ECLI:NL:RBZWB:2024:3735

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 mei 2024
Publicatiedatum
5 juni 2024
Zaaknummer
C/02/410362 FA RK 23-2652
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Voorn
  • mr. Oude Weernink
  • mr. Holierhoek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervroegd uitspreken ontbinding geregistreerd partnerschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 mei 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de ontbinding van een geregistreerd partnerschap. De man en de vrouw, die samen een minderjarig kind hebben, hebben in 2017 een geregistreerd partnerschap gesloten. De man heeft verzocht om de ontbinding van dit partnerschap vervroegd uit te spreken, omdat hij financiële problemen ondervond met betrekking tot zijn woonruimte. De vrouw heeft ingestemd met dit verzoek. De rechtbank heeft geoordeeld dat de man belang heeft bij een vervroegde ontbinding en heeft het verzoek tot ontbinding van het geregistreerd partnerschap toegewezen. Daarnaast is bepaald dat de onderlinge regelingen uit het ouderschapsplan, dat door de partijen is opgesteld, deel uitmaken van de beschikking. De beslissing over het huurrecht is aangehouden tot een mondelinge behandeling op 5 juli 2024. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. Voorn, in aanwezigheid van griffier mr. Oude Weernink.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Middelburg
Zaaknummer: C/02/410362 FA RK 23-2652
beschikking d.d. 30 mei 2024
in de zaak van
[de man],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. I. de Dobbelaere-Woets, gevestigd te Terneuzen,
en
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. L.E. van Hevele, gevestigd te Oostburg .
1. Het procesverloop
1.1. Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 8 juni 2023 ontvangen verzoekschrift met bijlagen;
- de beschikking voorlopige voorzieningen van 22 augustus 2023;
- het op 4 oktober ontvangen aanvullend verzoekschrift, met bijlagen;
- het e-mailbericht van Kind in Scheiding Zeeland d.d. 18 januari 2024, met bijlage;
- het F9-formulier van mr. de Dobbelaere-Woets d.d. 19 februari 2024, met bijlage;
- de brief van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 23 februari 2024;
- het F9-formulier van mr. de Dobbelaere-Woets d.d. 12 april 2024, met bijlagen;
- het F9-formulier van mr. van Hevele d.d. 24 april 2024, met bijlage;
- het F9-formulier van mr. van Hevele d.d. 24 april 2024, met bijlage;
- het F9-formulier van mr. de Dobbelaere-Woets d.d. 25 april 2024;
- het F9-formulier van mr. van Hevel d.d. 6 mei 2024.
1.2. De op 25 april 2024 bepaalde mondelinge behandeling heeft op verzoek van partijen geen doorgang gevonden.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op [datum] 2017 te [plaats] in de gemeente Sluis, een geregistreerd partnerschap met elkaar aangegaan.
2.2.
Partijen hebben samen het navolgende, nu nog minderjarige, kind:
- [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] , [land] , op [geboortedag] 2017.
2.3.
Partijen oefenen gezamenlijk het gezag over [minderjarige] uit.
2.4.
De vrouw heeft uit een eerder huwelijk nog drie minderjarige kinderen. Het gezamenlijk gezag over deze kinderen oefent zij uit met de vader van deze kinderen.
2.5.
De verzoeken in de voorlopige voorzieningen procedure zijn afgewezen bij beschikking van 22 augustus 2023. Partijen zijn bij voornoemde beschikking wel verwezen naar een (jeugd)hulpverleningstraject in het kader van het Uniform Hulpaanbod (UHA).

3.De verzoeken

3.1.
De man verzoekt, na aanvulling, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
I. de ontbinding van het geregistreerd partnerschap aangegaan op [datum] 2017 te [plaats] , gemeente Sluis, uit te spreken;
II. Primair:
a) te bepalen dat de inhoud van het door partijen op te stellen en te ondertekenen ouderschapsplan onderdeel uitmaakt van de te wijzen beschikking en het ouderschapsplan aan de beschikking te hechten;
Subsidiair:
b) te bepalen dat het hoofdverblijf van [minderjarige] bij de vrouw zal zijn;
c) een zorgregeling vast te stellen inhoudende dat [minderjarige] drie weekenden achter elkaar bij de man zal verblijven en vervolgens een weekend bij de vrouw enzovoort alsmede dat zij de helft van de schoolvakanties bij de man verblijft.
III. te bepalen dat het huurrecht van de woning aan [adres] [woonplaats] ex artikel 7:266 lid 5 BW aan de man toekomt zulks met ingang van de datum waarop de beschikking betreffende de ontbinding van het geregistreerd partnerschap gewezen is althans een datum welke uw rechtbank juist voorkomt.

4.De beoordeling

4.1.
Bij F9-formulier van 25 april 2024 is namens de man verzocht reeds de echtscheiding - naar de rechtbank begrijpt de ontbinding van het geregistreerd partnerschap - uit te spreken in verband met zijn financiële mogelijkheden ten aanzien van woonruimte alvorens het aanvullende verzoek behandeld is.
4.2.
Bij F9-formulier van 6 mei 2024 is namens de vrouw ingestemd met het verzoek van de man om over te gaan tot het uitspreken van het geregistreerd partnerschap alvorens het aanvullend verzoek te behandelen.
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat de man, gelet op hetgeen hij daaromtrent heeft aangevoerd, belang heeft bij het vervroegd uitspreken van de ontbinding van het geregistreerd partnerschap.
4.4.
Het verzoek tot ontbinding van het geregistreerd partnerschap en het verzoek ten aanzien van het ouderschapsplan, zullen als onweersproken en op de wet gegrond worden toegewezen.
4.5.
Iedere verdere beslissing ten aanzien van het verzoek omtrent het huurrecht zal worden aangehouden tot de hierna te noemen mondelinge behandeling.

5.De beslissing

De rechtbank:
spreekt uit de ontbinding van het geregistreerd partnerschap tussen partijen, op [datum] 2017 te [plaats] in de gemeente Sluis geregistreerd;
bepaalt dat de onderlinge regelingen uit het aangehechte en door de griffier gewaarmerkte ouderschapsplan deel uitmaken van deze beschikking;
houdt de beslissing ten aanzien van het huurrecht aan tot de mondelinge behandeling van 5 juli 2024 om 09:00 uur ten overstaan van mr. Holierhoek voor de duur van 30 minuten in het gerechtsgebouw aan de Kousteensedijk 2, 4331 JE Middelburg;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproep voor partijen en hun advocaten;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Voorn, en, in tegenwoordigheid van mr. Oude Weernink, griffier, in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2024.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.