ECLI:NL:RBZWB:2024:3808

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 mei 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
C/02/422558 / FA RK 24-2307
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • J. Sumner
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van verzoek tot voortzetting van crisismaatregel op basis van vrijwilligheid

Op 23 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1981. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die eerder op 21 mei 2024 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 mei 2024 waren de betrokkene, haar advocaat, een arts, haar echtgenoot en een begeleider aanwezig. De betrokkene gaf aan dat het goed met haar ging en dat zij vrijwillig hulp zocht voor haar problemen, waaronder alcoholgebruik en trauma's. De advocaat van de betrokkene verzocht om afwijzing van het verzoek, omdat er geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel meer zou zijn. De arts en de begeleider steunden deze stelling. De rechtbank concludeerde dat de betrokkene bereid was om de noodzakelijke zorg op vrijwillige basis te accepteren en dat er geen wettelijke basis meer was voor de voortzetting van de crisismaatregel. De rechtbank wees het verzoek van de officier van justitie af, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/422558 / FA RK 24-2307
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 23 mei 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1981 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.E.S. de Rechter te Hulst.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 22 mei 2024, ingekomen ter griffie op 22 mei 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 21 mei 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Goes tot het nemen van de crisismaatregel van 21 mei 2024;
- het episode journaal van 21 mei 2024;
- de medische verklaring van 21 mei 2024;
- het e-mailbericht van dhr. [naam 1] van 22 mei 2024;
- de beslissing en informatie tijdelijk verplichte zorg in een noodsituatie (art. 8:13 Wvggz) van 22 mei 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie waarin betrokkene niet voorkomt.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 23 mei 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- dhr. [naam 2] , arts;
- dhr. [naam 3] , de echtgenoot van betrokkene;
- mw. [naam 4] , begeleider.
1.4
De officier van justitie is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het goed met haar gaat. Betrokkene licht toe dat zij naar de huisarts was gegaan om hulp te zoeken, waarop de huisarts de crisisdienst van [accommodatie] had ingeschakeld. Vervolgens is de crisisdienst bij betrokkene thuis gekomen. Betrokkene was erg onrustig waardoor zij twee flessen wijn heeft opgedronken, onder toezicht van de crisisdienst. Als gevolg hiervan weet betrokkene niet meer wat er verder is gebeurd. Betrokkene geeft aan dat zij met alcohol haar trauma’s verdooft. Betrokkene ervaart namelijk veel pijn en is hierdoor ook arbeidsongeschikt. Nu betrokkene terugkijkt op de situatie heeft zij spijt en wil zij er alles aan doen om dergelijke incidenten in de toekomst te voorkomen. Betrokkene is in het verleden opgenomen geweest bij [accommodatie], maar dit is geen goede ervaring geweest. Wel zou betrokkene graag opgenomen willen worden bij U-center. Hier is recent een opnameverzoek voor ingediend. Betrokkene is eerder bij U-center opgenomen geweest omwille van haar trauma’s. Het hulpverleningstraject heeft betrokkene aldus zelf in werking gezet.
3.2
Namens betrokkene verzoekt de advocaat om het verzoek af te wijzen nu er geen sprake meer is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. De gedraging van betrokkene was een wanhoopsdaad. Verder is betrokkene eerlijk over wat haar is overkomen en ziet zij in dat zij hulp nodig heeft. Betrokkene wil vrijwillig haar behandeling voortzetten.
3.3
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de arts aangegeven dat de crisismaatregel niet moet worden voortgezet. Het incident is een verlies van de impulscontrole geweest. Betrokkene kampt met trauma’s die haar veel pijn, verdriet en schaamte opleveren. Dit is de reden dat betrokkene toevlucht zoekt in verdovende middelen. Het is belangrijk dat betrokkene hulp krijgt bij haar verslaving, maar een verplicht kader is hiervoor niet noodzakelijk. De arts heeft er voldoende vertrouwen in dat betrokkene vrijwillig hulp zoekt om de onderliggende problematiek, wat een verslavingsprobleem creëert, aan te pakken.
3.4
De begeleider van betrokkene sluit zich aan bij hetgeen de arts tijdens de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht.
3.5
De echtgenoot van betrokkene geeft aan dat bij betrokkene sprake is van PTSS. Betrokkene drinkt alcohol om rustig te worden. De echtgenoot van betrokkene is van mening dat betrokkene bij U-center de geschikte behandeling kan krijgen.

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van de gemeente Goes van 21 mei 2024 is ten aanzien van betrokkene een crisismaatregel genomen. Op basis daarvan is betrokkene opgenomen en verblijft zij momenteel in de [accommodatie] te [plaats] .
4.2
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen, middelgerelateerde en verslavingsstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen en overige DSM-5 stoornissen. Dit is door of namens betrokkene niet betwist.
4.3
De rechtbank constateert – gelet op hetgeen betrokkene en de arts tijdens de mondelinge behandeling naar voren hebben gebracht – dat betrokkene op vrijwillige basis de noodzakelijk bevonden zorg zal accepteren en zich niet zal verzetten tegen de noodzakelijke geachte behandeling. Nu betrokkene bereid is om de behandeling op vrijwillige basis voort te zetten is er thans geen sprake meer van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en wordt niet voldaan aan de wettelijke criteria voor het voorliggende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel. De rechtbank zal daarom het verzoek afwijzen.
4.4
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Sumner, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 6 juni 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.