Op 15 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlening van een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren op [geboortedag] 1963, die lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waaronder een persoonlijkheidsstoornis en depressieve stemmingsstoornissen. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel, voor de duur van zes maanden, met als doel verplichte zorg te verlenen, waaronder het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, en het beperken van de bewegingsvrijheid.
Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag werd vastgesteld dat de betrokkene niet in staat was om in een andere ruimte dan haar kamer te worden gehoord, waardoor de rechter naar haar kamer ging. De betrokkene gaf aan het niet eens te zijn met het verzoek, maar de rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren. De rechtbank concludeerde dat de betrokkene zorg nodig had om ernstig nadeel af te wenden en haar geestelijke gezondheid te stabiliseren.
De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie beoordeeld en vastgesteld dat de voorgestelde vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, tot en met 15 september 2024, en wees het meer of anders verzochte af. De beschikking werd mondeling gegeven door mr. Gremmen en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.