In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 mei 2024 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende levensonderhoud. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. E. Sijnesael, heeft verzocht om een bijdrage van de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. R. Wouters, voor de kosten van de opvoeding en verzorging van hun twee minderjarige kinderen. De vrouw verzocht de man te veroordelen tot het betalen van € 173,- per kind per maand, met ingang van 1 november 2023, en vroeg om de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Tijdens de procedure hebben partijen overeenstemming bereikt over de alimentatie, zoals bevestigd in de F9-formulieren van beide advocaten. De rechtbank heeft deze overeenstemming als niet ongegrond beschouwd en heeft de verzoeken van de vrouw toegewezen. De rechtbank heeft bepaald dat de man met ingang van 1 november 2023 een bedrag van € 173,- per maand per kind aan de vrouw moet betalen. Tevens is besloten dat de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.
De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. Van Noort, in aanwezigheid van griffier mr. Oude Weernink. De rechtbank heeft ook informatie gegeven over de mogelijkheid tot hoger beroep, dat binnen drie maanden na de uitspraak kan worden ingesteld.