Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
2.Verzoek
3.Standpunten
4.Beoordeling
5.Beslissing
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats] ;
16 mei 2025.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 16 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 1992. De officier van justitie had op 2 mei 2024 een verzoek ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De mondelinge behandeling vond plaats op 16 mei 2024, waarbij betrokkene, zijn advocaat mr. H.A. van der Hout, een psychiater en een begeleider aanwezig waren. De officier van justitie was niet aanwezig.
Betrokkene heeft tijdens de behandeling aangegeven dat het goed met hem gaat en dat hij geen drugs meer gebruikt. Hij betwist de diagnose van schizofrenie en is van mening dat hij onterecht in een kwaad daglicht wordt gesteld. De advocaat van betrokkene steunt echter het verzoek tot zorgmachtiging ter bescherming van betrokkene, ondanks zijn bezwaren. De psychiater bevestigt dat betrokkene lijdt aan schizofrenie en dat verplichte zorg noodzakelijk is, gezien zijn onvoorspelbare gedrag en het risico op ernstig nadeel.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis die leidt tot ernstig nadeel en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Borm en schriftelijk uitgewerkt op 30 mei 2024.