ECLI:NL:RBZWB:2024:3803

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 mei 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
C/02/422014 / FA RK 24/2079
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Van de Merbel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot rechterlijke machtiging voor gedwongen opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 22 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met de ziekte van Huntington. Het verzoek was ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en had als doel een gedwongen opname voor de duur van zes maanden. De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een verzoekschrift dat op 2 mei 2024 was ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 mei 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de advocaat van de cliënt, een psycholoog, een casemanager, en familieleden van de cliënt.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan de ziekte van Huntington, wat leidt tot zowel depressieve klachten als regressief gedrag. Ondanks de ernst van de situatie, heeft de rechtbank geoordeeld dat het nadeel van een gedwongen opname op dit moment niet zodanig is dat dit het zelfbeschikkingsrecht van de cliënt zou moeten prevaleren. De cliënt heeft aangegeven niet te willen worden opgenomen en zijn echtgenote steunt deze keuze. De rechtbank concludeert dat de zorg van de echtgenote momenteel voldoende is en dat er geen signalen zijn van ernstige overbelasting. Daarom is het verzoek tot rechterlijke machtiging afgewezen.

De beslissing van de rechtbank benadrukt het belang van het zelfbeschikkingsrecht van de cliënt, zelfs in situaties waarin er sprake is van ernstige gezondheidsproblemen. De rechtbank heeft de afweging gemaakt tussen de noodzaak van observatie en de autonomie van de cliënt, en heeft besloten dat de huidige situatie geen gedwongen opname rechtvaardigt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/422014 / FA RK 24/2079
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 22 mei 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in
artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1964 te [geboorteplaats] ,
wonende [woonadres] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. Ph. van Kampen te Goes.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 2 mei 2024, ingekomen ter griffie op 2 mei 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- verklaring niet voorkomen in het curatele- en bewindregister;
- de aanvraag van 29 april 2024;
- een machtigingsformulier van 29 april 2024;
- de medische verklaring van 23 april 2024;
- een expertiseonderzoek van 4 oktober 2023;
- een machtiging van 5 juli 2022.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 21 mei 2024, op het hierboven genoemde adres.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de advocaat van cliënt;
- mw. [naam 1] , psycholoog;
- mw. [naam 2] , casemanager;
- dhr. [naam 3] , verpleegkundig specialist ouderenpsychiatrie;
- de echtgenote van cliënt;
- de dochter van cliënt.
1.4
De echtgenote van cliënt heeft voorgaand aan de mondelinge behandeling aangegeven dat cliënt het niet ziet zitten om aanwezig te zijn bij de mondelinge behandeling. De rechtbank is daarom - samen met de advocaat van cliënt en de echtgenote van cliënt - naar boven gegaan om na te gaan of cliënt inderdaad niet bereid is zich te doen horen over het verzoek. De rechtbank constateerde dat cliënt in bed lag. Cliënt heeft zijn standpunt kort naar voren gebracht. Wat hem betreft mag de mondelinge behandeling beneden verder plaatsvinden. Cliënt weet wie er allemaal aanwezig zijn. Gelet hierop heeft de rechtbank – met instemming van alle aanwezigen – de mondelinge behandeling buiten de aanwezigheid van cliënt voortgezet.

2.De feiten

2.1
Bij beschikking van 4 augustus 2023 is een deskundigenonderzoek van een onafhankelijke psychiater gelast. Het verzoek tot rechterlijke machtiging tot opname en verblijf is aangehouden in afwachting van de resultaten van het deskundigenonderzoek.
2.2
Op 4 oktober 2023 heeft de deskundige zijn rapport uitgebracht. Uit het onderzoek komt, kort samengevat, naar voren dat bij cliënt sprake is van gecombineerde klachten van zowel een depressieve stoornis als een apathiesyndroom zoals die bij de ziekte van Huntington wordt gezien. De deskundige adviseert een observatieopname binnen een specialistische setting voor patiënten met de ziekte van Huntington.
2.3
Bij beschikking van 20 oktober 2023 is het verzoek tot opname en verblijf afgewezen. Betrokkene toonde zich bereid tot een vrijwillige opname ter observatie.

3.Het verzoek

3.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

4.Standpunten

4.1
Cliënt heeft aangegeven dat hij niet wil worden opgenomen. Hij wil niet naar [zorglocatie] ter observatie. De voornaamste reden is dat hij de confrontatie met andere Huntington patiënten niet wil en kan aangaan. Ook vindt hij de afstand tussen [zorglocatie] en zijn woning te groot. Cliënt wil thuis blijven en wil verder niets kwijt over het voorliggend verzoek.
4.2
De advocaat van cliënt bepleit primair afwijzing van het verzoek. De advocaat van cliënt merkt op dat er op dit moment weliswaar nadeel is, maar dat dit geen ernstig nadeel is ten gevolge van de ziekte van Huntington. Hierbij verwijst de advocaat naar de constatering van de onafhankelijke psychiater dat de vraag rijst of er nog sprake is van ernstig nadeel (expertiseonderzoek van 4 oktober 2023). De advocaat benadrukt uitdrukkelijk dat cliënt niet constant in bed ligt maar dat het gaat om episodes. Er zijn namelijk ook periodes waarin cliënt actief is. Daarnaast kan de echtgenote van cliënt de zorg voor cliënt op zich nemen en is zij niet overbelast. Ter beoordeling staat niet hoe de zorg voor cliënt geoptimaliseerd kan worden, maar of cliënt gedwongen opgenomen moet worden. Met een gedwongen opname komt de autonomie van cliënt in gedrang en een rechterlijke machtiging is dan ook niet gerechtvaardigd. Subsidiair verzoekt de advocaat – indien het verzoek wordt toegewezen – om de duur van de observatieopname te beperken tot hooguit twee of drie weken, dit overeenkomstig de door de onafhankelijk psychiater in zijn verslaglegging genoemde duur.
4.3
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de psycholoog toegelicht dat er al jaren sprake is van een situatie waarbij cliënt de meerderheid van de tijd in bed ligt en waarbij cliënt regressief gedrag vertoont. De echtgenote van cliënt draagt de zorg voor cliënt. Er zijn ook periodes dat cliënt uit bed komt en activiteiten verricht, maar cliënt gaat dan ook meestal tussen de activiteiten door terug naar bed. Het is vooral de laatste jaren lastig om in contact te komen met cliënt en om iets op te bouwen. Het doel van de rechterlijke machtiging is een observatieopname voor de duur van twee maanden in een specialistische instelling voor mensen met de ziekte van Huntington om zo te kijken hoe de zorg voor cliënt geoptimaliseerd kan worden, met de bedoeling dat cliënt na de opname weer terugkeert naar huis. Het is dus een observatieopname om te onderzoeken hoe het regressief gedrag van cliënt doorbroken kan worden en om te kijken hoe thuis de kwaliteit van leven verbeterd kan worden. Een eerdere vrijwillige opname binnen deze specialistische setting is niet gelukt en er kan thuis geen observatie plaatsvinden waardoor de behandeling vastloopt.
4.4
De verpleegkundig specialist vult nog aan dat er twee keer is geprobeerd om cliënt vrijwillig te laten opnemen voor een observatie, maar dat dit helaas niet is gelukt. Cliënt is wel eerder vrijwillig opgenomen geweest bij Stichting Emergis om te onderzoeken of een depressieve stoornis bij cliënt op de voorgrond stond. De conclusie was dat het depressief gedrag van cliënt voortkomt uit de ziekte van Huntington. Cliënt deed namelijk vanaf dag één mee met het programma, terwijl het bij mensen met een zware depressie soms weken of maanden duurt voordat zij intensief mee kunnen doen. Tijdens het verblijf bij Stichting Emergis is ook gebleken dat cliënt gebaat is bij een vaste dagstructuur. Een observatieopname is volgens de verpleegkundig specialist noodzakelijk om te onderzoeken wat cliënt wel en niet kan, en om te kijken hoe cliënt zo goed mogelijk in de thuissituatie kan functioneren. Een minder ingrijpend alternatief, zoals dagbesteding, is reeds geprobeerd maar het lukt cliënt niet om dit vol te houden.
4.5
De casemanager sluit zich aan bij hetgeen door de psycholoog en de verpleegkundig specialist naar voren is gebracht. Zij vult daarbij nog aan dat een observatieopname naar verwachting twee of drie maanden zal moeten duren. Twee weken acht zij niet haalbaar nu er bij cliënt sprake is van verzet en een goede observatie in die situatie langer zal duren.
4.6
De echtgenote van cliënt geeft aan dat zij zich aan de ene kant afvraagt wat het met de gezondheid van cliënt doet dat hij zoveel tijd in bed doorbrengt en is zij benieuwd naar de resultaten van de observatieopname, maar aan de andere kant is zij van mening dat cliënt zelf het recht heeft om te kunnen kiezen of hij een observatieopname wil ondergaan. De echtgenote van cliënt vindt het jammer dat cliënt niet vrijwillig naar [zorglocatie] wil. Verder is de echtgenote van cliënt bang dat er bij [zorglocatie] geen plek beschikbaar zal zijn en dat cliënt dan geplaatst wordt in een specialistische instelling die nog verder weg is. Tot slot geeft de echtgenote aan dat zij al jaren voor cliënt zorgt en dat zij dit met veel liefde doet en ook nog steeds wil doen. De echtgenote van cliënt vindt de momenten dat cliënt wel beneden is en deelneemt aan het gezinsleven nu extra vreugdevol. Zij zou het enorm jammer vinden om deze momenten te moeten missen als cliënt gedwongen wordt opgenomen.
4.7
De dochter van cliënt heeft aangegeven dat zij bang is dat cliënt na de observatieopname niet meer terugkeert naar huis.

5.Beoordeling

5.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan de ziekte van Huntington. De ziekte van Huntington is op grond van artikel 1 lid 4 Wzd jo. artikel 1a.1 lid 1 sub b Besluit zorg en dwang gelijkgesteld met een psychogeriatrische aandoening. Uit het expertiseonderzoek van 20 september 2023 komt naar voren dat bij cliënt sprake is van gecombineerde klachten van zowel depressieve stoornis als een apathiesyndroom zoals die bij de ziekte van Huntington wordt gezien. Dit is door of namens cliënt niet betwist.
5.2
Ter beoordeling staat of deze aandoening leidt tot ernstig nadeel, zodanig dat dit maakt dat cliënt gedwongen moet worden opgenomen ter observatie. Dat deze aandoening bij cliënt leidt tot nadeel staat voor de rechtbank vast. Cliënt ligt merendeels van de tijd in bed, trekt zicht terug, onderneemt (bijna) geen activiteiten en vertoont regressief gedrag. Hij is volledig aangewezen op de zorg van zijn echtgenote die voor hem de maaltijden verzorgt en deze naar cliënt toe brengt. Het voorgaande heeft een negatieve invloed op cliënt zijn lichamelijke en psychische gesteldheid. De rechtbank vindt, overeenkomstig de uitkomsten van het deskundigenonderzoek, een tijdelijke opname ter observatie van cliënt dan ook zeker in zijn belang. Op die manier kan er een meer precieze oorzaak voor zijn klachten worden gevonden en de behandeling kan hier dan vervolgens op worden afgestemd, met als doel de kwaliteit van het leven van cliënt in de thuissituatie te verbeteren. Het ligt niet in de lijn der verwachting dat die verbetering zal optreden indien de huidige situatie blijft voortduren en cliënt niet kan worden geobserveerd. Gebleken is dat die observatie niet kan plaatsvinden in de thuissituatie van cliënt; hiervoor is een opname in een gespecialiseerd centrum nodig. Cliënt heeft echter duidelijk aangegeven dat hij een dergelijke opname echt niet wil, met name niet vanwege de confrontatie met andere Huntington patiënten die veelal verder zullen zijn in hun ziekteproces. Dit is invoelbaar. De echtgenote staat achter de keuze die cliënt hierin maakt. De echtgenote neemt de zorg voor cliënt met veel liefde op zich en kan deze zorg, hoewel die zeker zwaar zal zijn voor haar, momenteel nog dragen. Door de hulpverlening is niet naar voren gebracht dat zij signalen van (ernstige) overbelasting bij de echtgenote waarnemen. Onder deze omstandigheden kan niet worden geoordeeld dat het nadeel op dit moment zodanig is dat een gedwongen opname met als doel observatie dient te prevaleren boven het zelfbeschikkingsrecht van cliënt.
5.3
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

6.Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is in het openbaar uitgesproken door mr. Van de Merbel, rechter, in tegenwoordigheid van de griffier mr. Verplanke op 22 mei 2024.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.