelt dat van die uitzonderingssituatie sprake was. Zij heeft in dat kader aangevoerd dat de aard van de melding, hetgeen de melders hadden aangegeven over de noodzaak om [eisers] pas te informeren nadat [dochter] naar een voor haar veilige plek was gebracht en de uitdrukkelijk wens van [dochter] op dit punt haar heeft doen besluiten om [eisers] niet direct na de zorgmelding te informeren. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Veilig Thuis binnen de beoordelingsruimte die zij heeft in redelijkheid tot dat besluit kunnen komen. Dat Veilig Thuis [eisers] niet vooraf heeft geïnformeerd over het inschakelen van de (zeden)politie en de inhoud van de melding, is volgens Veilig Thuis op advies van de (zeden)politie gebeurd en had te maken met het mogelijk in te zetten strafrechtelijk onderzoek. Volgens het Handelingsprotocol had Veilig Thuis weliswaar [eisers] eerder moeten informeren over haar werkwijze, haar bevoegdheden en de identiteit van de melder en hen moeten wijzen op de mogelijkheid dat [eisers] zich kunnen laten ondersteunen, echter het nalaten daarvan rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank niet de conclusie dat Veilig Thuis zodanig verwijtbaar onzorgvuldig tegenover [eisers] heeft gehandeld dat sprake is van onrechtmatig handelen. Geconcludeerd wordt daarom dat het verwijt van – kort gezegd – onzorgvuldige informatieverstrekking op zichzelf niet kan leiden tot de conclusie dat onrechtmatig is gehandeld.
Overige verwijten
6.13.
[eisers] maken Veilig Thuis tot slot nog een aantal overige verwijten. Zo stellen zij dat Veilig Thuis ook verwijtbaar onzorgvuldig heeft gehandeld door te weigeren de SKJ-registratiegegevens aan te leveren, ondanks een verzoek daartoe, door niet tijdig de door hen opgevraagde dossiers aan te leveren en door hen gedurende het traject niet tijdig te wijzen op hun rechten.
6.14.
De rechtbank is van oordeel dat ook deze verwijten (voor zover hiervoor niet al behandeld) niet kunnen leiden tot onrechtmatig handelen. Er zijn geen aanknopingspunten om aan te nemen dat Veilig Thuis ten aanzien van deze punten zodanig onzorgvuldig heeft gehandeld dat zij niet binnen de redelijke grenzen van haar zorgplicht is gebleven. Gebleken is dat de SKJ-registratiegegevens zijn aangeleverd. Dat Veilig Thuis door het niet tijdig aanleveren van de opgevraagde dossiers een tuchtklacht van [eisers] heeft willen frustreren, zoals [eisers] stellen, is niet feitelijk onderbouwd en het enkele feit dat Veilig Thuis [eisers] niet tijdig heeft gewezen op hun rechten is niet toereikend om (onrechtmatig) verwijtbaar onzorgvuldig handelen aan te kunnen nemen.
Conclusie
6.15.
Dat Veilig Thuis tegenover [eisers] fouten heeft gemaakt als bedoeld in artikel 6:162 BW is niet komen vast te staan. De hiervoor genoemde onzorgvuldige informatieverstrekking en het niet tijdig wijzen op de rechten zijn daarvoor onvoldoende. Daarmee is er geen aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad. De vordering tot schadevergoeding wordt daarom afgewezen.
Proceskosten (inclusief nakosten)
6.16.
[eisers] zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van Veilig Thuis. De kosten van Veilig Thuis worden begroot op:
- griffierecht
2.837,00
- salaris advocaat
1.572,00
(2,00 punten × € 786,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
4.587,00

7.De beslissing

De rechtbank
7.1.
wijst de vordering van [eisers] af,
7.2.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten van Veilig Thuis van € 4.587,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eisers] niet tijdig aan de proceskostenveroordeling voldoen en het vonnis daarna wordt betekend.
Dit vonnis is gewezen door mr. Scheffers, mr. Fleskens en mr. Vogelzang en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2024.