Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het negeren van een rood verkeerslicht op de Ringbaan West te Tilburg op 29 september 2022. De betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 15 mei 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn gemachtigde heeft het standpunt ingenomen dat op de foto’s van de gedraging onvoldoende bewijs zou zijn dat de betrokkene daadwerkelijk het rode licht is gepasseerd. De gemachtigde verzocht om een proceskostenvergoeding. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, heeft echter aangevoerd dat de foto’s duidelijk aantonen dat de betrokkene door het rode licht is gereden.
De kantonrechter heeft de foto’s beoordeeld en geconcludeerd dat er voldoende bewijs is dat de gedraging heeft plaatsgevonden. De rechter heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de constatering van de gedraging en heeft de boete terecht opgelegd geacht. Het beroep van de betrokkene is ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding is afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.