ECLI:NL:RBZWB:2024:3588

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 april 2024
Publicatiedatum
31 mei 2024
Zaaknummer
C/02/421401 / JE RK 24-678
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van Noort
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige

Op 17 april 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor een minderjarige, geboren in 2009, in de zaak van het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Vlissingen. De kinderrechter heeft deze machtiging verleend op basis van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de minderjarige ernstig belemmeren. De machtiging is van kracht van 17 april 2024 tot 17 oktober 2024 en is onderworpen aan voorwaarden die zijn opgenomen in een hulpverleningsplan. De ouders van de minderjarige hebben ingestemd met het verzoek tot voorwaardelijke machtiging, en de Raad voor de Kinderbescherming heeft positief geadviseerd over het verzoek. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 april 2024 zijn de ouders, de minderjarige en vertegenwoordigers van de Raad en het college aanwezig geweest. De kinderrechter heeft de minderjarige naar haar mening gevraagd en heeft de aanwezigen de gelegenheid gegeven om te reageren op haar verklaring. De kinderrechter heeft ook de zorgen van de Raad over de ontwikkeling van de minderjarige besproken en benadrukt dat de voorwaardelijke machtiging noodzakelijk is om de minderjarige te ondersteunen in haar ontwikkeling en om te voorkomen dat zij zich aan de jeugdhulp onttrekt. In dezelfde procedure is een verzoek tot een reguliere machtiging gesloten jeugdhulp afgewezen, omdat niet voldaan werd aan de wettelijke vereisten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummers: C/02/421401 / JE RK 24-678 (
voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp)
C/02/421014 / JE RK 24-601
(reguliere machtiging gesloten jeugdhulp)
Datum uitspraak: 17 april 2024
(nadere) beschikking van de kinderrechter over een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp en een reguliere machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE VLISSINGEN, hierna: het college,
zetelende te Vlissingen,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2009 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] ,
advocaat mr. mr. R. Wouters te Middelburg.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats] .
Op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna: de Raad, de rechtbank over het verzoek geadviseerd.

1.Het (verdere) verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
In de procedure met zaaknummer C/02/421401 / JE RK 24-678 (voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp)
  • het verzoek van het college van 16 april 2024, ingekomen bij de griffie op 16 april 2024, met bijlagen;
  • het door het college op 17 april 2024 overgelegde Plan van Aanpak (hulpverleningsplan) d.d. 16 april 2024.
In de procedure met zaaknummer C/02/421014 / JE RK 24-601 (reguliere machtiging gesloten jeugdhulp)
- De beschikking van de kinderrechter d.d. 10 april 2024, met de daarin genoemde stukken
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 17 april 2024. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] met haar advocaat;
- de vader;
- de moeder;
- een vertegenwoordiger van de Raad;
- een vertegenwoordiger van het college.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar haar mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
Bij beschikking van 3 april 2024 is een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend betreffende de [minderjarige] voor de duur van twee weken, met ingang van 3 april 2024 tot 17 april 2024. Bij beschikking van 10 april 2024 is deze machtiging verlengd voor de duur van een week, te weten tot 24 april 2024.
2.3.
Op grond van voornoemde machtiging verblijft [minderjarige] bij [jeugdzorginstelling] te [plaats] .

3.De verzoeken

In de procedure met zaaknummer C/02/421401 / JE RK 24-678 (voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp)
3.1.
Het college verzoekt een voorwaardelijke machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
3.2.
De gedragswetenschapper heeft op 16 april 2024 ingestemd met het verzoek tot voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp.
3.3.
De ouders hebben op 16 april 2024 ingestemd met het verzoek tot voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van zes maanden.
3.4.
De jeugdhulpaanbieder heeft in het hulpverleningsplan van 16 april 2024 de voorwaarden opgenomen en de jeugdhulpaanbieder genoemd die bereid is [minderjarige] op te nemen. Tevens is vermeld welke medewerker bevoegd is tot het nemen van het besluit tot opname.
In de procedure met zaaknummer C/02/421014 / JE RK 24-601 (reguliere machtiging gesloten jeugdhulp)
3.5.
Het college verzoekt een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden.
3.6.
Bij beschikking van de kinderrechter d.d. 10 april 2024 is het verzoek van het college aangehouden tot de mondelinge behandeling van 17 april 2024.

4.De standpunten

4.1.
Door [minderjarige] wordt aangegeven dat zij heel erg haar best gaat doen. Zij gaat zich aan de voorwaarden houden, naar school en therapie volgen. Namens [minderjarige] brengt haar advocaat naar voren dat er duidelijke voorwaarden zijn opgesteld. Deze voorwaarden zijn uitvoerig met [minderjarige] besproken en zij heeft hiervoor getekend. Zij weet goed wat er van haar verwacht wordt. Er is een groot verschil ten opzichte van twee weken geleden, omdat [minderjarige] nu weet waar ze terecht komt als zij zich niet aan de voorwaarden houdt. De opname bij [de kliniek] duurt nog even. Het is niet aanvaardbaar als [minderjarige] tot die tijd gesloten geplaatst zou worden. Het is in het belang van [minderjarige] dat zij bij haar vader kan wonen en naar haar eigen school kan. Een onvoorwaardelijke machtiging zal de situatie daarnaast tegenwerken. De advocaat vraagt zich immers af of [minderjarige] dan nog zo gemotiveerd blijft voor het traject bij [de kliniek] .
4.2.
Het college geeft aan naast de voorwaarden voor de minderjarige conform het hulpverleningsplan, ook afspraken met de ouders te hebben gemaakt om alles zo goed als mogelijk te laten verlopen en om [minderjarige] te ondersteunen. Zo dient de vader de moeder te informeren over hoe het met [minderjarige] gaat, zowel thuis als op school. Daarnaast dient de vader [minderjarige] te ondersteunen contact te hebben met de moeder. Dit alles om de overbruggingsperiode tot de opname bij [de kliniek] zo goed als mogelijk te laten verlopen. Zoals ook volgt uit het hulpverleningsplan zal [jeugdzorginstelling] tweewekelijks een gesprek hebben met [minderjarige] en de betrokkenen en monitoren hoe het gaat. Indien nodig kunnen zij ingrijpen en beoordelen of een beschermde omgeving nodig is. Het college vindt het mooi wat er de afgelopen week is bereikt, ook tussen de ouders. Hierdoor heeft [minderjarige] een kans om buiten [jeugdzorginstelling] te verblijven.
4.3.
De vader geeft aan dat de advocaat van [minderjarige] alles heeft gezegd wat de vader zelf ook dacht. [minderjarige] heeft nu de kans zich te bewijzen. De vader geeft desgevraagd aan dat hij niet toestaat dat [minderjarige] softdrugs zal gebruiken. Dit staat ook in de voorwaarden. Hij zal zijn eigen gedrag en gebruik hier ook op aanpassen. Indien nodig vraagt de vader, in het belang van [minderjarige] , om hulp.
4.4.
De moeder maakt zich wel zorgen en hoopt dat [minderjarige] niet gaat terugvallen. Ze geeft [minderjarige] nu de kans zich aan de regels te houden bij de vader. Ze zullen zich moeten bewijzen en hoopt voor [minderjarige] dat het lukt. De moeder vertrouwt erop dat [minderjarige] zich ervoor inzet en bij de moeder om hulp vraagt als er wat is.
4.5.
De Raad geeft tijdens de mondelinge behandeling aan zich grote zorgen te maken over [minderjarige] . De spoedplaatsing bij [jeugdzorginstelling] lijkt een goed effect te hebben gehad op de korte termijn. De Raad hoopt dat [minderjarige] voldoende motivatie heeft zich aan de afspraken te houden bij de vader. Zij moet dit ook bij [de kliniek] gaan laten zien. Een stok achter de deur is noodzakelijk. Er zijn geen minder ingrijpende middelen voorhanden. De Raad adviseert dan ook de voorwaardelijke machtiging toe te wijzen.

5.De (verdere) beoordeling

In de procedure met zaaknummer C/02/421401 / JE RK 24-678 (voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp)

5.1.
Op basis van het bepaalde in artikel 6.1.4, tweede lid, van de Jeugdwet kan een voorwaardelijke machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter:
de verlening van jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren, en
de opneming en het verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken en de ernstige belemmering in de ontwikkeling naar volwassenheid alleen buiten de accommodatie kan worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden.
5.2.
Op basis van de overgelegde stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken, is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke vereisten waardoor het verzoek moet worden toegewezen voor de verzochte duur. Dat betekent dat de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp wordt verleend met ingang van 17 april 2024 en tot 17 oktober 2024. Het plan van aanpak waarin de voorwaarden zijn opgenomen, is als bijlage bij deze beschikking gevoegd.
5.3.
Allereerst complimenteert de kinderrechter de belanghebbenden voor de wijze waarop zij zich de afgelopen periode hebben ingezet om een voorwaardelijke machtiging mogelijk te maken en hiertoe samen tot voorwaarden te komen. Wel maakt de kinderrechter zich nog steeds grote zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid. [minderjarige] vertoont al langere tijd zorgwekkend en zelfbepalend gedrag en zij onttrekt zich aan ieder gezag. Van groot belang is dan ook dat zij 5 juni 2024 start aan het hulpverleningstraject van [de kliniek] . Met het college en de Raad is de kinderrechter van oordeel dat het in het belang van [minderjarige] is om in aanloop naar haar opname bij [de kliniek] bij de vader te verblijven. Het gesloten kader zonder behandeling zal haar motivatie tot deze opname immers naar verwachting geen goed doen. Aan het verblijf bij de vader in aanloop naar het traject bij [de kliniek] zitten echter wel grote risico’s. Om deze risico’s te beperken, de ernstige belemmering in de ontwikkeling naar volwassenheid af te wenden en om te voorkomen dat [minderjarige] terugvalt in haar oude gedrag, is het noodzakelijk dat zij een stok achter de deur krijgt en dat de opgestelde voorwaarden worden nageleefd. Met de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp kunnen de hulpverleners direct ingrijpen wanneer het niet goed gaat met [minderjarige] , bijvoorbeeld omdat ze zich niet aan de regels houdt. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen. [minderjarige] heeft kenbaar gemaakt de jeugdhulp te aanvaarden, zoals opgenomen in het overgelegde en aangehechte hulpverleningsplan. Zij heeft zich bereid verklaard tot naleving van de voorwaarden die daarin genoemd worden. Om ook voor de periode na het traject bij [de kliniek] de stok achter de deur te kunnen houden, zal de verzochte machtiging verleend worden voor de gehele verzochte periode van zes maanden.
In de procedure met zaaknummer C/02/421014 / JE RK 24-601 (reguliere machtiging gesloten jeugdhulp).
5.4.
Gelet op hetgeen hiervoor overwogen zal de kinderrechter het verzoek tot een reguliere machtiging gesloten jeugdhulp afwijzen. Uit het door het college ingediende verzoek tot een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp en de daarbij gegeven onderbouwing, maakt de kinderrechter op dat zij het verzoek om een reguliere machtiging niet langer handhaaft. Gelet hierop is er geen rechtens te respecteren belang meer bij om voornoemd verzoek te behandelen. Hier komt bij dat de ingevolge artikel 6.1.2 lid 3 Jw vereiste instemming van, in dit geval, de vader ontbreekt, waardoor ook niet wordt voldaan aan de wettelijke vereisten voor een machtiging gesloten jeugdhulp.
5.5.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De kinderrechter:
In de procedure met zaaknummer C/02/421401 / JE RK 24-678 (voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp)
6.1.
verleent een voorwaardelijke machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp van 17 april 2024 tot 17 oktober 2024, onder de voorwaarden welke aan [minderjarige] in het aangehechte hulpverleningsplan zijn gesteld.
In de procedure met zaaknummer C/02/421014 / JE RK 24-601 (reguliere machtiging gesloten jeugdhulp).
6.2.
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 april 2024 door
mr. Van Noort, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Oude Weernink als griffier, en op schrift gesteld op 19 april 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.