ECLI:NL:RBZWB:2024:3788

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 juni 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
BRE 24/1169 WIA
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheidsevaluatie

Op 6 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een tussenuitspraak gedaan in de zaak van eiseres tegen het UWV. Eiseres had beroep ingesteld tegen het besluit van 8 november 2023, waarin haar arbeidsongeschiktheidspercentage was vastgesteld op 40,30%. Eiseres, die als woonbegeleider werkte, was op 22 juni 2021 uitgevallen door psychische klachten en rugklachten. Het UWV had eerder een WIA-uitkering toegekend met een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%, maar na bezwaar van de ex-werkgever was dit percentage verlaagd.

Tijdens de zitting op 15 mei 2024 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, ondersteund door een brief van haar fysiotherapeut. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek door het UWV onvoldoende zorgvuldig was uitgevoerd, omdat er geen herbeoordeling door een verzekeringsarts bezwaar en beroep had plaatsgevonden. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit lijdt aan een motiveringsgebrek en dat het beroep gegrond is.

De rechtbank heeft het UWV de gelegenheid gegeven om het gebrek in het besluit te herstellen door een medische herbeoordeling uit te voeren. De termijn voor herstel is vastgesteld op acht weken. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak, waarbij ook de vergoeding van griffierecht en proceskosten nog niet is beoordeeld. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat nog geen hoger beroep open tegen deze tussenuitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/1169 T

tussenuitspraak van 6 juni 2024 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 8 november 2023 (bestreden besluit) van het UWV waarin haar arbeidsongeschiktheidspercentage is vastgesteld op 40,30%.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Middelburg op 15 mei 2024. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en mr. M. Reitsma namens het UWV.

Overwegingen

Feiten en omstandigheden

1. Eiseres was werkzaam als woonbegeleider voor 24 uur per week. Voor dat werk is zij op 22 juni 2021 uitgevallen vanwege psychische klachten, geduid als burn-out. Daarnaast heeft zij klachten aan haar rug vanwege scoliose
.
Op 28 maart 2023 heeft eiseres een WIA-uitkering aangevraagd. Het UWV heeft met het besluit van 10 mei 2023 (primair besluit) aan eiseres een WIA-uitkering toegekend met ingang van 20 juni 2023 naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. De ex-werkgever van eiseres heeft hier bezwaar tegen gemaakt.
Met het bestreden besluit van 8 november 2023 heeft het UWV het bezwaar gegrond verklaard. Het UWV heeft zich op het standpunt gesteld dat eiseres voor 40,30% arbeidsongeschikt is.
Medische beoordeling
2. Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts van het UWV.
2.1
De verzekeringsarts heeft vastgesteld dat er bij eiseres sprake was van een depressie die grotendeels opgeklaard is. Daarnaast zijn er klachten van de lage rug/billen, hallux valgus beiderzijds en klachten aan de handen. Ten opzichte van de eerstejaars Ziektewet-beoordeling is er verbetering gekomen in de psychische problematiek. De somberheid is minder geworden, eiseres kan beter genieten en is actiever geworden. Slapen staat nog regelmatig onder druk, maar dat lijkt te komen door haar rugklachten. Het is aannemelijk dat eiseres beperkingen heeft in arbeid. Zij is aangewezen op een voorspelbare werksituatie, zonder frequente storingen en onderbrekingen en zonder frequente pieken en deadlines. Eiseres moet niet werken in een situatie waarbij veel overzicht gevraagd wordt. Eiseres is beperkt in het hanteren van conflicten. Zij dient geen leidinggevende taken te hebben. Grove schokken op de rug en handen dienen vermeden te worden. Daarnaast zijn er beperkingen op knijpkracht, duwen en trekken, tillen en dragen, lopen, lopen tijdens werk, klimmen, zitten tijdens werk, staan en staan tijdens werk, en gebogen actief zijn. Eiseres moet lopen of staan kunnen afwisselen met zitten. Eiseres is uit energetisch oogpunt maximaal 6 uur per dag en 30 uur per week belastbaar. Uit preventief oogpunt dient zij geen nachtwerk of onregelmatig werk te verrichten. De verwachting is dat door natuurlijk herstel op het gebied van persoonlijk en sociaal functioneren de belastbaarheid nog in enige mate kan toenemen. Door behandeling kan de beperking in lopen, staan en klimmen afnemen.
De beperkingen en de belastbaarheid van eiseres zijn neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 9 mei 2023.
2.2
Eiseres heeft tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat zij al haar hele leven kampt met de gevolgen van aangeboren scoliose. Zij is hiervoor in het verleden bij verschillende behandelaars geweest, als laatste in een revalidatiecentrum in Rotterdam omdat ze niet langer dan 15 minuten in een stoel kon zitten. Met behulp van veel training en behandeling door fysiotherapeuten functioneert zij redelijk. Statische belasting is echter funest. Lang zitten of staan is een no-go area. Verder heeft eiseres een brief van fysiotherapeut [naam] van 13 februari 2024 overgelegd. In die brief stelt hij dat eiseres last heeft van lage rugklachten met uitstraling in het linkerbeen, de klachten zijn gediagnostiseerd als lumbago (aspecifieke lage rugklachten) en daaruit voortkomende Piriformis syndroom
.Ook is er sprake van een vergroeiing, genaamd S-scoliose. Door de behandeling kan eiseres weer goed functioneren, maar de pijnklachten zijn nooit langdurig weg. Van belang is dat zitten zoveel mogelijk wordt beperkt, omdat dat de meeste druk in haar onderrug geeft en de klachten daardoor zeer waarschijnlijk verergeren. Dit geldt ook voor andere langdurig statische belasting. Eiseres moet in beweging kunnen zijn.
2.3
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek onvoldoende zorgvuldig is geweest. Eiseres is naar aanleiding van haar WIA-aanvraag gezien en beoordeeld door een verzekeringsarts. Omdat er in bezwaar alleen arbeidskundige gronden door de ex-werkgever zijn aangevoerd, heeft er geen herbeoordeling door een verzekeringsarts bezwaar & beroep (verzekeringsarts b&b) plaatsgevonden. Uit wat eiseres in haar beroepsgronden en ter zitting heeft aangevoerd, leidt de rechtbank af dat zij van mening is dat zij medisch gezien beperkter is dan door de verzekeringsarts is aangenomen. Het UWV heeft de door eiseres overgelegde brief van fysiotherapeut [naam] echter niet ter beoordeling voorgelegd aan een verzekeringsarts b&b, noch heeft er op een andere wijze een medische herbeoordeling van haar belastbaarheid plaatsgevonden. Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat het bestreden besluit lijdt aan een motiveringsgebrek. Het beroep is om die reden gegrond en het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking.
3. Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen, de zogeheten 'bestuurlijke lus'. De rechtbank ziet aanleiding om van deze mogelijkheid gebruik te maken en zal het UWV in de gelegenheid stellen om alsnog een medische herbeoordeling te laten uitvoeren. De door eiseres overgelegde brief van fysiotherapeut [naam] van 13 februari 2024 dient voorgelegd te worden aan een verzekeringsarts b&b. Meer specifiek dient beoordeeld te worden of er aanleiding bestaat een beperking aan te nemen op item 5.1 (zitten) in de FML en/of een verdergaande beperking aan te nemen op item 5.2 (zitten tijdens werk). Het is aan de verzekeringsarts b&b om te bepalen of eiseres hiervoor opgeroepen moet worden op een spreekuur. Mocht de FML aangepast (dienen te) worden, dient er tevens een herbeoordeling door de bezwaararbeidsdeskundige plaats te vinden.
De rechtbank zal daarna beoordelen of de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit in stand kunnen blijven.
4. De rechtbank zal de termijn waarbinnen het UWV het gebrek kan herstellen bepalen op acht weken. Als het UWV hiervan geen gebruik wil maken, dan dient het UWV dit binnen twee weken aan de rechtbank mee te delen. Als het UWV wel gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiser in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van het UWV. Daarna zal de rechtbank in beginsel zonder tweede zitting einduitspraak doen.
5. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak. Dat laatste betekent ook dat zij over de vergoeding van het griffierecht en de proceskosten nu nog geen beslissing neemt.

Beslissing

De rechtbank:
- stelt het UWV in de gelegenheid om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen binnen acht weken na verzending van deze tussenuitspraak, met inachtneming van hetgeen in deze tussenuitspraak is overwogen;
- draagt het UWV op om, als geen gebruik wordt gemaakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen, dat binnen twee weken na verzending van deze tussenuitspraak aan de rechtbank mee te delen;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.J. Sterks, griffier, op 6 juni 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Dat kan worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de einduitspraak in deze zaak.