ECLI:NL:RBZWB:2024:3650

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 juni 2024
Publicatiedatum
4 juni 2024
Zaaknummer
02-037374-23 & 02-055485-24 (ttgev)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M. Phillips
  • J. Felix
  • H. Hendriks
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van meerderjarige verdachte voor straatroven en mishandeling

Op 4 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een meerderjarige verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan twee straatroven en een mishandeling. De feiten vonden plaats in Tilburg in februari 2023, waarbij de verdachte samen met twee anderen onder bedreiging met een mes twee slachtoffers heeft beroofd van hun portemonnee en telefoon. Daarnaast heeft de verdachte op 15 augustus 2023 een groepsbegeleider mishandeld en goederen op de woongroep vernield. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van negen maanden, waarvan 92 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De verdachte is verminderd toerekeningsvatbaar verklaard, en er zijn voorwaarden gesteld voor toezicht door de jeugdreclassering. De rechtbank heeft in haar oordeel rekening gehouden met de persoonlijke problematiek van de verdachte, waaronder een autismespectrumstoornis en een verstandelijke beperking. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen in de strafoplegging. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige misdrijven die de veiligheid van anderen in gevaar hebben gebracht, en de rechtbank heeft de dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden bevolen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team jeugd
Zittingsplaats: Breda
parketnummers: 02-037374-23 & 02-055485-24 (ttgev)
vonnis van de meervoudige kamer van 4 juni 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 2005 te [geboorteplaats]
verblijvende bij [de behandelgroep] aan het [adres] ,
raadsvrouw mr. M.R.F. Berte, advocaat te Tilburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld met gesloten deuren op de zitting van 21 mei 2024, waarbij de officier van justitie, mr. Schijns, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting zijn overeenkomstig artikel 285 van het Wetboek van Strafvordering de zaken onder voormelde parketnummers gevoegd.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is ter zitting van 12 december 2023 gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat
Parketnummer 02-037374-23:
verdachte zich samen met twee anderen op 27 februari 2023 in Tilburg schuldig heeft gemaakt aan twee straatroven waarbij twee slachtoffers onder bedreiging van een mes hun portemonnee en telefoon hebben afgegeven.
Parketnummer 02-055485-24:
Verdachte zich op 15 augustus 2023 schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van een medewerker van [woongroep] en voorwerpen op de [woongroep] heeft vernield.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten en baseert zich daarbij op de verschillende aangiften en de bekennende verklaring van verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen van de ten laste gelegde feiten met uitzondering van de volgende bestanddelen:
  • onder feit 1 onder parketnummer 02-037374-23 het houden van het mes richting de hals en/of keel van het slachtoffer;
  • onder feit 2 onder parketnummer 02-055785-24 gaat het om een vernieling van één plantenbak en niet om meerdere plantenbakken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
parketnummer 02-037374-23
feit 1 primair
Aangezien verdachte ten aanzien van feit 1, primair, een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en acht de rechtbank dat feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 21 mei 2024;
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] opgenomen op p. 84 e.v. in het
eindproces-verbaal van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant met
dossiernummer: ZB4R023010 / ZB4R023011.
feit 2:
Aangezien verdachte ten aanzien van feit 2 een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en acht de rechtbank dat feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 21 mei 2024;
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] opgenomen op p. 81 e.v. in het eindproces­
verbaal van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant met dossiernummer:
ZB4R023010/ZB4R023011.
parketnummer 02-055485-24
feit 1:
Aangezien verdachte ten aanzien van feit 1 een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en acht de rechtbank dat feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 21 mei 2024;
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] , namens [woongroep] opgenomen op pagina 14 e.v. politie van het eindproces-verbaal van de politie eenheid Oost-Brabant met dossiernummer PL2100-2023179535;
feit 2:
Aangezien verdachte ten aanzien van feit 2 een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en acht de rechtbank dat feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 21 mei 2024;
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] opgenomen op pagina 18 e.v. politie van het eindproces-verbaal van de politie eenheid Oost-Brabant met dossiernummer PL2100-2023179535;
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
primair
op 7 februari 2023 te Tilburg tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om
zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [aangever 1]
heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon (merk Samsung) en een
portemonnee met inhoud, die aan die [aangever 1] toebehoorden door een mes tegen de
buik van die [aangever 1] te houden en daarbij te zeggen dat die [aangever 1] alles af moest geven;
2. op 7 februari 2023 te Tilburg tezamen en in vereniging met anderen, een mobiele telefoon
(merk Samsung) en een portemonnee met inhoud, die aan [aangever 2] toebehoorden heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze
diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [aangever 2] . gepleegd met het
oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door een mes tegen de buik van die [aangever 2]
te houden en daarbij te zeggen: "Wat heb je bij?”.
parketnummer 02-055485-24
1. hij op 15 augustus 2023 te Deurne [aangever 4] heeft mishandeld
door die [aangever 4] met kracht met zijn linkerhand tegen
zijnwang en oor te slaan;
2. hij op 15 augustus 2023 te Deurne opzettelijk en wederrechtelijk
meerdere ramen en een plantenbak en een karaf en een pot, die aan [woongroep] toebehoorden heeft vernield.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een jeugddetentie van 9 maanden waarvan 99 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar met de bijzondere voorwaarden zoals deze door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad), met een aanvulling ter zitting, zijn geadviseerd. Zij vordert ook de dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden. De officier van justitie heeft in haar vordering rekening gehouden met het advies van de deskundigen om de ten laste gelegde feiten verdachte verminderd toe te rekenen gezien zijn persoonlijke problematiek.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Verdachte kan instemmen met de door de Raad geadviseerde voorwaarden met uitzondering van de voorwaarden die tijdens de zitting door de Raad aan het advies zijn toegevoegd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan twee straatroven. Verdachte was weggelopen uit een accommodatie voor gesloten jeugdhulp. Samen met twee anderen heeft verdachte in de nacht van 7 februari 2023 door het centrum van Tilburg
gedwaald en hebben zij onder invloed van XTC het plan bedacht om mensen met een mes te
beroven. Zij hebben een taakverdeling afgesproken en makkelijke slachtoffers uitgezocht,
mensen die op dat moment alleen over straat liepen. Bij zowel slachtoffer [aangever 1] als bij
slachtoffer [aangever 2] is door verdachte een mes tegen de buik van het slachtoffer
gehouden en is hun portemonnee en telefoon afgenomen. De ervaring leert dat slachtoffers van een straatroof zich lange tijd niet meer veilig voelen. Bovendien leidt dit soort ernstige feiten, met een gewelddadig karakter, tot onrust in de samenleving. Verdachte heeft kennelijk niet stil gestaan bij de nadelige gevolgen voor de slachtoffers. De rechtbank neemt verdachte dit zeer kwalijk.
Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een mishandeling van een groepsleider van [woongroep] en vernielingen op de woongroep. Deze feiten zijn gepleegd in de periode dat verdachte daar verbleef. Ook bij het plegen van deze feiten heeft verdachte niet stilgestaan bij de nadelige gevolgen voor het slachtoffer en de materiële schade die hij heeft aangericht. Ook dit neemt de rechtbank verdachte kwalijk.
Persoon van verdachte
Verdachte is onderzocht door zowel een psycholoog als een psychiater. Uit de bevindingen van deze deskundigen komt naar voren dat bij verdachte sprake is van een autismespectrumstoornis, cannabismisbruik, een verstandelijke beperking en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling. Verdachte was ten tijde van het plegen van de feiten niet in staat zich te verplaatsen in anderen, had onvoldoende zicht op oorzaak en gevolg van zijn handelen en hij was onvoldoende in staat om alternatieve gedragsstrategieën te bedenken. Verdachte was op de hoogte van zijn ongeoorloofde handelen, maar door zijn beperkte cognitieve vermogens, zijn achterstand in sociaal-emotionele ontwikkeling en zijn autisme was hij verminderd in staat om naar dat besef te handelen. Zowel de psychiater als de psycholoog adviseren het ten laste gelegde verminderd aan verdachte toe te rekenen. Het risico op recidive van gewelddadig gedrag wordt ingeschat op matig.
De psychiater adviseert een behandeling bij [de behandelgroep]. Voor een gunstige
ontwikkeling van verdachte is een veilige en gestructureerde omgeving noodzakelijk met een juiste balans tussen afstand en nabijheid. Het is van belang dat verdachte sociaal-emotioneel niet wordt overvraagd en overschat. Gezien zijn autisme is duidelijkheid en consequentheid van groot belang. De behandeling zou zich kunnen richten op psycho-educatie, delictscenario, morele ontwikkeling, verbetering van de hechting en verbeteren van de agressie-, emotie- en prikkelregulatie. Afhankelijk van de diagnostiek en het beloop kan er aandacht komen voor trauma, impulsiviteit (en eventuele dissociatie). Bezien kan worden of medicatie daarbij een rol kan spelen. Het drugsgebruik is nu in remissie, maar blijft een aandachtspunt. Veel aandacht is nodig voor het vinden van een passende woonplek met perspectief en passende nazorg. De psychiater adviseert deze behandeling onderdeel te laten zijn van de bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke jeugddetentie.
De psycholoog heeft een behandeling geadviseerd voor verdachte waarbij wordt gedacht aan psycho-educatie, gericht op de autismespectrumstoornis, psychomotorische therapie (PMT) en/of schematherapie. De methodiek "Helpers en Helden" is op basis van de uitgangspunten van schematherapie ontwikkeld voor personen met een licht verstandelijke beperking. Met deze methodiek of een soortgelijke interventie zou gewerkt kunnen worden aan het vergroten van zijn vertrouwen in zijn omgeving zodat hij hier beter op kan leren terugvallen. Daarnaast wordt geadviseerd om na te gaan of verdachte gebaat zou kunnen zijn bij medicamenteuze ondersteuning (emotieregulatie en prikkelverwerking). Er dient binnen de behandeling voldoende aandacht uit te gaan naar het voorkomen van toekomstig middelengebruik, ondanks dat de stoornis in cannabisgebruik in vroege remissie is. Verder is gelet op de voorgeschiedenis nadere (proces)diagnostiek naar mogelijk trauma en de eventuele verwerking hiervan aangewezen. Verder zal verdachte gezien zijn lage cognitieve en adaptieve vermogens altijd voldoende structuur, duidelijkheid en voorspelbaarheid nodig hebben in zijn leven. Hij zal naar verwachting gedijen bij een (toekomstig) leefklimaat waar veel steun en structuur van uitgaat en waar hij ondersteund wordt bij de vorming van de (juiste) concepten.
De Raad heeft in het adviesrapport van 7 mei 2024 aangegeven kennis te hebben genomen van de bevindingen van de deskundigen. De Raad heeft aangegeven dat er problemen zijn geweest tijdens de periode van de schorsing van de voorlopige hechtenis en dat het lang heeft geduurd voordat het duidelijk was waar verdachte kon worden geplaatst. Verdachte verblijft inmiddels op [de behandelgroep] waar de behandeling met maatwerk wordt voortgezet. Er zal vervolgens aandacht moeten komen naar welke plek verdachte na zijn behandeling kan uitstromen en mogelijk heeft verdachte hiervoor een indicatie nodig in het kader van de Wet Langdurige Zorg. Om het risico op recidive zo laag mogelijk te houden is het belangrijk dat verdachte behandeling en bescherming krijgt. Het is wenselijk dat de jeugdreclassering vanuit toezicht en begeleiding bij verdachte betrokken blijft, omdat hij kan profiteren van de pedagogische aanpak. Verdachte heeft een goed contact met de jeugdreclassering en de William Schrikker Stichting sluit aan bij zijn niveau. Er is reeds een goede samenwerking met de jeugdreclassering, de curator, [de behandelgroep] en het sociaal netwerk van verdachte om tot een goede behandeling en woonvorm te komen. Het dient voor verdachte duidelijk te zijn dat hij zich aan de voorwaarden zal moeten houden. Daarnaast adviseert de Raad de dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden uit te spreken.
De Raad adviseert aan verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met een proeftijd van twee jaren, onder de algemene voorwaarde dat verdachte:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit,
en onder de bijzondere voorwaarden dat:
  • zich houdt zich aan de aanwijzingen gegeven door of namens de jeugdreclassering;
  • meewerkt aan de plaatsing en behandeling bij [de behandelgroep] (of een soortgelijke instelling) en zich houdt aan de (behandel)afspraken van deze instelling, ook als dit medicatie betreft;
  • zich niet onttrekt aan de behandeling en niet wegloopt bij [de behandelgroep] (of soortgelijke instelling waar hij verblijft);
  • geen alcohol en drugs gebruikt en meewerkt aan alcohol- en of drugstesten om dit aan te tonen indien dit noodzakelijk wordt geacht;
  • meewerkt aan het realiseren van een zinvolle dagbesteding;
Waarbij aan de gecertificeerde instelling, te weten: de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden. Verdachte is daarbij van rechtswege verplicht zijn medewerking te verlenen aan het vaststellen van zijn identiteit en aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen. De Raad adviseert de rechtbank te bevelen dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
Ter zitting heeft de Raad geadviseerd nog twee bijzondere voorwaarden toe te voegen in die zin dat verdachte:
  • meewerkt aan een vervolgplaatsing welke en voor zolang door de jeugdreclassering nodig wordt geacht;
  • meewerkt aan een vervolgbehandeling welke en voor zolang door de jeugdreclassering nodig wordt geacht.
De jeugdreclasseringswerker heeft ter zitting naar voren gebracht dat het lang heeft geduurd voordat verdachte op [de behandelgroep] kon worden geplaatst. Dit had meerdere oorzaken. Verdachte houdt zich bij [de behandelgroep] aan de afspraken en werkt mee aan zijn behandeling. Wel is het nog steeds de vraag of de problematiek van verdachte behandeld dient te worden binnen de kaders van de GGZ of dat een setting voor personen met LVB-problematiek het meest passend voor hem is. Het uitzetten van een gepast vervolgtraject zal onderwerp van gesprek blijven.
De op te leggen straf
De rechtbank heeft kennisgenomen van de conclusies van de deskundigen en zij heeft deze mee laten wegen in de aan verdachte op te leggen straf. Zij neemt daarbij het advies van de deskundigen over om het ten laste gelegde verdachte in mindere mate aan te rekenen.
De rechtbank houdt in het voordeel van verdachte rekening met het feit dat hij niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst
van de feiten en gekeken naar de LOVS-oriëntatiepunten voor straatroof, mishandeling en vernieling. In strafverzwarende zin neemt de rechtbank mee dat verdachte en zijn medeverdachten de straatroven vooraf hebben gepland, een taakverdeling hebben gemaakt en dat gedreigd is met een wapen. Ook hebben zij bewust kwetsbare slachtoffers uitgezocht.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de straf zoals deze is gevorderd door de officier van justitie gelet op de ernst van de feiten en de persoon van verdachte passend en geboden is. De rechtbank zal dan ook een straf opleggen die overeenkomst met de vordering van de officier van justitie. Omdat de rechtbank uitgaat van een langere periode dat verdachte in voorlopige hechtenis heeft gezeten, namelijk 178 dagen, zal de rechtbank in die zin van de vordering afwijken. Daarnaast zullen ook, anders dan de verdediging heeft betoogd, de aanvullende bijzondere voorwaarden worden opgelegd zoals deze door de Raad zijn geadviseerd, omdat deze voorwaarden van belang zijn voor het vervolgtraject van verdachte nadat zijn behandeling bij [de behandelgroep] zal zijn afgerond.
Het voorgaande betekent dat aan verdachte zal worden opgelegd een jeugddetentie van 9 maanden, waarvan 92 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De periode dat verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht zal hierop in mindering worden gebracht. Verder zullen naast de algemene voorwaarde de bijzondere voorwaarden gelden zoals door de Raad zijn geadviseerd waarbij aan de William Schrikker Stichting opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven die gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten de straatroven en de mishandeling.
Gelet op de persoonlijke problematiek van verdachte en de verhoogde kans op recidive op het moment dat verdachte niet de noodzakelijke behandeling en behandelkaders krijgt geboden, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van artikel 77z van het Wetboek van Strafrecht te stellen voorwaarden en/of het op grond van artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht uitgeoefende toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 300, 312, 317 en 350 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 02-037374-23:
feit 1, primair:afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2:Diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
parketnummer 02-055485-24:
feit 1:Mishandeling;
feit :Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een jeugddetentie van 9 maanden, waarvan 92 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde jeugddetentie;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van deze jeugddetentie niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd na te melden voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
* zich gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de behandelaars van verdachte in overleg met de jeugdreclassering nodig achten, zal meewerken aan de plaatsing en behandeling bij [de behandelgroep], althans een soortgelijke instelling, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die verdachte in het kader van die behandeling zullen worden gegeven door zijn behandelaars of de jeugdreclassering, ook als dit medicatie betreft;
* zich niet onttrekt aan de behandeling en niet wegloopt bij [de behandelgroep] (of soortgelijke instelling waar hij verblijft);
* geen alcohol en drugs gebruikt en meewerkt aan alcohol- en of drugstesten om dit aan te tonen indien dit noodzakelijk wordt geacht;
* zal meewerken aan het realiseren van een zinvolle dagbesteding;
* zal meewerken aan een vervolgplaatsing welke en voor zolang door de jeugdreclassering nodig wordt geacht;
* zal meewerken aan een vervolgbehandeling welke en voor zolang door de jeugdreclassering nodig wordt geacht.
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
* medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, de medewerking van huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de William Schrikker Jeugdreclassering en Jeugdbescherming, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert, tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de aan de voorwaardelijke straf verbonden voorwaarden en het op de naleving van die voorwaarden uit te oefenen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
Voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. Phillips, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. Felix en
mr. Hendriks, rechters, in tegenwoordigheid van Boink, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 4 juni 2024.
Mr. Hendriks is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

9.Bijlage I

De tenlastelegging
Parketnummer 02-037374-23
1. primair
hij op of omstreeks 7 februari 2023 te Tilburg tezamen en in vereniging
met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich
en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [aangever 1] heeft gedwongen tot de afgifte
van een mobiele telefoon ( merk Samsung) en/of een portemonnee met
inhoud, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die
[aangever 1] en/of een derde toebehoorde(n) door die [aangever 1] een
mes te tonen en/of dit mes tegen/richting de buik en/of de hals en/of
de keel van die [aangever 1] te houden en/of daarbij te zeggen dat die [aangever 1]
alles af moest geven, althans woorden van gelijke aard en/of strekking
(art 317 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair
hij op of omstreeks 7 februari 2023 te Tilburg tezamen en in vereniging
met een of meer anderen, althans alleen, een mobiele telefoon ( merk
Samsung) en/of een portemonnee met inhoud, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [aangever 1] , in elk geval aan een ander
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [aangever 1] , gepleegd
met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te
maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere
deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij
het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [aangever 1] een mes te
tonen en/of dit mes tegen/richting de buik en/of de hals en/of de keel
van die [aangever 1] te houden en/of daarbij te zeggen dat die [aangever 1] alles af
moest geven, althans woorden van gelijke aard en/of strekking
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art
312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
Feit 2 blijft ongewijzigd.
2 hij op of omstreeks 7 februari 2023 te Tilburg tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen, een mobiele telefoon (merk Samsung) en/of een
portemonnee met inhoud, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan T.H.
[aangever 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen [aangever 2] , gepleegd met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [aangever 2]
een mes te tonen en/of dit mes tegen de buik van die [aangever 2] te houden en/of daarbij
te zeggen: “Wat heb je bij?”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
parketnummer 02-055485-24
1. hij op of omstreeks 15 augustus 2023 te Deurne [aangever 4] heeft mishandeld
door die [aangever 4] (met kracht) met zijn (linker)hand tegen haar wang en/of oor,
althans haar gezicht, te slaan;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2 hij op of omstreeks 15 augustus 2023 te Deurne opzettelijk en wederrechtelijk een of
meerdere ra(a)men en/of een of meerdere plantenbak(ken) en/of een karaf en/of
een pot, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [woongroep] , in elk geval
aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt
en/of weggemaakt;
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )