ECLI:NL:RBZWB:2024:3809

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 mei 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
C/02/422559 / FA RK 24-2308
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Sumner
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 23 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1997. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die oorspronkelijk was opgelegd op 21 mei 2024. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene en zijn advocaat aanwezig waren. De advocaat heeft primair verzocht om afwijzing van het verzoek, stellende dat er geen causaal verband is tussen de psychische stoornis van de betrokkene en het dreigende ernstige nadeel. De behandelaar heeft echter verklaard dat de betrokkene lijdt aan een paranoïde psychotisch toestandsbeeld, wat leidt tot onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een psychische stoornis en dat de betrokkene eerder agressief gedrag heeft vertoond, wat de noodzaak van de crisismaatregel onderbouwt. De rechtbank heeft besloten dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is en heeft de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend tot en met 13 juni 2024. De rechtbank heeft ook bepaald dat de zorgverleners de minst ingrijpende vorm van verplichte zorg moeten kiezen en dat de maatregelen zoals genoemd in de beschikking kunnen worden getroffen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/422559 / FA RK 24-2308
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 23 mei 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1997 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.E.S. de Rechter te Hulst.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 22 mei 2024, ingekomen ter griffie op 22 mei 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 21 mei 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Goes tot het nemen van de crisismaatregel van 21 mei 2024;
- een episode journaal van 21 mei 2024;
- de medische verklaring van 21 mei 2024;
- een afschrift van de justitiële documentatie;
- een informatierapport Wvggz van 22 mei 2024.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 23 mei 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- dhr. [naam 1] , behandelaar.
1.4
Tevens waren de volgende personen aanwezig, deze zijn echter niet gehoord:
- dhr. [naam 2] , begeleider;
- dhr. [naam 3] , stagiaire ambulant verpleegkundige;
- mw. [naam 4] , verpleegkundige.
1.4
De officier van justitie is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat hij open staat voor hulpverlening en dat hij bereid is om mee te werken aan de noodzakelijk geachte behandeling. Betrokkene merkt op dat hij erg prikkelbaar kan zijn wanneer hij moe is. Betrokkene is zich hiervan bewust en wil hiervoor graag hulp. Om die reden heeft betrokkene vorige week een intakegesprek gehad bij [accommodatie] .
3.2
Namens betrokkene heeft de advocaat primair verzocht om het verzoek af te wijzen. De advocaat vraagt zich af of er een causaal verband bestaat tussen de stoornis en het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Tijdens het incident was er sprake van een opeenstapeling van emoties, waardoor de situatie uit de hand is gelopen. Of het toen ontstane onmiddellijk dreigend ernstig nadeel het gevolg is van de stoornis van betrokkene is dus maar de vraag. Daarnaast is er op dit moment geen sprake meer van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel nu betrokkene heeft aangegeven dat hij open staat voor hulpverlening. Betrokkene heeft vorige week zelf initiatief getoond door contact op te nemen met [accommodatie] . Dit laat zien dat betrokkene daadwerkelijk open staat voor hulpverlening. Subsidiair verzoekt de advocaat om de voortzetting van de crisismaatregel te beperken voor de duur van twee weken zodat betrokkene in de tussentijd kan laten zien dat de behandeling verder vrijwillig kan worden voortgezet.
3.3
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de behandelaar toegelicht dat bij betrokkene sprake is van een paranoïde psychotisch toestandsbeeld, wat zich uit in vergiftigingswanen. Daarnaast is betrokkene kwetsbaar voor psychoses, wat wordt versterkt door middelengebruik. Deze stoornis leidt tot onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. De behandelaar is van mening dat een voorzetting van de crisismaatregel noodzakelijk is om de huidige situatie te stabiliseren. Een voortzetting van de behandeling in het vrijwillig kader is op dit moment nog te vroeg. De behandelaar hoopt dat binnen deze drie weken ambulante hulpverlening kan worden opgestart. Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg is de behandelaar van mening dat de volgende zorgmodaliteiten moeten worden opgenomen: ‘toedienen van medicatie’, ‘verrichten van medische controles’, ‘andere medische handelingen en therapeutische maatregelen’, ‘beperken van de bewegingsvrijheid’, ‘insluiten’, ‘aanbrengen van beperkingen’ en ‘opnemen in een accommodatie’.

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van de gemeente Goes van 21 mei 2024 is ten aanzien van betrokkene een crisismaatregel genomen. Op basis daarvan is betrokkene opgenomen en verblijf hij momenteel in de [accommodatie] te [plaats] .
4.2
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen. Zoals blijkt uit de medische verklaring van 21 mei 2024 en hetgeen besproken tijdens de mondelinge behandeling is er bij betrokkene sprake van een paranoïde psychotisch toestandsbeeld, wat wordt versterkt door middelengebruik. Dit is door of namens betrokkene niet betwist.
4.3
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in ernstige materiële schade, ernstige immateriële schade en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene eerder geagiteerd, dreigend en agressief gedrag heeft vertoond waardoor de politie ingeschakeld moest worden.
4.4
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.5
De rechtbank is derhalve van oordeel dat anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen –
hieronder verstaan dat betrokkene contact heeft met het FACT-team;
- opnemen in een accommodatie.
4.6
De rechtbank gaat er daarbij vanuit dat de zorgverleners telkens voor de minst ingrijpende vorm van verplichte zorg zullen kiezen voor een zo kort mogelijke duur, nu uitgangspunt en voorwaarde in de Wvggz voor de toepassing van verplichte zorg is dat verplichte zorg altijd zo beperkt mogelijk moet worden toegepast.
4.7
De overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden
4.8
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg. Hoewel er sprake is van een stijgende lijn is het naar het oordeel van de rechtbank nog te vroeg om de behandeling voort te zetten in het vrijwillig kader.
4.9
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.1
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.11
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur.
4.12
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1997 te [geboorteplaats] ;
5.2
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
5.3
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
13 juni 2024;
5.4
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Sumner, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 6 juni 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.