ECLI:NL:RBZWB:2024:3614

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 mei 2024
Publicatiedatum
3 juni 2024
Zaaknummer
10409692 CV EXPL 23-816 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van Dam
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de algemene voorwaarden van Q-Park in een civiele procedure over parkeerkosten en schadevergoeding

In deze civiele procedure heeft Q-Park Operations Netherlands B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in persoon procedeerde, met betrekking tot parkeerkosten en schadevergoeding. De zaak betreft een incident waarbij de gedaagde zonder te betalen de parkeergarage heeft verlaten door middel van 'treintje rijden'. Q-Park vorderde een totaalbedrag van € 379,97, bestaande uit € 60,00 voor een verloren kaart en € 319,97 aan schadevergoeding, gebaseerd op hun algemene voorwaarden. De kantonrechter heeft ambtshalve de algemene voorwaarden van Q-Park getoetst op oneerlijke bedingen, aangezien het hier een consumentenzaak betreft. De rechter concludeerde dat de bedingen in de algemene voorwaarden het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van partijen aanzienlijk verstoren ten nadele van de consument. De artikelen 5.6, 5.8, 7.5, 8.1 en 8.3 werden als oneerlijk beschouwd en vernietigd, waardoor de vordering van Q-Park geen grondslag meer had. De kantonrechter wees de vorderingen van Q-Park af en veroordeelde hen tot betaling van de proceskosten van de gedaagde, die op € 50,00 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 22 mei 2024.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 10409692 \ CV EXPL 23-816
Vonnis van 22 mei 2024
in de zaak van
Q-PARK OPERATIONS NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Maastricht,
eisende partij,
hierna te noemen: Q-Park,
gemachtigde: mr. C.F.P.M. Spreksel,
tegen
[gedaagde],
gevestigd te [plaats 1] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 16 augustus 2023 en de daarin genoemde stukken,
- de mondelinge behandeling van 22 april 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. Tijdens de zitting heeft Q-Park een usb-stick met beeldmateriaal overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Q-Park exploiteert en beheert parkeergarages. [gedaagde] was de eigenaar van een auto met [kenteken] (hierna te noemen: de auto).
2.2.
Q-Park hanteert algemene voorwaarden. In de algemene voorwaarden (versie 12.2020) is onder andere het volgende opgenomen:
“(…)
5.6
In geval van verlies of het ontbreken van het Parkeerbewijs, is de Parkeerder het door Q-Park voor de betreffende Parkeerfaciliteit vastgestelde tarief "verloren kaart" zoals vermeld bij de inrit van de Parkeerfaciliteit verschuldigd. De Parkeerder dient dit bedrag vóór het verlaten van de Parkeerfaciliteit te voldoen. Het hiervoor genoemde tarief "verloren kaart" laat onverlet het recht van Q-Park om de Parkeerder het werkelijke Parkeergeld in rekening te brengen mocht dat hoger zijn dan het tarief "verloren kaart". (…)
5.7
Het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde Parkeergeld met het Motorvoertuig verlaten van de Parkeerfaciliteit, bijvoorbeeld door middel van het zogenoemde "treintje rijden" waarbij de Klant direct achter zijn voorganger onder de slagboom doorrijdt, is onder geen beding toegestaan.
5.8
Indien Q-Park een gebruik van de Parkeerfaciliteit in strijd met het bepaalde in artikel 5.5 of 5.7 van deze Voorwaarden constateert, is de Klant het door Q-Park voor de betreffende Parkeerfaciliteit vastgestelde tarief "verloren kaart" zoals vermeld bij de inrit van de Parkeerfaciliteit verschuldigd , vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad €319,97- (incl. BTW prijspeil 2020). Q-Park heeft het recht daarnaast en daarenboven overige daadwerkelijk geleden (gevolg)schade te vorderen. Het hiervoor genoemde tarief "verloren kaart" laat onverlet het recht van Q-Park om het werkelijke parkeergeld in rekening te brengen mocht dat hoger zijn dan het tarief "verloren kaart".
(…)
7.5
De Klant is aansprakelijk voor alle schade die door hem is veroorzaakt. Schade door de Klant veroorzaakt aan de Parkeerfaciliteit of de daarbij behorende apparatuur en installaties dient ter plaatse te worden vergoed tenzij, naar het oordeel van Q-Park, de Klant voldoende zekerheid kan bieden dat de schade wordt vergoed. Indien de schade ter plaatse wordt vergoed, houdt Q-Park zich het recht voor de Klant een naheffing te zenden indien de daadwerkelijke schade hoger is dan ter plaatse ingeschat. Voor het definitief vaststellen van de hoogte van de schade zal het rapport van een door Q-Park aangewezen deskundige beslissend zijn. Kosten voor het opstellen van het rapport zijn voor rekening van de Klant.
(…)
8.1
Indien de Klant tekortschiet in de nakoming van enige verplichting die ingevolge de wet, de plaatselijke verordeningen en gebruiken en/of de met hem gesloten overeenkomst inclusief de daarop van toepassing zijnde Voorwaarden op hem rusten, pleegt de Klant wanprestatie, zonder dat daartoe enige verdere ingebrekestelling is vereist. (…). De Klant is gehouden om aan Q-Park alle schade te vergoeden, door Q-Park te lijden als gevolg van de in het voorgaande bedoelde fout, nalatigheid en/of enig ander in gebreke blijven, onverminderd de gehoudenheid van beide partijen tot nakoming van die verplichtingen die tot aan de beëindiging van de overeenkomst voor ieder van hen zouden zijn ontstaan of zullen ontstaan.
(…)
8.3
Q-Park is te allen tijde gerechtigd het Motorvoertuig van de Klant onder zich te houden en/of daartoe geëigende maatregelen te treffen, zoals het aanbrengen van een wielklem, zolang de Klant niet al hetgeen hij verschuldigd is aan Q-Park, heeft voldaan.
(…)”

3.Het geschil

3.1.
Q-Park vordert - samengevat en na vermindering van eis tijdens de mondelinge behandeling - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 379,97 (bestaande uit € 60,00 aan tarief verloren kaart en € 319,97 aan schadevergoeding), vermeerderd met rente en proceskosten.
Volgens Q-Park is een overeenkomst tot stand gekomen tussen partijen, doordat [gedaagde] met zijn auto [parkeergarage] te [plaats 2] is binnengereden. Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van toepassing. Bij iedere parkeergarage staat een bord, waarmee op de toepasselijke voorwaarden en tarieven wordt gewezen. [gedaagde] heeft op 29 september 2021 om 21.44u zonder te betalen de parkeergarage verlaten door direct achter een voorganger onder de slagboom door te rijden (het zgn. treintje rijden). Op dat tijdstip stond de auto op naam van [gedaagde] geregistreerd. Op grond van de algemene voorwaarden is [gedaagde] het tarief voor een verloren kaart en een aanvullende schadevergoeding verschuldigd.
3.2.
[gedaagde] vindt dat de vorderingen van Q-Park moeten worden afgewezen. Er is geen sprake van treintje rijden. Voor zover hier sprake van is, dan heeft Q-Park een overeenkomst gesloten met de bestuurder van zijn auto en niet met [gedaagde] als kentekenhouder. [gedaagde] betwist zelf de bestuurder te zijn geweest. [gedaagde] betwist de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden. Verder is de in de algemene voorwaarden genoemde boete te hoog, omdat Q-Park de exacte omzetderving aan de hand van de tijd tussen binnenkomst van de auto en het uitrijden van de auto maal het uurtarief kan berekenen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Ambtshalve toetsing: oneerlijke bedingen
4.1.
De vordering van Q-Park is volledig gebaseerd op haar algemene voorwaarden, waarbij Q-Park stelt dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen. Omdat het om een consumentenzaak gaat, moet de kantonrechter ambtshalve beoordelen of sprake is van oneerlijke bepalingen in de algemene voorwaarden van Q-Park die aan toewijzing van de vordering in de weg staan. Een beding in een overeenkomst waarover niet afzonderlijk is onderhandeld, wordt als oneerlijk beschouwd indien het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. Bij de beoordeling daarvan moeten alle omstandigheden rond de sluiting van de overeenkomst worden meegewogen en moet ook rekening worden gehouden met alle andere bedingen van die overeenkomst.
4.2.
De kantonrechter heeft ter zitting Q-Park in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de eerlijkheid van de bedingen in de algemene voorwaarden. Q-Park heeft daarop aangegeven dat de diverse artikelen op zichzelf niet onredelijk zijn. Ook stelt zij dat het ligt aan de omstandigheden van het geval welke bedingen worden toegepast en dat deze daarom los van elkaar en niet in samenhang moeten worden gezien.
4.3.
Anders dan door Q-Park is aangevoerd, is voor de kwalificatie van de eerlijkheid van de bedingen niet relevant of Q-Park achteraf beslist welke bedingen zij gebruikt. Bij het aangaan van de overeenkomst (waarvan de algemene voorwaarden deel uitmaken) heeft Q-Park het mogelijk gemaakt om op alle bedingen een beroep te kunnen doen. Uit de tekst van de algemene voorwaarden is niet op te maken dat deze een andere strekking hebben en/of op andere situaties zien. De betreffende bedingen hebben alle betrekking op (vergoeding van) schade die ontstaat door het niet nakomen van de overeenkomst en zijn zodanig ruim geformuleerd, dat Q-Park in het geval van treintje rijden, op alle vijf bedingen zoals genoemd onder 2.2 een beroep zou kunnen doen. Het cumulatieve effect van de bedingen is dat Q-Park de consument met een schadevergoeding zou kunnen confronteren die de daadwerkelijk geleden schade (ver) overstijgt.
4.4.
De conclusie is dat de bedingen het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoren. De artikelen 5.6, 5.8, 7.5, 8.1 en 8.3 zijn daarom in onderlinge samenhang beschouwd oneerlijk en worden vernietigd. Dat houdt in dat voor de vordering niet langer een grondslag bestaat. De vordering van Q-Park zal daarom worden afgewezen. De verweren van [gedaagde] zullen daarom niet verder worden besproken.
Proceskosten
4.5.
Q-Park is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten van [gedaagde] betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- verletkosten
50,00
Totaal
50,00

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van Q-Park af,
5.2.
veroordeelt Q-Park in de proceskosten van € 50,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Q-Park niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Dam en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2024.