ECLI:NL:RBZWB:2024:3533

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 mei 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
02/190499-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor betrokkene na ontvluchting uit TBS-instelling

Op 30 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van betrokkene, die in 1996 geboren is en momenteel gedetineerd is in de PI Vught. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de TBS met twee jaar toegewezen. De TBS met voorwaarden was op 19 mei 2022 ingegaan, maar betrokkene is op 19 oktober 2023 ontsnapt uit de Forensische High Intensive Care, wat leidde tot een wijziging van de TBS naar dwangverpleging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid de verlenging van de TBS vereisen, gezien het recidivegevaar dat voortvloeit uit de geestelijke stoornissen van betrokkene. Deskundigen hebben geadviseerd om de TBS te verlengen, waarbij zij de noodzaak van behandeling en resocialisatie benadrukken. De rechtbank heeft ook de lange wachtlijsten voor plaatsing in TBS-instellingen betreurd, maar heeft geen aanleiding gezien om af te wijken van de standaard verlenging van twee jaar. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de officier van justitie en de verdediging, waarbij betrokkene zijn wens om behandeld te worden heeft geuit. De rechtbank heeft de vordering van de verdediging om de TBS met één jaar te verlengen afgewezen, omdat dit niet zou leiden tot een eerdere plaatsing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Parketnummer: 02/190499-21
beslissing van de meervoudige kamer van 30 mei 2024
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
thans gedetineerd te PI Vught, [afdeling] , [adres] .

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
­ de vordering van de officier van justitie van 17 april 2024, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging (hierna: TBS) met twee jaar;
­ het rapport van psychiater [naam 1] van 26 januari 2024;
­ het rapport van forensisch psycholoog [naam 2] van 24 april 2024.

2.De procesgang

Bij vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 4 mei 2022 is betrokkene, wegens overtreding van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van het voorarrest, en is aan hem TBS met voorwaarden opgelegd.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om misdrijven als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De TBS met voorwaarden is op 19 mei 2022 aangevangen.
Betrokkene is op 19 oktober 2023 uit de Forensische High Intensive Care binnen [FPA] ontsnapt, waardoor hij zich heeft onttrokken aan de behandeling en de voorwaarden heeft overtreden.
Bij beslissing van 27 november 2023 heeft de rechtbank bevolen dat betrokkene alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
Betrokkene verblijft nu in afwachting van plaatsing in een TBS-instelling in de PI Vught.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 16 mei 2024 is de officier van justitie mr. M.C. Fimerius gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.E. Drenth, advocaat te Breda.
Verder is (via een videoverbinding) als deskundige gehoord [naam 1] , psychiater.

3.Het advies van de (externe) gedragsdeskundigen

[naam 1] heeft geadviseerd de TBS met twee jaar te verlengen. Hij heeft daartoe – samengevat – het volgende vermeld in zijn rapport.
Bij betrokkene is er sprake van (kenmerken van) een autismespectrumstoornis. Een eerdere depressieve stoornis is in remissie. Mogelijk spelen er bij hem tevens kenmerken van PTSS. Het risico op recidive delict-gedrag gelijk aan het indexdelict is op korte termijn laag, omdat betrokkene thans verblijft binnen de PI in afwachting van de start van het klinische deel van een TBS dwangtraject en omdat hij thans niet is verwikkeld in een voor hem stressvolle partnerrelatie en hij geen contact heeft met zijn familie (slachtoffers van het indexdelict). Indien betrokkene zonder behandel- en resocialisatietraject zou terugkeren in de maatschappij, is het recidiverisico op termijn hoog. Immers, vroeg of laat zullen er voor betrokkene stresserende omstandigheden optreden (bijvoorbeeld nieuwe relatiestress) waarbij hij, indien onbehandeld, opnieuw emotioneel zal ontregelen met als mogelijk gevolg disruptief/roekeloos gedrag dat kan leiden tot gevaar voor hemzelf en derden. Een ongunstige voorspeller voor geweld in bredere zin is de voorgeschiedenis van betrokkene met gewelddadig gedrag binnen de familiekring en ‘botsen’ met derden zoals medepatiënten en kliniekpersoneel op de FPA. Nuancerend is dat hij voorafgaand aan het indexdelict een blanco UJD had en dat het delict-scenario specifiek is (geassocieerd met partner- en familiestress). Het TBS dwangtraject moet in praktische zin nog aanvangen. Dit traject zal zoals gebruikelijk moeten worden ingevuld met assessment, behandeling en resocialisatie. De focus zal moeten liggen op verbetering van coping en zelfcontrole (regulatie emoties en gedrag) in voor betrokkene stresserende omstandigheden en in het bijzonder moet er aandacht zijn voor hoe betrokkene omgaat met intieme relaties (onder andere partnerkeuze, grenzen bewaken, omgaan met relatiestress, leren accepteren van afwijzing/relatiebreuk).
Gegeven de beperkte justitiële voorgeschiedenis van betrokkene, het specifieke
delict-scenario, en de (vermoede) aard van de psychopathologie, kan het zijn dat hij het meer moet hebben van ‘doen en ervaren’ dan van een behandeling met een te zeer cognitieve insteek, en dat het zwaartepunt meer moet liggen op resocialisatie en op langdurige nazorg en toezicht dan op een lang klinisch behandeltraject. Te overwegen valt om betrokkene te indiceren voor een niveau 3 beveiligde kliniek (een FPK met TBS aanwijzing), zeker indien dat voor betrokkene de wachttijd op plaatsing zou kunnen verkorten.
Gelet op het voorgaande is een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging over een jaar absoluut niet haalbaar. Derhalve wordt geadviseerd om de TBS te verlengen met twee jaar.
De deskundige heeft het advies en de bevindingen in zijn rapport ter zitting bevestigd en daaraan nog toegevoegd dat de wachttijd voor plaatsing in een TBS-instelling heel lang is. Er wachten op dit moment ongeveer 150 mensen op plaatsing in een TBS-instelling. De klinische fase van de behandeling hoeft bij betrokkene waarschijnlijk geen jaren te duren. Er moet juist worden ingezet op de cognitieve fase van behandeling, waardoor het ambulante traject wellicht wel langer zal duren. In geval van betrokkene moet het mogelijk en verantwoord zijn hem te plaatsen in een TBS-instelling met beveiligingsniveau 3. De deskundige spreekt de hoop uit dat betrokkene in dat geval sneller kan worden geplaatst dan bij aanmelding voor een TBS-instelling met beveiligingsniveau 4.
Er is een aantal forensische psychiatrische klinieken (FPK’s) dat een TBS aanwijzing heeft, waaronder [FPK] te [plaats] . Echter, de deskundige gaat niet over de plaatsing van betrokkene, maar het ministerie van Justitie en Veiligheid.
De deskundige geeft de verdediging, gelet op zijn rapport en toelichting ter zitting, in overweging om in dit kader contact op te nemen met de Divisie Individuele Zaken van het ministerie van Justitie en Veiligheid (hierna: de [instantie] ) en de [instantie] te verzoeken om te overwegen om betrokkene te plaatsen in een TBS-instelling met beveiligingsniveau 3 in plaats van beveiligingsniveau 4, waarop nu wordt ingezet, en bij afwijzing van dit verzoek de redenen daarvan te geven. De deskundige verwijst de verdediging ook naar de [instantie] voor wat betreft de vraag of betrokkene al is aangemeld voor plaatsing in [FPC] of een andere TBS-instelling en de vraag naar een wachtlijst voor plaatsing.
Ook deskundige [naam 2] heeft geadviseerd de TBS met twee jaar te verlengen. In het rapport is daartoe – samengevat – het volgende vermeld.
Betrokkene lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van een stoornis in het autistische spectrum. De behandeling binnen het kader van de TBS moet nog beginnen. Als betrokkene nu uit zorg raakt, dan liggen zijn kwetsbaarheden vooral op het gebied van zijn stoornis in het autistische spectrum. Hij heeft vanuit de stoornis weinig zicht en grip op zijn emoties, waardoor hij met name binnen partnerrelaties kwetsbaar is. Hij snapt de ander en zichzelf onvoldoende en heeft vervolgens weinig zicht en grip op zijn emoties, die met rigide denken kunnen leiden tot oordeel- en kritiekstoornissen en daarmee tot inadequate handelingen. Uit zorg is de kans op een gewelddadige recidive matig/hoog te noemen en dan met name bij relatievorming. Gezien de relatief onveranderlijke aard van de problematiek zal de behandeling vooral praktisch moeten worden ingericht. Hij moet meer zicht krijgen op zijn kwetsbaarheden vanuit zijn autistische stoornis. Gezien de nog te doorlopen stappen in de behandeling die op dit moment nog niet is aangevangen, is zeker nog twee jaar nodig.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de TBS met twee jaar te verlengen gebleven. Zij heeft de verdediging toegezegd dat vanuit het openbaar ministerie het rapport en de toelichting van deskundige [naam 1] met betrekking tot plaatsing van betrokkene in een TBS-instelling met beveiligingsniveau 3 actief onder de aandacht zal worden gebracht bij de [instantie] .

5.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard het moeilijk te vinden te moeten wachten op een plaatsing in een TBS-instelling en – hoewel hij begin april 2024 een intake heeft gehad bij [FPC] – in onzekerheid zit of hij al kan worden geplaatst in een
TBS-instelling of op een wachtlijst staat. Hij erkent behandeling nodig te hebben ten aanzien van het aangaan en onderhouden van relaties. Hij wil graag in een TBS-instelling worden geplaatst, zodat hij met de behandeling kan starten. Hij hoopt uiteindelijk op een goede terugkeer in de maatschappij.
De verdediging heeft betoogd dat het goed ging met betrokkene tot het moment dat hij de TBS-instelling ontvluchtte. Hij was bijna toe aan resocialisatie en begeleid wonen. Betrokkene begrijpt dat de TBS moet worden verlengd als gevolg van zijn ontvluchting.
Hij wil ook graag worden behandeld, maar hij wacht al sinds december 2023 op een plaatsing in een TBS-instelling. Het is vrij diffuus welke kant het nu opgaat. Betrokkene heeft een intake gehad bij [FPC] , maar onduidelijk is of hij daar op een wachtlijst is geplaatst en, zo ja, op welke plek. De verdediging verzoekt primair om de TBS te verlengen met één jaar om een vinger aan de pols te houden met betrekking tot de plaatsing van betrokkene.
Het is onwenselijk om nu te verlengen met twee jaar en er dan na twee jaar achter te komen dat het allemaal langer heeft geduurd dan verwacht. Temeer nu deskundige [naam 1] in zijn rapport heeft vermeld en ter zitting heeft toegelicht dat valt te overwegen om betrokkene te indiceren voor een TBS-instelling met beveiligingsniveau 3, hetgeen de wachttijd voor plaatsing zou kunnen verkorten. Subsidiair verzoekt de verdediging om de behandeling van de vordering aan te houden, zodat de directeur van de [instantie] als getuige kan worden gehoord over de plaatsingsmogelijkheden van betrokkene in een geschikte TBS-instelling.

6.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank is bevoegd om van de vordering kennis te nemen, omdat zij in eerste aanleg kennis heeft genomen van de misdrijven ter zake waarvan de TBS is gelast.
De vordering is tijdig, dat wil zeggen niet eerder dan twee maanden en niet later dan één maand voor het tijdstip waarop de TBS door tijdsverloop zou eindigen, ingediend. De officier van justitie is ontvankelijk in de vordering.
De TBS kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de TBS eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en moet voortvloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op de rapporten van de psychiater en de psycholoog wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium.
Uit de rapporten van de deskundigen volgt dat het TBS dwangtraject zal bestaan uit assessment, behandeling en resocialisatie. Betrokkene moet meer zicht krijgen op zijn kwetsbaarheden vanuit zijn autistische stoornis. Uit de rapporten volgt ook dat de te nemen stappen niet in minder dan één jaar zullen zijn doorlopen en afgerond. De rechtbank heeft als uitgangspunt dat de TBS in dat geval – behoudens bijzondere omstandigheden – moet worden verlengd met een termijn van twee jaar.
De rechtbank overweegt verder dat het valt te betreuren dat de wachtlijsten op dit moment dusdanig lang zijn dat betrokkene al sinds december 2023 wacht op plaatsing in een
TBS-instelling. Sinds de ontvluchting van betrokkene uit de TBS-instelling op
19 oktober 2023 en de omzetting van de TBS met voorwaarden naar een TBS met dwangverpleging verblijft betrokkene in een penitentiaire inrichting en ligt de behandeling stil. Betrokkene wil graag verder met zijn behandeling en de onzekerheid met betrekking tot de wachttijd vraagt veel van hem. Toch ziet de rechtbank hierin geen reden om af te wijken van het uitgangspunt om de TBS met twee jaar te verlengen. De rechtbank heeft geen invloed op de plaatsing van betrokkene, noch op de indicatie van het benodigde beveiligingsniveau. Indien de rechtbank de TBS, zoals de verdediging primair heeft verzocht, zal verlengen met één jaar zal dit dus niet leiden tot een eerdere plaatsing van betrokkene.
Deskundige [naam 1] heeft de verdediging ter zitting geadviseerd om contact op te nemen met de [instantie] met de vraag om informatie te verstrekken over een eventuele plaatsing van betrokkene op de wachtlijst bij [FPC] . Ook kan de verdediging bij de [instantie] onder de aandacht brengen dat betrokkene in de visie van de deskundige in een TBS-instelling met beveiligingsniveau 3 kan worden geplaatst. De officier van justitie heeft ter zitting toegezegd dat het rapport van de deskundige ook vanuit het openbaar ministerie actief onder de aandacht van de [instantie] zal worden gebracht in de hoop dat dit de plaatsing van betrokkene zal bespoedigen. De wachttijden bij instellingen met beveiligingsniveau 3 zijn volgens de deskundige immers minder lang dan bij instellingen met beveiligingsniveau 4. Gelet op deze mogelijkheden ziet de rechtbank op dit moment geen aanleiding om de behandeling van de vordering aan te houden om de directeur van [instantie] als getuige te horen over de plaatsingsmogelijkheden van betrokkene, zodat dit verzoek wordt afgewezen.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de TBS van betrokkene moet worden verlengd met twee jaar.
Gelet op de aard van de gediagnosticeerde stoornissen, de aard van de indexdelicten en het ingeschatte recidivegevaar in het geval van (voorwaardelijke) beëindiging van de TBS van de maatregel is de rechtbank van oordeel dat met een verlenging van de TBS met twee jaar ook is voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.

7.De beslissing

De rechtbank:
- verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van betrokkene met 2 (twee) jaar;
- wijst af hetgeen anders is verzocht.
Deze beslissing is gegeven door mr. J. Bergen, voorzitter, mr. A.B. Scheltema Beduin en mr. E.A. van Beelen, rechters, in tegenwoordigheid van de griffiers mr. S.A. Huwae en mr. J.A.J. Oostvogels en is uitgesproken ter openbare zitting op 30 mei 2024.
De jongste rechter en griffier mr. Oostvogels zijn niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.