ECLI:NL:RBZWB:2024:3771

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 juni 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
10744990 CV EXPL 23-4127 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Karsten-Badal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten in een zorgverzekeringsovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de naamloze vennootschap Salland Zorgverzekeraar N.V. en een gedaagde partij die een zorgverzekeringsovereenkomst had afgesloten. De eisende partij, Salland, vorderde betaling van een bedrag van € 1.409,77, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, omdat de gedaagde in betalingsachterstand verkeerde. De gedaagde had de zorgverzekering op 31 mei 2023 laten beëindigen wegens deze betalingsachterstand.

De procedure begon met een dagvaarding op 27 september 2023, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord, repliek en dupliek. De gedaagde voerde verweer en stelde dat hij geen facturen had ontvangen, waardoor hij geen rente en kosten verschuldigd zou zijn. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde de hoofdsom van € 1.167,65 niet langer betwistte, maar dat hij wel de rente en kosten betwistte. De rechter concludeerde dat de wettelijke rente toewijsbaar was vanaf de overeengekomen verzuimdatum.

Wat betreft de buitengerechtelijke incassokosten oordeelde de rechter dat deze niet toewijsbaar waren voor het eigen risico, omdat Salland niet had aangetoond dat er aanmaningen waren verstuurd na het verzuim van de gedaagde. De kantonrechter wees de gedaagde in de proceskosten, omdat hij grotendeels in het ongelijk was gesteld. Uiteindelijk werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 1.296,59, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten van € 962,48.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10744990 \ CV EXPL 23-4127
Vonnis van 5 juni 2024
in de zaak van
de naamloze vennootschap SALLAND ZORGVERZEKERAAR N.V., H.O.D.N. HOLLANDZORG,
gevestigd te Deventer,
eisende partij,
hierna te noemen: Salland,
gemachtigde: Gerechtsdeurwaarders M.F.M. Bunnik en R.R.J. Kersten,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. C.C.J. Mouwen.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 27 september 2023 met producties;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek met producties, tevens akte ter rectificatie, tevens akte vermeerdering van eis;
- de conclusie van dupliek.

2.De feiten

2.1
[gedaagde] had bij Salland een zorgverzekeringsovereenkomst afgesloten.
2.2
[gedaagde] is op grond van de verzekering maandelijks premie verschuldigd aan Salland. Daarnaast is [gedaagde] voor de zorgkosten die Salland voor hem vergoed heeft een bedrag aan eigen risico verschuldigd.
2.3
Per 31 mei 2023 heeft Salland de zorgverzekering van [gedaagde] wegens een betalingsachterstand beëindigd.

3.Het geschil

3.1
Salland vordert (na eisvermeerdering) dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.409,77 vermeerderd met de wettelijke rente over € 1.167,65 vanaf 18 september 2023 tot aan de dag van volledige betaling en met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
3.2
Salland legt aan haar vordering – samengevat – ten grondslag dat [gedaagde] een betalingsachterstand heeft van € 1.167,65. Dit bedrag bestaat volgens Salland uit premie over de periode 22 september 2022 tot en met 31 december 2022 en de maanden januari 2023, april 2023 en mei 2023 en daarnaast eigen risico zoals op 5 oktober 2022, 21 december 2022 en 17 mei 2023 gefactureerd is. Salland stelt dat [gedaagde] wettelijke rente verschuldigd is die tot 18 september 2019 € 30,19 bedraagt. Ook stelt Salland dat [gedaagde] in totaal € 211,93 aan buitengerechtelijke incassokosten dient te voldoen omdat ondanks verzonden brieven van 8 december 2022, 9 mei 2023, 8 juni 2023 en 9 augustus 2023 niet tot betaling is overgegaan.
3.3
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] voert – samengevat – aan dat hij geen rente en kosten verschuldigd is omdat hij geen facturen (per post of digitaal) heeft ontvangen. Hij voert aan dat de meeste aanmaningen naar het verkeerde adres zijn gestuurd, terwijl hij wel telefonisch adreswijzigingen heeft doorgegeven, en dat die niet zijn ontvangen door hem. [gedaagde] voert aan eerst op het [adres 1] van Salland te hebben vernomen en geen e-mails te hebben ontvangen. Hierdoor is verzuim volgens hem niet ingetreden. Daarnaast voert [gedaagde] aan dat de bedragen in de aanmaningen onduidelijk zijn en ook de vordering in de dagvaarding onduidelijk is. Daarom verzoekt [gedaagde] primair Salland in de proceskosten te veroordelen en subsidiair de proceskosten te compenseren.
3.4
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Premie en eigen risico
4.1
[gedaagde] heeft de gevorderde hoofdsom van totaal € 1.167,65 – die bestaat uit premie en eigen risico – niet langer betwist bij conclusie van dupliek en dit bedrag is dan ook toewijsbaar. Wel betwist [gedaagde] de gevorderde rente en kosten verschuldigd te zijn omdat hij niet op de hoogte was van de vorderingen en de duidelijkheid eerst in de conclusie van repliek zou zijn gegeven.
Wettelijke rente
4.2
Voor wat betreft de premie geldt dat Salland onweersproken heeft gesteld dat [gedaagde] de premie maandelijks bij vooruitbetaling (voor de eerste dag van de maand) verschuldigd is. Dit is dan ook een vooraf overeengekomen verzuimdatum. De wettelijke rente over de premie is vanaf die verzuimdatum toewijsbaar.
4.3
Voor wat betreft het eigen risico geldt dat Salland niet heeft gesteld dat er vooraf een uiterste termijn tot betaling is overeengekomen. Het door Salland eenzijdig op de facturen vermelden van een betalingstermijn betreft geen betalingstermijn waarover vooraf overeenstemming is bereikt en kan daarom niet als een verzuimtermijn gelden. Dit betekent dat Salland [gedaagde] steeds voor het eigen risico in gebreke had moeten stellen. Gebleken is dat [gedaagde] met de brieven van 8 december 2022, 9 mei 2023 en 9 augustus 2023 in gebreke is gesteld. De brieven van 8 december 2022 en 9 mei 2023 zijn gericht aan het [adres 2] waarvan [gedaagde] heeft aangegeven die niet te hebben ontvangen. Maar [gedaagde] heeft ondanks de betwisting van Salland niet onderbouwd wanneer en aan wie hij adreswijzigingen heeft doorgegeven. Hierdoor is niet komen vast te staan dat [gedaagde] adreswijzigingen heeft doorgegeven aan Salland. Salland mocht er gezien het bij haar geregistreerde [adres 2] van uitgaan dat de brieven aan dat adres [gedaagde] hebben bereikt. Het niet ontvangen hebben van die brieven komt daarom voor risico van [gedaagde] . Bij eventuele onduidelijkheid over bedragen in de brieven had verder van [gedaagde] verwacht mogen worden dat hij uitleg had gevraagd aan Salland daarover. Ten aanzien van de eigen risico bedragen van € 15,37, € 282,88 en € 159,00 wordt uitgegaan van de respectievelijke verzuimdata 24 december 2022, 25 mei 2023 en 25 augustus 2023. De wettelijke rente is vanaf dan toewijsbaar.
Buitengerechtelijk incassokosten
4.4
De door Salland gevorderde buitengerechtelijke incassokosten over het eigen risico zal worden afgewezen. Dit omdat niet gebleken is dat er aanmaningen als bedoeld in artikel 6:96 lid 6 BW voor zijn verstuurd nadat [gedaagde] in verzuim is komen te verkeren.
4.5
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten over de premie is toewijsbaar omdat er op 9 mei 2023 en 8 juni 2023 aanmaningen zijn gestuurd die voldoen aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het niet ontvangen hebben van die brieven komt, zoals eerder overwogen, voor risico van [gedaagde] . Voor wat betreft het in de brief van 9 mei 2023 gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten geldt dat er een hoger bedrag is gevorderd dan volgens de wet toewijsbaar is. Dit is echter het gevolg van afwijzing van buitengerechtelijke incassokosten over het eigen risico dat Salland niet hoefde te voorzien. De buitengerechtelijke incassokosten over de premie tot en met april 2023 worden vastgesteld op € 103,36. Over de premie van mei 2023 zijn de (in de brief van 8 juni 2023) aangezegde buitengerechtelijke incassokosten van € 25,58 toewijsbaar. In totaal is daarom aan buitengerechtelijke incassokosten een bedrag van € 128,94 toewijsbaar.
Proceskosten
4.6
[gedaagde] zal worden veroordeeld in de proceskosten (inclusief nakosten) omdat hij grotendeels in het ongelijk is gesteld. Voor een andere verdeling van proceskosten ziet de kantonrechter geen aanleiding. Er is geen sprake van een onduidelijke vordering bij dagvaarding omdat met het als productie 1 overgelegde overzicht voldoende gespecificeerd is waaruit de vordering bestaat. De proceskosten van Salland worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
130,48
- griffierecht
322,00
- salaris gemachtigde
408,00
(2,00 punten × € 204,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
962,48

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1
veroordeelt [gedaagde] om aan Salland te betalen een bedrag van € 1.296,59 vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de toegewezen premie vanaf de verzuimdata als genoemd in overweging 4.2 en over het toegewezen eigen risico vanaf de verzuimdata als genoemd in overweging 4.3 van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.2
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 962,48, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen,
5.3
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Karsten-Badal en in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2024.