ECLI:NL:RBZWB:2024:3804

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 mei 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
C/02/422108 / FA RK 24/2116
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van de Merbel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 21 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1941. De cliënt, die lijdt aan de ziekte van Alzheimer, was niet in staat om zich te doen horen tijdens de mondelinge behandeling vanwege een recente val en de daaruit voortvloeiende medicatie. De advocaat van de cliënt heeft het standpunt van de cliënt naar voren gebracht, waarbij de cliënt aangaf niet akkoord te gaan met de opname en terug naar huis te willen. De specialist ouderengeneeskunde heeft echter verklaard dat de cliënt vergevorderd is in zijn dementie en dat zijn toestand snel achteruitgaat, wat leidt tot gevaarlijke situaties voor zowel de cliënt als zijn omgeving.

Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende getuigen gehoord, waaronder de dochter en echtgenote van de cliënt, die beiden de verslechtering van de toestand van de cliënt bevestigden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt niet in staat is om voor zichzelf te zorgen en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en heeft de machtiging verleend voor de duur van zes maanden, zoals verzocht door het CIZ. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. van de Merbel en is op 4 juni 2024 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/422108 / FA RK 24/2116
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 21 mei 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in
artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt] ,
geboren op [geboortedag] 1941 te [geboorteplaats] ,
wonende [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] te [plaats] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. R.T.K. Davidse te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 6 mei 2024, ingekomen ter griffie op 6 mei 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de aanvraag van 29 april 2024;
- een machtigingsformulier van 25 april 2024;
- de medische verklaring van 3 mei 2024;
- het zorgplan van 25 april 2024;
- een ongedateerde medische brief van de Physician Assistant Ouderengeneeskunde Amarijn;
- de kennisgeving mondelinge uitspraak Wzd van 18 april 2024;
- het indicatiebesluit van 16 september 2021;
- een machtiging van 11 mei 2023;
- de beschikking van 18 april 2024 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 21 mei 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de advocaat van cliënt;
- dhr. [naam 1] , specialist ouderengeneeskunde;
- mw. [naam 2] , de dochter van cliënt;
- mw. [naam 3] , de echtgenote van cliënt.

2.Het verzoek

2.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.Overwegingen

Afwezigheid cliënt
3.1
De advocaat en de specialist ouderengeneeskunde hebben voorafgaand aan de mondelinge behandeling laten weten dat cliënt niet aanwezig kan zijn bij de mondelinge behandeling. Cliënt is afgelopen weekend gevallen en heeft hierbij letsel opgelopen. Hij heeft hiervoor medicatie gekregen om rustig te worden en is hierdoor in een diepe slaap. De advocaat van cliënt geeft aan dat zij cliënt eerder gezien en gesproken heeft en dat zij het standpunt van cliënt naar voren kan brengen. Verder licht de specialist ouderengeneeskunde toe dat bij cliënt sprake is van agitatie en verwardheid. Ook heeft cliënt geen ziekte-inzicht. Het horen van cliënt zal geen toegevoegde waarde hebben en zal bovendien erg belastend voor hem zijn. De rechtbank is vervolgens - samen met de advocaat van cliënt - naar de kamer van cliënt gegaan om te verifiëren of cliënt in staat was om door de rechtbank te worden gehoord. De rechtbank constateerde dat cliënt diep lag te slapen. Hierop is - met instemming van de advocaat van cliënt - beslist om cliënt niet wakker te maken en om de mondelinge behandeling voort te zetten zonder de aanwezigheid van cliënt.
Standpunten
3.2
Namens cliënt verzoekt de advocaat om afwijzing van het verzoek. Cliënt is het niet eens met zijn verblijf in de verpleeginstelling. Cliënt wil naar huis, terug naar zijn echtgenote en naar zijn oude leven. Cliënt geeft toe dat hij weleens wat vergeet maar kan zich niet vinden in de gestelde diagnose. Cliënt herkent zich niet in de zorgen die worden geschetst en ziet niet in dat zijn gedrag kan leiden tot gevaarlijke situaties. Dit alles maakt dat een opname volgens cliënt niet nodig is.
3.3
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de specialist ouderengeneeskunde toegelicht dat cliënt al vergevorderd is in zijn dementie en dat het toestandsbeeld van cliënt snel achteruitgaat. Cliënt snapt niet waarom hij in een verpleeginstelling verblijft en kan zich niet vinden in de gestelde diagnose. Cliënt beschikt niet over ziekte-inzicht. Daarnaast is er bij cliënt nog steeds sprake van verzet. Cliënt is zoekende, loopt hierbij de gang op, maar is dan al snel de weg kwijt. Ook kan cliënt geagiteerd reageren vanuit zijn ziektebeeld. Hoewel interactie met medebewoners tot conflicten kunnen leiden, is er geen sprake van gerichte agressie.
3.4
De dochter van cliënt benoemt tijdens de mondelinge behandeling dat er bij cliënt sprake is van cognitieve achteruitgang. Cliënt krijgt veel medicatie om rustig te blijven maar dit heeft volgens de dochter van cliënt alleen maar een negatief effect. Cliënt blijft onrustig en is constant zoekende. Daarnaast is cliënt ook meerdere keren gevallen door zijn medicatie. Dit heeft geleid tot zeven hechtingen en vele blauwe plekken. De dochter van cliënt en de echtgenote van cliënt zouden graag een gesprek willen aangaan omtrent de medicatie van cliënt met de dokter. De dochter van cliënt geeft aan dat het de wens van cliënt is om naar buiten te gaan en om te gaan fietsen. Dit is iets wat hij in de thuissituatie ook altijd deed. Hoewel hij dit graag wil, is dat volgens de dochter van cliënt niet meer mogelijk. Cliënt denkt dat hij niets mankeert en dat hij nog prima alles zelf kan. Dit is ook de reden waarom hij geen hulp accepteert. Als hierop wordt aangedrongen wordt cliënt boos. Verder benoemt de dochter van cliënt dat cliënt levensbedreigende uitspraken heeft geuit richting zijn echtgenote. Tot slot geeft de dochter van cliënt aan dat het enorm verdrietig is dat cliënt in een verpleeginstelling moet verblijven, maar geeft hierbij ook aan dat het onoverkomelijk is.
3.5
De echtgenote van cliënt bevestigt dat het toestandsbeeld van cliënt de afgelopen twee weken enorm is verslechterd. De echtgenote van cliënt geeft aan dat zij de afgelopen zes jaar voor cliënt in de thuissituatie heeft gezorgd. Cliënt had ondersteuning nodig bij alle dagelijkse levensverrichtingen. De echtgenote van cliënt nam alle zorg op zich omdat cliënt verdere hulp weigerde. Dit is ook de reden waarom thuiszorg niet van de grond is gekomen en waardoor er geen dagbesteding is ingezet. Cliënt zag niet in dat hij niet meer voor zichzelf kon zorgen en kon geagiteerd raken als zijn echtgenote ondersteuning bood. Ten gevolge van dit gedrag van cliënt is de echtgenote van cliënt zodanig overbelast geraakt dat zij fysieke klachten ervaart. Cliënt kampt met hartritmestoornissen door de stress. Als de echtgenote van cliënt zo door was gegaan zou zij zijn omgevallen.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten de ziekte van Alzheimer. In 2018 is er een cognitieve stoornis vastgesteld door de huisarts. In de loop der jaren is dit uitgegroeid tot de diagnose dementie.
4.2
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat cliënt met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Het is de rechtbank gebleken dat cliënt geagiteerd kan reageren. Zo uit cliënt verbale agressie en fysieke dreigingen, met name richting zijn echtgenote. Zo blijkt uit de stukken dat cliënt heeft aangegeven dat hij zijn echtgenote (in de thuissituatie) van de trap af wil gooien, dat hij haar hardhandig vastgrijpt en dat hij zijn echtgenote al meerdere malen buiten de deur heeft gezet. De dochter van cliënt heeft tijdens de mondelinge behandeling bevestigt dat cliënt levensbedreigende uitingen heeft gedaan richting zijn echtgenote. Daarnaast heeft cliënt sturing en begeleiding nodig van zijn echtgenote bij activiteiten in het dagelijks leven. Dit terwijl de echtgenote vanwege de intensiteit van de zorg en de dreigingen in de thuissituatie ernstig overbelast is geraakt. De echtgenote ervaart veel stress wat zelfs heeft geleid tot hartritmestoornissen.
4.3
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. De rechtbank is van oordeel dat cliënt 24-uurs zorg en toezicht nodig heeft. Cliënt is niet in staat om voor zichzelf te zorgen en weigert regelmatig zorg. Cliënt is gebaat bij structuur, begeleiding en controle op allerlei gebieden, wat in een verpleeginstelling kan worden geboden. Tot slot wordt de echtgenote van cliënt middels een opname ontlast.
4.4
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. De echtgenote van cliënt is – gelet op de huidige overbelasting – niet langer in staat om zorg te dragen voor cliënt. Daarnaast is de intensiteit van de benodigde toezicht en begeleiding zodanig groot geworden dat dit in de thuissituatie niet langer gerealiseerd kan worden. De rechtbank spreekt haar bewondering uit voor de echtgenote van cliënt dat zij het zo lang heeft volgehouden in de thuissituatie en de zorg zo lang heeft gedragen voor client.
4.5
Het is de rechtbank gebleken dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Cliënt wil niet langer worden opgenomen en vindt een opname ook niet noodzakelijk. Cliënt wil naar huis en is ook daadwerkelijk – met een tas vol spullen - op zoek geweest naar een uitgang om de verpleeginstelling te verlaten.
4.6
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[cliënt] ,geboren op [geboortedag] 1941 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
21 november 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van de Merbel, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 4 juni 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.