Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- de advocaat van cliënt;
2.Het verzoek
3.Overwegingen
4.Beoordeling
5.Beslissing
[cliënt] ,geboren op [geboortedag] 1941 te [geboorteplaats] ;
21 november 2024.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 21 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1941. De cliënt, die lijdt aan de ziekte van Alzheimer, was niet in staat om zich te doen horen tijdens de mondelinge behandeling vanwege een recente val en de daaruit voortvloeiende medicatie. De advocaat van de cliënt heeft het standpunt van de cliënt naar voren gebracht, waarbij de cliënt aangaf niet akkoord te gaan met de opname en terug naar huis te willen. De specialist ouderengeneeskunde heeft echter verklaard dat de cliënt vergevorderd is in zijn dementie en dat zijn toestand snel achteruitgaat, wat leidt tot gevaarlijke situaties voor zowel de cliënt als zijn omgeving.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende getuigen gehoord, waaronder de dochter en echtgenote van de cliënt, die beiden de verslechtering van de toestand van de cliënt bevestigden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt niet in staat is om voor zichzelf te zorgen en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en heeft de machtiging verleend voor de duur van zes maanden, zoals verzocht door het CIZ. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. van de Merbel en is op 4 juni 2024 schriftelijk uitgewerkt.