Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 12 km per uur te hard binnen de bebouwde kom op de Europalaan te Kaatsheuvel op 6 april 2023. De betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 15 mei 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar de officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze. De betrokkene betwistte de gedraging en stelde dat haar voertuig niet geflitst was, omdat zij achter een andere auto reed die harder reed en niet staande was gehouden. De zittingsvertegenwoordiger voerde aan dat de meting met een laser was verricht door opgeleide verbalisanten en dat er geen reden was om aan de meting te twijfelen.
De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging. De kantonrechter wees erop dat in zaken op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) de verklaring van de verbalisant in beginsel als voldoende grondslag geldt, tenzij er specifieke feiten zijn die aanleiding geven tot twijfel. De kantonrechter vond geen reden om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant en concludeerde dat de boete terecht was opgelegd. Ook het beroep op schending van het gelijkheidsbeginsel werd verworpen, omdat niet iedereen kan worden beboet bij een snelheidscontrole.
De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de opgelegde boete.