Uitspraak
1.Processtukken
- de akte van Unigarant.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele procedure heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 juni 2024 uitspraak gedaan in de zaak tussen Unigarant N.V. en een gedaagde partij. Unigarant had in haar akte na een tussenvonnis haar vordering verminderd met betrekking tot de buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter had eerder, in een tussenvonnis van 8 mei 2024, Unigarant de gelegenheid gegeven om meer uitleg te geven over de vraag of er sprake was van een onredelijk beding in haar voorwaarden met betrekking tot deze kosten. Aangezien Unigarant haar vordering had verminderd, was er geen verdere beslissing nodig over de incassokosten en werd de gedaagde niet meer gevraagd om hierop te reageren.
De kantonrechter heeft in het tussenvonnis al beslist dat Unigarant recht heeft op een bedrag van € 30,51 aan openstaande premie, met wettelijke rente vanaf de vervaldatum van de ingebrekestelling, die is vastgesteld op 27 augustus 2022. De kantonrechter heeft de brief van 10 augustus 2022 als de eerste ingebrekestelling aangemerkt, waarin een redelijke termijn van 15 dagen werd gegeven voor de gedaagde om aan zijn verplichtingen te voldoen. De rechter heeft geoordeeld dat de gedaagde dit bedrag aan Unigarant moet betalen, vermeerderd met de wettelijke rente.
Omdat beide partijen voor een deel ongelijk hebben gekregen, heeft de kantonrechter besloten de proceskosten te compenseren, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat Unigarant het vonnis direct kan laten uitvoeren, ook als er nog hoger beroep mogelijk is. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. Van 't Nedereind.