ECLI:NL:RBZWB:2024:3801
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Peters
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in bestuursrechtelijke zaak betreffende dwangsommen
Op 16 mei 2024 heeft eiser, een inwoner van Duitsland, een beroepschrift ingediend bij de Rechtbank Zeeland-West-Brabant. Hij is het niet eens met dwangsommen die door de Ondernemingskamer aan hem zijn opgelegd en verzoekt de bestuursrechter om de overheid te verplichten bedrijven van hem te kopen voor 1 miljard euro. De rechtbank heeft eiser gevraagd om duidelijkheid over het besluit waartegen hij beroep instelt, maar in de door eiser overgelegde stukken bevindt zich geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank legt uit dat een belanghebbende beroep kan instellen tegen een besluit van een bestuursorgaan, maar dat rechters, zoals de Ondernemingskamer, geen bestuursorganen zijn. Dit betekent dat de rechtbank niet bevoegd is om kennis te nemen van het beroep van eiser. De rechtbank wijst erop dat tegen uitspraken van de Ondernemingskamer cassatie kan worden ingesteld bij de Hoge Raad en dat voor vorderingen op grond van het Burgerlijk Wetboek de civiele rechter moet worden benaderd.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank zich onbevoegd en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. T. Peters en openbaar gemaakt op 6 juni 2024. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met deze uitspraak.