Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het procesverloop
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- twee vertegenwoordigers van de GI.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 mei 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De gecertificeerde instelling (GI), Stichting Jeugdbescherming Brabant, heeft verzocht om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen, omdat er zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de emotionele en pedagogische situatie van de kinderen, die bij de ouders wonen. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag, maar er is een gebrek aan contact tussen de GI en de vader, wat vragen oproept over zijn betrokkenheid en de opvoedingssituatie. Tijdens de mondelinge behandeling is de moeder aanwezig geweest, maar de vader is niet verschenen, wat de rechtbank zorgelijk acht. De rechtbank heeft de zorgen van de GI over de emotie-regulatie van [minderjarige 1] en de ontlastingsproblemen van [minderjarige 2] als concreet en ernstig beoordeeld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling moet worden verlengd om de ontwikkeling van de kinderen te blijven monitoren en om de ouders te stimuleren om openheid van zaken te geven aan de GI. De rechtbank heeft de ondertoezichtstelling verlengd van 9 juni 2024 tot 9 juni 2025 en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.