ECLI:NL:RBZWB:2024:364

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 januari 2024
Publicatiedatum
25 januari 2024
Zaaknummer
C/02/417993 / FA RK 24/180
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Van de Poll
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van zorgmachtiging in het kader van verplichte zorg voor betrokkene met psychische stoornis

Op 17 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de wijziging van een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1995, die momenteel verblijft in een accommodatie van Stichting Emergis. De officier van justitie had op 12 januari 2024 verzocht om wijziging van de zorgmachtiging, die oorspronkelijk op 10 november 2023 was afgegeven voor een periode van zes maanden. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag als de beschikking gehouden, waarbij de betrokkene, zijn advocaat, en enkele betrokkenen aanwezig waren. De officier van justitie was niet aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis die leidt tot ernstig nadeel. De wijziging van de zorgmachtiging is noodzakelijk om de betrokkene te kunnen opnemen indien zijn psychotische klachten toenemen en het steunsysteem niet meer in staat is om hem te ondersteunen. De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie om de zorgmachtiging te wijzigen, deels toegewezen. De rechtbank heeft de maatregelen van het beperken van de bewegingsvrijheid, het uitoefenen van toezicht op de betrokkene, en het opnemen in een accommodatie goedgekeurd, terwijl andere verzoeken zijn afgewezen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de voorgestelde wijziging van de zorgmachtiging voldoet aan de criteria van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De wijziging is geldig tot en met 10 mei 2024. De beslissing is mondeling gegeven door mr. Van de Poll en schriftelijk uitgewerkt op 26 januari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/417993 / FA RK 24/180
Wijziging machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 17 januari 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het wijzigen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 8:12 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie Stichting Emergis te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. P.R. Klaver te Bergen op Zoom.

1.Procesverloop

1.1
Bij verzoekschrift van 12 januari 2024, ingekomen ter griffie op 12 januari 2024, heeft de officier van justitie verzocht om wijziging van de zorgmachtiging, zoals die op 10 november 2023 ten aanzien van betrokkene is afgegeven.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de aanvraag tot wijziging van de zorgmachtiging van de geneesheer-directeur aan de officier van justitie met het advies van de geneesheer-directeur van 11 januari 2024;
- de gemotiveerde aanvraag van de zorgverantwoordelijke aan de geneesheer-directeur tot wijziging van de zorgmachtiging van 9 januari 2024;
- de aanvullende medische verklaring van 10 januari 2024;
- het zorgplan van 9 januari 2024;
- de beslissing en informatie tijdelijke verplichte zorg in noodsituatie ex art. 8.13 van 9 januari 2024;
- de medische verklaring van 5 oktober 2023;
- het zorgplan van 18 oktober 2023;
- een zorgkaart 17 oktober 2023;
- het maatschappelijke plan van 11 november 2023;
- de beschikking van 10 november 2023 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg op het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en Wvggz.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 januari 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- dhr. [naam 1] , behandelaar;
- mevr. [naam 2] , moeder.
Tevens was de volgende persoon aanwezig, deze is echter niet gehoord:
- [naam 3] , begeleidster HIC-afdeling.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt om de zorgmachtiging van betrokkene 10 november 2023 te wijzigen door deze voor de resterende duur van de zorgmachtiging aan te vullen met de navolgende vorm van verplichte zorg te weten:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene heeft aangegeven dat de wijziging van de zorgmachtiging moet worden afgewezen. De voorzetting van de huidige opname is niet nodig evenals een opname in de toekomst. Betrokkene heeft geen noemenswaardige pijn (meer) aan zijn tanden. Dat wordt volledig door anderen zo ervaren. Er is een sturing gaande om hem bij Stichting Emergis te laten opnemen en hem naar de tandarts te laten gaan. Betrokkene ontkent in de thuissituatie te hebben geschreeuwd van de tandpijn. Ook ontkent hij dat de psychotische klachten in de thuissituatie zijn toegenomen, zijn zelfzorg minder was, hij beperkt at en dronk, dreigend was in contact en de hulpverlening afwees. Betrokkene is opgenomen, nadat de moeder het FACT-team heeft gebeld. De moeder en zijn broer hadden een sixpack bier afgepakt, waarna betrokkene boos is geworden. Hierbij heeft hij geen geweld gebruikt en daar ook niet mee gedreigd. Verder stelt betrokkene heel stabiel te zijn in het medicatiegebruik. Ook is hij consistent als het gaat om de tandartsbezoeken. Betrokkene is uit zichzelf bij de tandarts geweest. Hij is bereid om naar controleafspraken te gaan en om zijn tanden te laten reinigen. Het verzoek om betrokkene onder dwang een tandbehandeling te laten ondergaan is eerder door de rechtbank afgewezen. Het zou raar zijn als het verzoek nu wel zou worden toegewezen. Mede omdat de tandpijn tijdelijk en niet noemenswaardig is, vindt betrokkene het te ver gaan om onder narcose een intensieve tandbehandeling te ondergaan. Daarnaast is het in de praktijk niet eens mogelijk om onder dwang alle tanden eruit te halen, want dan mis je tanden. Dat is vanuit hogere perspectieven een te zwaar iets. Een kunstgebit is ook niet mogelijk. Daarbij komt nog dat in het Amphia ziekenhuis niet is gezegd dat alle tanden eruit moeten. Als er een second opinion zou komen, accepteert betrokkene het nog steeds niet dat zij tanden rot zijn en moeten worden verwijderd. Betrokkene weet zelf het beste hoe het zit.
3.2
Namens betrokkene heeft de advocaat aangevoerd dat de wijziging van de zorgmachtiging grotendeels is gebaseerd op het (onder dwang) forceren van een medische tandbehandeling, terwijl dit verzoek tijdens een eerdere mondelinge behandeling al is afgewezen. Daarbij komt nog dat het onduidelijk is of het Amphia ziekenhuis daadwerkelijk bereid zou zijn om een dergelijke behandeling onder dwang uit te voeren. Er is volgens de advocaat op dit moment onvoldoende informatie over de medische tandbehandeling bekend om het verzoek te kunnen toewijzen. Verder hebben de psychotische klachten, de korte opnames en het ernstig nadeel in alle eerdere beoordelingen ook al een rol gespeeld. Dit is geen nieuwe informatie welke een wijziging van de zorgmachtiging rechtvaardigt. Redenen waarom de advocaat namens betrokkene verzoekt om het verzoek af te wijzen.
3.3
De behandelaar heeft toegelicht dat de wijziging van de zorgmachtiging om twee redenen noodzakelijk is. Ten eerste is het noodzakelijk om betrokkene te kunnen opnemen op het moment dat de psychotische klachten in de thuissituatie (opnieuw) toenemen als gevolg waarvan het ernstig nadeel zich mogelijk weer voordoet en het steunsysteem het niet langer aankan. Zo is betrokkene op 9 januari 2024 opgenomen, nadat zijn psychotische klachten in de thuissituatie waren toegenomen als gevolg waarvan het ernstig nadeel zich heeft voorgedaan. Betrokkene schreeuwde van de tandpijn, zijn zelfzorg was minder, zijn dag- en nachtritme was ontregeld, hij at en dronk beperkt en is afgevallen. Ook was betrokkene dreigend in contact en wees hij de hulpverlening af. Betrokkene liet het FACT-team niet meer binnen en weigerde de medicatie. De moeder heeft vervolgens het FACT-team gebeld, waarna betrokkene, met de inzet van de politie, naar de HIC-afdeling is gebracht. Verder heeft de behandelaar toegelicht dat de psychotische belevingen van betrokkene worden gevoed door zijn tandpijn. Het houdt elkaar in balans. Om die reden is betrokkene eerder meermaals teruggevallen in een psychotische decompensatie, waarbij hij wisselend aangeeft dat hij wordt aangestuurd door de derde macht, en als gevolg waarvan hij is opgenomen. Daarnaast is de behandelwens van betrokkene en zijn bereidheid om mee te werken aan de noodzakelijk geachte zorg zeer inconsistent. Gelet op de eerdere terugvallen en opnames en dit wisselende beeld vindt de behandelaar het noodzakelijk dat de mogelijkheid bestaat om betrokkene voor de resterende duur van de zorgmachtiging op te kunnen nemen. Zolang betrokkene de hulpverlening toelaat, zijn psychotische klachten onder controle zijn en het steunsysteem het aankan, is er geen opname nodig. Afhankelijk van het zorgafstemmingsgesprek dat vanmiddag plaatsvindt, moet de huidige opname mogelijk worden voorgezet. Dit in het geval de medicatie van betrokkene wordt gewisseld.
Ten tweede is het van belang dat door het wijzigen van de zorgmachtiging een medische tandbehandeling kan worden afgedwongen. Op de tandheelkundige afdeling van het Amphia ziekenhuis heeft er diagnostiek plaatsgevonden; alle tanden van betrokkene zijn rot en moeten worden verwijderd. Dit is volgens de behandelaar ook echt noodzakelijk, omdat het slechte gebit van betrokkene zijn tandpijn veroorzaakt en de tandpijn de psychose voedt als gevolg waarvan er acuut ernstig nadeel en acuut lijden kan ontstaan. De behandelaar hoopt dat er door het forceren van de tandbehandeling een doorbraak komt en de psychotische klachten verminderen. Het is nog onduidelijk of het Amphia ziekenhuis daadwerkelijk bereid is om onder dwang een dergelijke medische tandbehandeling te verrichten, en hoe dat dan moet worden uitgevoerd. De behandelaar verwacht in ieder geval niet dat betrokkene op vrijwillige basis de noodzakelijk geachte tandbehandeling zal ondergaan.
Desgevraagd bevestigt de behandelaar dat het wijzigen van de zorgmachtiging, gelet op de eerste reden, ook noodzakelijk is als er met de wijziging van de zorgmachtiging geen medische tandbehandeling (onder dwang) kan worden geforceerd. De wijziging van de zorgmachtiging is nodig om ervoor te zorgen dat de mogelijkheid bestaat om betrokkene op te nemen en tevens het steunsysteem te ontlasten. Juist omdat betrokkene al meermaals in de thuissituatie psychotisch is gedecompenseerd, waarna hij moest worden opgenomen.
Ten aanzien van de zorgmodaliteiten geeft de behandelaar aan dat het insluiten discutabel is. Betrokkene is niet in de EBK geplaatst. Gelet op het verleden sluit de behandelaar niet uit dat een plaatsing in de EBK alsnog nodig kan zijn. Wel heeft betrokkene op de IC-afdeling met continu camerabewaking verbleven, omdat hij last had van spanningen. Het onderzoek aan kleding of lichaam is nodig voor de bloedafnames en het controleren van de spiegels.
3.4
Door de moeder is benoemd dat de tandpijn bij betrokkene de afgelopen week heel erg was toegenomen. De reden dat de tandpijn nu minder is, is door de inzet van pijnstilling. Om de pijnklachten te onderdrukken, heeft betrokkene in de thuissituatie een langere periode ibuprofen in combinatie met paracetamol ingenomen. De moeder bevestigt dat het Amphia ziekenhuis heeft geadviseerd om alle tanden te verwijderen. Zij wil het liefst dat betrokkene op vrijwillige basis meewerkt, zodat zijn tandpijn verdwijnt. Verder erkent de moeder dat de psychotische klachten van betrokkene in de thuissituatie waren toegenomen, dat zijn zelfzorg minder was, hij de hulpverlening afwees en dreigend was in contact als gevolg waarvan hij is opgenomen. Wel geeft de moeder aan dat de politie is ingezet voor het geval betrokkene zou tegenwerken en niet omdat hij agressief was toen hij naar Stichting Emergis werd gebracht.

4.Beoordeling

4.1
Het verzoek van de officier van justitie is gebaseerd op artikel 8:12 Wvggz. Dit artikel neemt als uitgangspunt dat een wijziging van de zorgmachtiging volgt op eerst toegepaste tijdelijke verplichte zorg die niet in de zorgmachtiging is opgenomen of waarvan de in de zorgmachtiging opgenomen duur is geëxpireerd en die langer dan drie dagen zal gaan duren en derhalve een wijziging is vereist.
4.2
Ten aanzien van betrokkene is op 10 november 2023 een zorgmachtiging afgegeven voor de duur van zes maanden, welke geldig is tot en met 10 mei 2024. Daarbij is bepaald dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot
gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik
van communicatiemiddelen.
4.3
Uit de aanvraag van de geneesheer-directeur, vergezeld van de bevindingen van de zorgverantwoordelijke, blijkt dat betrokkene op 9 januari 2024 is opgenomen op de HIC-afdeling. Dit nadat de psychotische klachten, (mede) door het niet laten behandelen van zijn gebit als gevolg waarvan betrokkene tandpijn heeft, in de thuissituatie zijn toegenomen en het steunsysteem het niet meer aankon. Zo heeft betrokkene in de thuissituatie geschreeuwd van de tandpijn, is zijn zelfzorg verminderd, at en dronk betrokkene beperkt, viel betrokkene af, was hij fors geagiteerd en kwam hij dreigend en agressief over in het contact. Ook weigerde hij de medicatie en de hulpverlening. Zo liet hij het FACT-team niet meer binnen.
4.4
Geoordeeld is dat de in de huidige zorgmachtiging genoemde vormen van verplichte zorg niet (langer) volstonden. Teneinde deze noodsituatie af te wenden heeft de zorgverantwoordelijke, bij wijze van tijdelijke verplichte zorg in een noodsituatie, op 9 januari 2024 de volgende vormen van verplichte zorg toegepast:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en
gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.
4.5
Het verzoek van de officier van justitie strekt ertoe om de vormen van verplichte zorg te weten het beperken van de bewegingsvrijheid, insluiten, uitoefenen van toezicht op betrokkene, onderzoek aan kleding of lichaam en opnemen in een accommodatie toe te voegen aan die welke in de op 10 november 2023 verleende zorgmachtiging zijn opgenomen.
4.6
De rechtbank is van oordeel dat voldoende vaststaat dat een deel van de onder 4.4 genoemde vormen van verplichte zorg te weten het beperken van de bewegingsvrijheid, het uitoefenen van toezicht op betrokkene en het opnemen in een accommodatie, ook na verloop van de in artikel 8:12 Wvggz genoemde termijn van drie dagen, mogelijk moet worden voortgezet of in de toekomst moet (kunnen) worden ingezet. Daarom zal de rechtbank die aanvullende zorgmodaliteiten toewijzen. De rechtbank overweegt als volgt.
Afhankelijk van het zorgafstemmingsgesprek dat na de mondelinge behandeling zal plaatsvinden, begrijpt de rechtbank dat betrokkene mogelijk langer dan drie dagen moet worden opgenomen waarbij hij ook in zijn bewegingsvrijheid moet worden beperkt en er toezicht op betrokkene moet worden uitgeoefend. Dit in het geval wordt besloten dat er een wisseling in de medicatie van betrokkene zal plaatsvinden. Verder heeft de behandelaar, gelet op de psychische stoornis van betrokkene en zijn recente verleden met psychotische terugvallen en opnames, verklaard dat er een reële kans bestaat dat betrokkene opnieuw (langer dan drie dagen) moet worden opgenomen als de psychotische klachten van betrokkene, veroorzaakt door de tandpijn (mede) als gevolg van het weigeren van de medische tandbehandeling, in de thuissituatie toenemen en het steunsysteem het niet langer aankan. Naar aanleiding hiervan stelt de rechtbank vast dat het voorzienbaar is dat betrokkene in de toekomst wederom (langer dan drie dagen) moet worden opgenomen, waarbij ook zijn bewegingsvrijheid moet (kunnen) worden beperkt en er toezicht op betrokkene moet (kunnen) worden uitgeoefend om zijn herstel te bevorderen. Zo heeft betrokkene ook tijdens de huidige opname op de IC-afdeling met continu cameratoezicht verbleven.
Verder is de rechtbank van oordeel dat de vorm van verplichte zorg te weten het insluiten onvoldoende voorzienbaar is. Betrokkene is immers niet in de EBK ingesloten. Hierbij is ook in overweging genomen dat het insluiten een zeer vergaande maatregel is. Het insluiten zal de rechtbank daarom niet toevoegen aan de vormen van verplichte zorg zoals opgenomen in de zorgmachtiging van 10 november 2023.
Ook zal de rechtbank het onderzoek aan kleding of lichaam niet toevoegen aan die welke in de op 10 november 2023 verleende zorgmachtiging zijn opgenomen. De behandelaar heeft toegelicht dat deze zorgvorm nodig is voor de bloedafnames en het controleren van de spiegels. De rechtbank is van oordeel dat de bloedafnames en het controleren van de spiegels valt onder het verrichten van medische controles. Die vorm van verplichte zorg is reeds opgenomen in de zorgmachtiging van 10 november 2023. Dit maakt dat er geen reden is om de vorm van verplichte zorg te weten het onderzoek aan kleding of lichaam toe te wijzen.
4.7
Verder is gelet op de recent opgemaakte medische verklaring en het recente zorgplan voldoende vast komen te staan dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis en dat deze stoornis tot ernstig nadeel leidt, zoals ook is beschreven onder 4.3. De rechtbank is van oordeel dat er voor wat betreft de aanvullende vormen van verplichte zorg geen mogelijkheden tot zorg op vrijwillige basis zijn. De behandelaar heeft toegelicht dat de behandelwens en bereidheid van betrokkene om (op vrijwillige basis) aan de noodzakelijk geachte zorg mee te werken zeer wisselend is. Daarnaast heeft betrokkene voorafgaand aan de huidige opname in de thuissituatie de noodzakelijk geachte medicatie en het FACT-team geweigerd. Daarom is de rechtbank van oordeel dat er zorg in het gedwongen kader nodig. De beoordeling van de noodzaak en uitvoerbaarheid van een gedwongen medische tandbehandeling laat de rechtbank in het kader van de beoordeling van de verzochte wijziging van de zorgmachtiging buiten beschouwing.
4.8
Gebleken is dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde met de (gewijzigde) zorgmachtiging beoogde effect hebben. De voorgestelde gewijzigde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van deze zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met zijn veiligheid.
4.9
Gelet op het voorgaande is met de voorgestelde wijziging voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Het verzoek tot wijziging van de zorgmachtiging zal dan ook deels worden toegewezen, aldus dat de vormen van verplichte zorg in de nu geldende zorgmachtiging van 10 november 2023 worden uitgebreid met:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie.
Zoals toegelicht in overweging 4.6 worden de overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid en/of voorzienbaarheid van die zorgvormen onvoldoende is gemotiveerd.
4.1
De vorenstaande (aanvullende) vormen van verplichte zorg worden voor de resterende duur van de nu geldende zorgmachtiging verleend, omdat niet verwacht kan worden dat een kortere duur van drie dagen (in de toekomst) voldoende zal zijn om betrokkene (afdoende) te stabiliseren. De wijziging van de zorgmachtiging geldt aldus tot en met 10 mei 2024.
4.11
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
wijzigt de zorgmachtiging van 10 november 2023 verleend ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats],
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg – in aanvulling op de bij beschikking van 10 november 2023 opgenomen vormen van verplichte zorg – de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie.
bepaalt dat deze (wijziging van de) machtiging geldt
tot en met uiterlijk 10 mei 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van de Poll, rechter en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2024 in tegenwoordigheid van mr. Vork als griffier, en op 26 januari 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.