Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
2.Verzoek
3.Standpunten
4.Beoordeling
5.Beslissing
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats] ;
12 juni 2024;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 22 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel. De officier van justitie had verzocht om verlenging van deze maatregel op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor een betrokkene, geboren in 1992, die momenteel verblijft in een accommodatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een psychische stoornis, vermoedelijk een paranoïde psychotisch toestandsbeeld, en dat er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestaat, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. Tijdens de mondelinge behandeling op 22 mei 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, zijn vader en een verpleegkundig specialist. De betrokkene verzet zich tegen de opname en heeft aangegeven dat hij liever naar huis gaat. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat verplichte zorg noodzakelijk is, gezien de ernst van de situatie en het gebrek aan ziekte-inzicht bij de betrokkene. De rechtbank heeft de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend voor de duur van drie weken, met de mogelijkheid tot het treffen van verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder medicatietoediening en beperking van de bewegingsvrijheid. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits en schriftelijk uitgewerkt op 5 juni 2024.