In deze zaak heeft de kinderrechter op 30 mei 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voor de duur van een jaar. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld op 22 september 2022 en is sindsdien meerdere keren verlengd. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog steeds ernstige zorgen zijn over de sociaal-emotionele ontwikkeling van de minderjarigen, die klem zitten tussen hun ouders en te maken hebben met een loyaliteitsconflict. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de vader vertoont problematisch gedrag en heeft moeite met het accepteren van hulpverlening. De moeder heeft ingestemd met de verlenging van de ondertoezichtstelling, maar maakt zich zorgen over de veiligheid van de kinderen bij onbegeleid contact met de vader.
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling verwezen naar de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek, die de basis vormen voor de ondertoezichtstelling. De kinderrechter concludeert dat de gronden voor de ondertoezichtstelling nog steeds aanwezig zijn, gezien de aanhoudende zorgen over de ontwikkeling van de minderjarigen en de problematische situatie tussen de ouders. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep. De ondertoezichtstelling is verlengd met ingang van 22 juni 2024 tot 22 juni 2025.