ECLI:NL:RBZWB:2024:363

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 januari 2024
Publicatiedatum
25 januari 2024
Zaaknummer
C/02/417603 / FA RK 24/9
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van de Poll
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 17 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlening van een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1985. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, waarbij verplichte zorg zou worden verleend, waaronder het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, die leidt tot ernstig nadeel voor haar gezondheid en welzijn. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de betrokkene aangegeven dat zij geen zorgmachtiging meer wil en dat zij geen antipsychotische medicatie meer wil innemen, maar de rechtbank oordeelde dat de betrokkene toezicht en controle nodig heeft om te voorkomen dat zij de noodzakelijke medicatie niet accepteert. De rechtbank heeft de verzoeken van de advocaat van de betrokkene om een deskundigenonderzoek afgewezen, maar erkende de zorgen over de lichamelijke gezondheid van de betrokkene. Uiteindelijk heeft de rechtbank de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, met specifieke maatregelen om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de verzoeken om andere vormen van verplichte zorg afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/417603 / FA RK 24/9
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 17 januari 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1985 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. S. Köller te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 29 december 2023, ingekomen ter griffie op 29 december 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 27 december 2023;
- de medische verklaring van 7 december 2023;
- een zorgplan van 20 december 2023;
- een zorgkaart van 21 december 2023;
- een uittreksel uit het curatele- en bewindregister;
- het ongedateerde en niet-ingevulde maatschappelijke plan;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 januari 2024, bij de beschermde woonvorm [locatie] aan de [adres] te [plaats] .
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- dhr. [naam 1] , psychiater (telefonisch);
- dhr. [naam 2] , sociaal psychiatrisch verpleegkundige;
- dhr. [naam 3] , curator;
- mevr. [naam 4] , persoonlijk begeleidster.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.
2. Verzoek
2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene geeft aan dat er geen reden (meer) is om een zorgmachtiging te verlenen. In de afgelopen twee jaar heeft zij geen fouten gemaakt, geen delicten gepleegd en is zij niet agressief of in de war geweest. Ook is het in die periode niet nodig geweest om betrokkene in een accommodatie op te nemen. De zorgmachtiging voelt voor betrokkene als een straf.
Daarnaast wil betrokkene geen antipsychotische medicatie meer. Op dit moment accepteert zij de medicatie om te voorkomen dat zij wordt opgenomen met de kans dat betrokkene haar hond kwijtraakt. Betrokkene heeft namelijk veel last van (de bijwerkingen van) de antipsychotische medicatie. Zo is zij in een aantal jaren honderd kilogram aangekomen. Betrokkene benadrukt haar lichamelijke gezondheid ook belangrijk te vinden. Als zij lichamelijk niet gezond is, kan zij psychisch ook niet gezond zijn. Als gevolg van de antipsychotische medicatie en de gewichtstoename heeft betrokkene diverse medicatie voor o.a. het hart, de bloeddruk en het cholesterol. Ook wordt zij door de gewichtstoename in het dagelijks leven belemmerd en bestaat de kans dat zij als gevolg van haar lichamelijke gezondheid zal overlijden. Daarnaast heeft betrokkene het gevoel dat zij niet serieus wordt genomen. De psychiater is één keer langsgekomen voor een (zeer) kort gesprek. Er is toen niet gesproken over de antipsychotische medicatie of de zorgmachtiging. Verder benoemt betrokkene dat zij in het verleden laxeermiddelen heeft gebruikt, omdat zij te zwaar is.
Tot slot geeft betrokkene aan dat zij wel op vrijwillige basis bij de beschermde woonvorm wil blijven. Betrokkene woont prettig en heeft een fijn contact met de woonbegeleiding.
3.2
Namens betrokkene heeft de advocaat verzocht om een deskundigenonderzoek te gelasten om een onafhankelijke psychiater en onafhankelijke somatische arts (nader) te laten onderzoeken of het verlenen van verplichte zorg zoals verzocht proportioneel, subsidiair en doelmatig is en het er per saldo toe leidt dat het beter gaat met betrokkene. In de stukken en tijdens de mondelinge behandeling wordt veel belang gehecht aan de psychische gezondheid van betrokkene en dat zij door de inzet van de huidige antipsychotische medicatie al een tijd stabiel is. Dit terwijl haar lichamelijke gezondheid onderbelicht is. Met de lichamelijke gezondheid van betrokkene gaat het namelijk niet goed. Een dergelijke gewichtstoename kan levensbedreigend zijn. De advocaat stelt dat het dossier in dit kader te weinig informatie bevat om een zorgvuldig oordeel te geven over de verplichte zorg. Zo is het onduidelijk wat de gevolgen van de antipsychotische medicatie voor de lichamelijke gezondheid van betrokkene zijn, of zij als gevolg van haar lichamelijke gezondheid kan overlijden en wat in deze situatie beter is; doorgaan of stoppen met de antipsychotische medicatie of de medicatie vervangen voor een ander antipsychoticum. Het betreurt de advocaat dat er eerder nauwelijks tot geen aandacht is besteed aan de fysieke gezondheid van betrokkene.
Als de zorgmachtiging toch wordt verleend, verzoekt de advocaat om de vorm van verplichte zorg te weten het opnemen in een accommodatie en de daarbij behorende zorgmodaliteiten af te wijzen. In de afgelopen periode is betrokkene niet opgenomen geweest. Het is daarom niet voorzienbaar dat deze zorgvormen nodig gaan zijn. Ook is het toedienen van vocht en voeding en het beperken van het gebruik van communicatiemiddelen niet nodig.
Tot slot benoemt de advocaat nog dat de (eind)verantwoordelijkheid bij de psychiater ligt om voldoende toegang tot betrokkene te hebben en de beste behandeling te bewerkstelligen.
3.3
De psychiater erkent dat de gewichtstoename van betrokkene niet gezond is. Hij wil hierover met betrokkene in gesprek. Tot op heden heeft betrokkene dit geweigerd. Mogelijk kan de antipsychotische medicatie worden gewisseld. De huidige antipsychotische medicatie kan namelijk als bijwerking hebben dat betrokkene inactief wordt en/of meer eetlust heeft. De psychiater legt uit dat betrokkene als gevolg van de medicatie meer eetlust heeft en daardoor meer eet en in gewicht toeneemt. Er kan niet worden gesteld dat de gewichtstoename enkel door de inname van de antipsychotische medicatie wordt veroorzaakt. Recent is er gestart met orale medicatie om de eetlust te remmen.
Verder stelt de psychiater dat betrokkene gelet op haar psychische stoornis en vergrootte kwetsbaarheid de antipsychotische medicatie nodig heeft. Het is niet mogelijk om zomaar met de medicatie te stoppen. De psychiater verwacht ook dat betrokkene nog een langere tijd de antipsychotische medicatie nodig zal hebben. Omdat betrokkene aangeeft dat zij de medicatie niet langer wil innemen, is er een zorgmachtiging nodig.
Wat betreft de verzochte vormen van verplichte zorg kan een opname en de daarbij behorende zorgmodaliteiten nodig zijn als het slecht zou gaan met betrokkene. Nu er al een langere periode sprake is van stabiliteit, kan de psychiater onvoldoende motiveren dat het voorzienbaar is dat betrokkene moet worden opgenomen. De psychiater refereert zich daarom op dit punt aan het oordeel van de rechtbank. Verder is het toedienen van vocht en voeding en het beperken van het gebruik van communicatiemiddelen niet nodig.
Ten aanzien van het verzoek van de advocaat om een deskundigenonderzoek te gelasten, geeft de psychiater aan dat hij ermee akkoord is om een deskundigenonderzoek aan te vragen bij een onafhankelijke psychiater en onafhankelijke somatische arts. De psychiater benadrukt dat het hierbij van belang is dat betrokkene meewerkt, hetgeen zij op dit moment niet doet.
3.4
De sociaal psychiatrisch verpleegkundige benoemt dat er eerder veel psychotische ontregelingen en opnames hebben plaatsgevonden, maar dat de situatie van betrokkene op dit moment stabiel is. Sinds de start van de huidige antipsychotische medicatie zijn er weinig periodes geweest dat het zo goed gaat met betrokkene; zij ervaart minder angst. De inname van de antipsychotische medicatie blijft een bron van spanning. Verder is betrokkene zeer beïnvloedbaar. De familie heeft een grote invloed op betrokkene, waardoor zij van slag kan raken en/of het overzicht kan kwijtraken. Ook blijft het gebruik van laxeermiddelen een aandachtspunt. In het verleden heeft betrokkene, vanuit een dwangmatigheid, in grote hoeveelheden laxeermiddelen gebruikt. Zodanig dat zij destijds in de EBK is geplaatst om onder dwang voeding toegediend te krijgen. Heden heeft zij een constante drang om te eten, waarbij zij niet in staat is om die drang te remmen. Er wordt geprobeerd om met de inzet van orale medicatie haar eetlust te remmen. Ook is met de huisarts besproken of er medicatie voor de bloedsuikerspiegel kan worden ingezet om betrokkene in gewicht te laten afnemen. De huisarts wil hier niet aan meewerken. Een alternatief voor de antipsychotische medicatie zou clozapine kunnen zijn, maar daar zitten vanwege het bloedprikken haken en ogen aan.
Tot slot zegt de sociaal psychiatrisch verpleegkundige dat betrokkene de psychiater niet wil zien. Dit is (mede) de reden waarom betrokkene de psychiater slechts één keer heeft gezien.
3.5
Door de curator is aangegeven dat betrokkene, anders dan voorheen, stabiel is. Dit mede door de inzet van de antipsychotische medicatie. De curator vindt het in het belang van betrokkene als de zorgmachtiging wordt verleend en zij de antipsychotische medicatie blijft innemen. De curator vindt het belangrijk dat de psychiater en betrokkene in gesprek (blijven) gaan over de gewichtstoename en dat daar serieus naar wordt gekeken.
3.6
De persoonlijk begeleidster benoemt dat het goed gaat met betrokkene. Er heeft geen fysieke agressie plaatsgevonden. Ook zijn de afspraken met de familie uitgebreid. Binnen de bezoektijden van de beschermde woonvorm kunnen de familieleden langskomen.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen), schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen, middelgerelateerde en verslavingsstoornissen, overige DSM-5 stoornissen en andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn. Door en namens betrokkene is de psychische stoornis niet betwist. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene ten tijde van paranoïde psychotische opstoten ook auditieve bevelshallucinaties kan hebben. Daarnaast is zij bekend met een impulscontrolestoornis en agressie dysregulatie, met name bij overprikkeling of stress. Verder zijn er zorgen over de lichamelijke gezondheid van betrokkene en dan met name de gewichtstoename in de afgelopen jaren.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige financiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander, bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Ten tijde van een paranoïde psychotische opstoot kan betrokkene de controle verliezen, zichzelf uitputten, isoleren en/of verwaarlozen. Ook kan zij agressief gedrag vertonen naar zowel zichzelf als derden. Verder is zij bekend met extreme vormen van laxeren als dwanghandeling, hetgeen eerder tot levensbedreigende situaties heeft geleid.
4.3
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het stabiliseren of herstellen van de fysieke gezondheid van betrokkene in het geval diens gedrag als gevolg van de psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene heeft duidelijk aangegeven dat zij geen zorgmachtiging meer wil. Vanwege de gewichtstoename als bijwerking wil betrokkene ook geen antipsychotische medicatie meer. De psychiater en de sociaal psychiatrisch verpleegkundige hebben verklaard dat de situatie van betrokkene (mede) door de inzet van de antipsychotische medicatie stabiel is. Daarbij komt dat de psychiater heeft toegelicht dat betrokkene niet zomaar kan stoppen met de medicatie en dat het de verwachting is dat zij, gelet op de psychische stoornis en haar vergrootte kwetsbaarheid, voor een langere periode antipsychotische medicatie nodig heeft. De rechtbank is van oordeel dat betrokkene (in ieder geval in afwachting van het hierna te noemen deskundigenonderzoek) toezicht en controle nodig heeft om te voorkomen dat zij de noodzakelijk geachte antipsychotische medicatie niet (langer) accepteert als gevolg waarvan zij psychotisch kan decompenseren en het nadeel opleverende gedrag zich mogelijk voordoet. Daarom is zorg in het gedwongen kader nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek.
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende reden aanwezig is om het opnemen in een accommodatie toe te wijzen. De rechtbank stelt vast dat het onvoldoende voorzienbaar is dat voor betrokkene een opname noodzakelijk zal zijn. Temeer nu er, mede door de inzet van de antipsychotische medicatie, al een geruime periode sprake is van stabiliteit. Mocht er sprake zijn van een situatie waarbij betrokkene niet vrijwillig wil meewerken aan een noodzakelijk geachte opname, dan heeft de zorgverantwoordelijke de mogelijkheid om een wijziging van de zorgmachtiging aan te vragen. Nu de rechtbank het opnemen in een accommodatie afwijst, is er geen noodzaak om het beperken van de bewegingsvrijheid, uitoefenen van toezicht op betrokkene, onderzoek aan kleding of lichaam, onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen en controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen toe te wijzen.
Daarnaast wordt het toedienen van vocht en voeding en het beperken van het gebruik van communicatiemiddelen door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de psychiater heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.
Deskundigenonderzoek
4.9
Tijdens de mondelinge behandeling is stilgestaan bij de opvattingen die de aanwezigen hebben ten aanzien van het verzochte deskundigenonderzoek. Naar aanleiding hiervan is de rechtbank van oordeel dat het verzoek tot het gelasten van een deskundigenonderzoek moet worden afgewezen. De rechtbank overweegt als volgt.
Voorop staat dat de rechtbank de zorgen over de lichamelijke gezondheid van betrokkene erkent. De rechtbank vindt het zeer belangrijk dat er tussen betrokkene en de psychiater gesprekken zullen plaatsvinden om met elkaar te zoeken naar een manier om de gewichtstoename van betrokkene te verminderen.
De psychiater heeft tijdens de mondelinge behandeling toegezegd dat hij ermee akkoord is om een deskundigenonderzoek voor betrokkene bij een onafhankelijke psychiater en onafhankelijke somatische arts aan te vragen om (nader) te laten onderzoeken of het verlenen van verplichte zorg proportioneel, subsidiair en doelmatig is. Dit maakt dat de rechtbank van oordeel is dat zij geen deskundigenonderzoek hoeft te gelasten. Gelet op deze toezegging van de psychiater gaat de rechtbank er vanuit dat de psychiater zo snel mogelijk, en in ieder geval binnen de looptijd van deze zorgmachtiging, een deskundigenonderzoek bij een onafhankelijke psychiater en onafhankelijke somatische arts zal aanvragen. In dit kader benadrukt de rechtbank ook dat het van belang is dat betrokkene haar medewerking aan het deskundigenonderzoek zal verlenen. Dit betekent onder andere dat zij in gesprek zal moeten gaan met de onafhankelijke psychiater en onafhankelijke somatische arts.
De rechtbank verwacht dat de resultaten van het deskundigenonderzoek in ieder geval over zes maanden bekend zullen zijn, zodat de resultaten bij een eventueel nieuw verzoek kunnen worden besproken en worden meegewogen in de beoordeling van de rechtbank.
4.1
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene] ,, geboren op [geboortedag] 1985 te [geboorteplaats];
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt
tot en met 17 juli 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van de Poll, rechter en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2024 in tegenwoordigheid van mr. Vork als griffier, en op 26 januari 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.