ECLI:NL:RBZWB:2024:3799

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 mei 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
10518295 \ MB VERZ 23-716
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete en proceskostenvergoeding in het kader van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 4 km per uur te hard binnen de bebouwde kom op de Ringbaan West te Tilburg op 19 juni 2022. De betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep gegrond verklaarde en een proceskostenvergoeding toekende. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 15 mei 2024 was de gemachtigde van de betrokkene, mr. B. de Jong, niet aanwezig, terwijl de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, wel aanwezig was. De kantonrechter constateerde dat de gronden van het beroep ontbraken in het dossier en dat de gemachtigde niet in de gelegenheid was gesteld om deze gronden in te dienen. De kantonrechter oordeelde dat het beroep alleen gericht kon zijn tegen de hoogte van de toegekende proceskostenvergoeding, aangezien de boete al door de officier van justitie was vernietigd.

De officier van justitie had een proceskostenvergoeding van € 405,75 toegekend, gebaseerd op 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 0,5 punt voor de telefonische hoorzitting. De kantonrechter bevestigde dat deze vergoeding in overeenstemming was met de wet en dat de toegekende vergoeding voor de telefonische hoorzitting ook juist was. Gelet op deze overwegingen verklaarde de kantonrechter het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer : 10518295 \ MB VERZ 23-716
CJIB-nummer : 0062 5422 5037 5636
uitspraakdatum : 15 mei 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
[adres]
[plaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. B. de Jong (Adviesbureau Skandara)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep gegrond verklaard en een proceskostenvergoeding toegekend. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 15 mei 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde en betrokkene zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: 4 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom op de Ringbaan West te Tilburg op 19 juni 2022 om 14.28 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift aangevoerd het niet eens te zijn met de beslissing van de officier van justitie en nog gronden van beroep aan te zullen voeren.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De officier van justitie heeft een juiste proceskostenvergoeding toegekend aan gemachtigde. Deze proceskostenvergoeding staat ook in lijn met het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2021:7004).

Overwegingen

De kantonrechter constateert dat in het dossier de gronden van het beroep ontbreken en dat na het indienen van het pro-formaberoepschrift de gemachtigde ten onrechte niet meer in de gelegenheid is gesteld om die gronden in te dienen. De gemachtigde is ook niet ter zitting verschenen om toe te lichten wat die gronden zijn. Nu de boete door de officier van justitie reeds is vernietigd, kan het beroep alleen nog gericht zijn tegen (de hoogte van) de toegekende proceskostenvergoeding. De kantonrechter zal daarom beoordelen of die proceskostenvergoeding juist is.
Door de officier van justitie is een proceskostenvergoeding is toegekend van € 405,75, gebaseerd op 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 0,5 punt voor de telefonische hoorzitting.
De kantonrechter overweegt dat de toegekende vergoeding voor het indienen van het beroepschrift in overeenstemming is met de wet.
Voor de telefonische hoorzitting bij de officier van justitie kan, met toepassing van artikel 2,
lid 3, van het Besluit proceskosten bestuursrecht, 0,5 punt worden toegekend. Dit heeft ook het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bepaald in een arrest (ECLI:NL:GHARL:2021:7004). De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de officier van justitie terecht een halve punt heeft toegekend voor de telefonische hoorzitting.
De door de officier van justitie toegekende proceskostenvergoeding is dan ook juist. Gelet hierop wordt het beroep ongegrond verklaard. Dientengevolge is er geen ruimte voor de toekenning van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 15 mei 2024.
Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: